Auteur: Luca Janssen, Marleen Wingen

Effectevaluatie Maatschappelijke Diensttijd (MDT) 2022

Over deze publicatie

Dit methodologisch rapport beschrijft de verschillen tussen jongeren uit de steekproef die wél of níet hebben meegedaan aan Maatschappelijke Diensttijd. Het CBS gebruikt hiervoor data van de Sociale samenhang en welzijns-enquête (SSW). Er is gekeken naar verschillen in participatie en het ervaren effect van MDT.

1. Inleiding

Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is een programma dat voortvloeit uit het regeerakkoord van Rutte III (2017). Het programma voor jongeren is opgezet door de Rijksoverheid in co-creatie met de Nederlandse Jeugdraad (NJR), de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) en ZonMw. Daarnaast werkt MDT met een veelvoud aan partners samen, zoals gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties, bedrijven en fondsen. MDT faciliteert via subsidies aan MDT-projecten de mogelijkheid voor jongeren om een bijdrage te kunnen leveren aan onze samenleving en daar zelf ook iets voor terug te kunnen krijgen. Jongeren kunnen zich vrijwillig opgeven om binnen een project een MDT-traject te doen. Een traject duurt maximaal 6 maanden. Tijdens MDT krijgen jongeren de kans om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen, iets te doen voor een ander en/of de samenleving en mensen buiten hun leefwereld te ontmoeten. Een divers aanbod zorgt ervoor dat jongeren zich kunnen aanmelden voor een project naar keuze. Het onderwerp, het doel, de beschikbare tijd, en de locatie van het project bepalen uiteindelijk welk MDT-traject het beste bij iemand past.

MDT kan een manier zijn om sociale betrokkenheid onder jongeren te vergroten. Uit cijfers van het CBS blijkt dat mensen de afgelopen jaren steeds minder vrijwilligerswerk zijn gaan doen (CBS, 2022). Waar in 2012 nog de helft van de mensen van 15 jaar en ouder aangaf vrijwilligerswerk te hebben gedaan in de afgelopen 12 maanden, was dit cijfer in 2022 gedaald tot 41 procent. De afname in 2020 in 2021 hangt deels samen met de corona-pandemie en bijbehorende maatregelen. De dalende trend is echter al zichtbaar sinds 2017 en is ook te zien onder de 15-35-jarigen – waarvan het overgrote deel tot de MDT doelgroep behoort. Van alle leeftijdsgroepen doen jongeren in de leeftijd van 25 tot 35 jaar doen het minst vaak vrijwilligerswerk: in 2022 deed 34 procent van hen vrijwilligerswerk (CBS, 2023).

MDT is niet uniek: wereldwijd worden er in bijna 60 landen op eigen wijze zogenaamde ‘citizen services’ uitgerold (McBride, 2004; Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2023). In Europa faciliteren 12 landen verschillende citizen services. De opzet verschilt onder andere in doel, duur, en vergoeding. Zo ligt in Duitsland de focus meer op maatschappelijke oriëntatie op mogelijk beroep of studie en het vergaren van relevante kennis en vaardigheden (Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend, 2023). In Engeland duren projecten 6 tot 12 maanden (Volunteering Matters, 2016), en in Frankrijk duurt het programma 6 tot 24 maanden voor 38 uur per week (République Française, 2023). Hier staat dan wel een maandelijkse vergoeding van € 500,- tegenover.

Meedoen aan MDT kan effecten hebben op het individu en de samenleving. Deze effecten kunnen op korte of lange termijn plaatsvinden. Effectonderzoek binnen de groep MDT-deelnemers heeft al op verschillende manieren plaatsgevonden (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2023). Echter, in deze onderzoeken kan de groep MDT-deelnemers niet vergeleken worden met jongeren die niet aan MDT hebben meegedaan. Het doel van dit methodologisch rapport1) was daarom om de verschillen tussen jongeren (in de steekproef) die wél en jongeren die níet hebben meegedaan aan MDT, te onderzoeken. Het CBS gebruikt hiervoor data van de Sociale samenhang en welzijns-enquête (SSW). SSW is een jaarlijks terugkerend onderzoek onder de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder met als doel de sociale samenhang en welzijnssituatie in kaart te brengen. Bij sociale samenhang gaat het om de sociale, maatschappelijke en politieke participatie van de Nederlandse bevolking en om het vertrouwen in anderen en in instellingen. Bij welzijn gaat het om ervaren geluk, en tevredenheid met het leven en met verschillende aspecten van de leefsituatie.

1) De resultaten worden in een in een methodologisch rapport beschreven, omdat de oorspronkelijke doelen van het onderzoek niet behaald zijn.

2. Methode

In dit hoofdstuk worden alle aspecten rondom de methodologische aanpak besproken. De eerste drie alinea’s gaan over de steekproef van MDT-deelnemers en de bijbehorende weging, de laatste drie alinea’s gaan over de analyses. De uitkomstmaten in het rapport zijn door het CBS en het Ministerie van OCW gezamenlijk gekozen.

2.1 Doelgroep

Kantar Public verzorgde de identificatie en selectie van de steekproef MDT’ers. Deze steekproef werd benaderd deel te nemen aan de SSW-vragenlijst 2022. Als referentiegroep zijn deelnemende jongeren in dezelfde leeftijdsgroep, van 16 tot en met 27 jaar, van de reguliere SSW-enquête 2022 genomen die (nog) geen MDT-traject hebben doorlopen. Alhoewel de MDT doelgroep een bredere leeftijdsklasse omvat, is bij de uitvoering van dit onderzoek voor deze leeftijdsafbakening gekozen vanwege aansluiting bij het lopende onderzoek SSW. De gehele steekproef is via de gebruikelijke manier door het CBS uitgenodigd voor de enquête.

2.2 Steekproef

Kantar Public leverde voor de steekproef bestanden aan met NAW (naam, adres, woonplaats) gegevens. Dit werd gedaan in 2 porties, gerelateerd aan de 2 waarneemperiodes. De bestanden werden door de afdeling Centrale Bestandskoppeling (CBK) van team SET gekoppeld aan de CBS registratie, en personen kregen een betekenisloos nummer toegekend (gepseudonimiseerd). Dit proces heet verrinnen. Dit gebeurde op basis van de door Kantar aangeleverde postcode, huisnummer, geboortedatum en geslacht.

Voor deze verrinde personen werd nagegaan welke personen er nog actueel in de Basisregistratie Persoonsgegevens aanwezig zijn en behoren tot particuliere huishoudens. Personen buiten de MDT doelpopulatie (leeftijd) werden er uitgefilterd. In deze stappen vielen er dus personen af. Personen uit dit MDT-bestand die in 2022 ook al zijn benaderd voor Sociale Samenhang, zijn uitgesloten van onderzoek.

In de steekproefbewerking vielen er weer personen uit het onderzoek. Dit betreft de volgende personen:

  • Personen waarvan de adresgegevens niet volledig zijn.
  • Personen die recent zijn verhuisd naar een instelling, inrichting of tehuis.
  • Personen die in 2022 reeds in de uitgezette steekproef voor Sociale Samenhang hebben gezeten.

Het oorspronkelijk streven voor dit onderzoek was een steekproef van maximaal 5000 personen en een respons van 2130 personen. Deze aantallen bleken door hoofdzakelijk praktische redenen niet haalbaar (zie voor meer informatie de bijbehorende onderzoeksdocumentatie).

Er zijn in totaal 3875 personen aangeleverd vanuit onderzoeksbureau Kantar, hiervan bleven uiteindelijk 1711 personen over die bruikbaar waren voor de enquête. Daarvan heeft uiteindelijk 36% (618 personen) de vragenlijst volledig ingevuld. Dit responspercentage is vergelijkbaar met het responspercentage van de reguliere SSW-enquête 2022. Verdiepende informatie over de steekproef, dataverzameling en de respons is te vinden in de onderzoeksdocumentatie.

2.3 Weging

Bij persoonsenquêtes die beogen uitspraken te doen over de totale populatie (bijvoorbeeld de gehele bevolking of alle jongeren in Nederland), is het nodig de responsgegevens met behulp van gewichten te corrigeren voor scheefheid als gevolg van non-respons.

Een reden om naar een bepaalde variabele te wegen, is dat deze variabele over- of ondervertegenwoordigd is in de respons. Om naar een variabele te kunnen wegen, moet deze variabele bekend zijn voor iedere respondent en moet het totaal aantal personen in de populatie bekend zijn voor iedere categorie van de variabele. Het oorspronkelijke doel voor dit onderzoek was om de respondenten te wegen naar de groep MDT’ers in Nederland, maar door praktische beperkingen was dit niet mogelijk (voor meer informatie zie de bijbehorende onderzoeksdocumentatie). Door onzekerheden in de registerdata over de totale MDT-populatie kan er voor de MDT groep alleen worden gewogen naar de steekproef2). De referentiegroep kan worden gewogen naar alle personen in Nederland van 16–27 jaar.

Het weegmodel dat is gebruikt bij zowel de weging van MDT als de controlegroep 2022:

[Leeftijd(4)×Geslacht(2)] + [Huishoudgrootte(5)] + [Herkomst(3)]

Het getal achter de variabele geeft het aantal categorieën van de variabele aan. Er geldt:

  • Leeftijd (4): Leeftijd op de startdatum van het MDT-traject. De categorieën zijn 16–17 jaar; 18–19 jaar, 20–24 jaar, 25–27 jaar.
  • Geslacht (2): Man, Vrouw3).
  • Huishoudgrootte (5): 1, 2, 3, 4, 5 of meer personen.
  • Herkomst (3): Geen migratieachtergrond, westerse migratieachtergrond, niet-westerse migratieachtergrond.

Dit weegmodel is tot stand gekomen door een verzameling kandidaat-weegvariabelen aan te wijzen. De volgende variabelen staan niet in het definitieve weegmodel, maar zijn wel onderzocht: burgerlijke staat, provincie, stedelijkheid, landsdeel en besteedbaar huishoudinkomen. Verdiepende informatie over de weging staat beschreven in de onderzoeksdocumentatie.

In dit rapport worden altijd de gewogen cijfers beschreven. Dit geldt niet voor paragraaf 3.1 over de korte verkenning van de steekproef , omdat hier geen gewogen cijfers van bestaan. In de Bijlagetabel staan alle gewogen en ongewogen cijfers naast elkaar. 

2.4 Analyses: Korte verkenning steekproef

Een verkennende analyse is uitgevoerd om de MDT’ers uit de steekproef in kaart te brengen. Op verzoek van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap wordt hier specifiek gekeken naar kenmerken rondom kansenongelijkheid. Het verrinde MDT steekproefbestand werd gekoppeld aan de stapelingsmonitor (editie 2020). Vanwege de kleine steekproefaantallen kan geen vergelijking worden gemaakt met de referentiegroep. De stapelingsmonitor is een microdatabestand van het CBS over het gebruik en stapeling van sociale regelingen en voorzieningen door personen en huishoudens (CBS, 2022). De gekozen variabelen voor dit rapport dekken de volgende hoofdonderwerpen; inkomen, onderwijs, jeugdzorg en justitie.

Bij inkomen werd gekeken naar het ontvangen van een verschillende uitkeringen (in 2020) en naar het aandeel huishoudens met een (langdurig) laag inkomen. Langdurig wil zeggen dat het huishouden al ten minste vier jaar achtereen met een laag inkomen leeft. In 2021 lag de grens voor laag inkomen tussen de 1130 netto per maand voor een alleenstaande en varieert afhankelijk van de huishoudsamenstelling tot een 2170 euro voor een paar met twee minderjarige kinderen (CBS, 2023).

Voor onderwijs werd gekeken wie in het bezit was van een startkwalificatie. Dat wil zeggen dat zij minstens een havo, vwo, of mbo 2 niveau (of hoger) diploma bezitten. Daarnaast werd ook gekeken naar de voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2019–2020 of 2020–2021. Schoolverlaters waren op dat moment jonger dan 23 waren en zonder startkwalificatie van school zijn gegaan.

Daarnaast werd ook gekeken naar gebruik van jeugdzorg, gebruik van ambulante jeugdhulp, ondertoezichtstelling of van de jeugdreclasseringsmaatregel. Ook werd gekeken naar het percentage dat (tijdelijk) in een pleeggezin woonde.

Bij justitie werd gekeken naar het aandeel dat in 2020 is geregistreerd als slachtoffer of verdachte van een misdrijf, en naar het aandeel dat datzelfde jaar naar bureau Halt is verwezen of is geregistreerd als gedetineerde.

2.5 Analyses: Persoonskenmerken MDT’ers en referentiegroep

De persoonskenmerken van MDT’ers en de referentiegroep worden hier met elkaar vergeleken. Verschillende kenmerken worden gegroepeerd om voldoende celvulling te behouden. De kenmerken die worden meegenomen zijn (1) Leeftijd (16–20 jaar of 21–28 jaar), (2) geslacht (man of vrouw)3), (3) actueel opleidingsniveau (VO, MBO, HBO&WO), (4) Herkomst (geboorteland: wel of niet geboren in Nederland), (5) werk (het wel of niet hebben van betaald werk), (6) Welvaart (financiële welvaart op huishoud niveau in kwintielen), gesplitst naar huishoudenssituatie (thuiswonend of uitwonend), en (7) mate van verstedelijking van de woongemeente (schaal van 1 tot 5, variërend van zeer sterk verstedelijkt tot helemaal niet verstedelijkt).

2.6 Analyses: Verschillen in Sociale samenhang

De groep MDT’ers wordt vergeleken met de referentiegroep op het gebied van sociale samenhang. Er wordt gekeken naar onderlinge verschillen in sociale participatie, maatschappelijke participatie en op het gebied van welzijn. De chi-kwadraat toets is gebruikt om de significantie tussen groepen te analyseren. Bij een significant verschil (p < 0.05) is met additionele regressieanalyses gecorrigeerd voor persoonskenmerken om te zien of het verschil dan nog steeds standhoudt.

2) Om uitspraken te kunnen doen op de hogere niveaus (in dit geval de totale groep MDT’ers in Nederland), zijn er populatietotalen nodig van hulpvariabelen zoals leeftijd en geslacht. Het is in dit onderzoek niet mogelijk om deze gegevens voldoende betrouwbaar vast te stellen. Het is daarom niet verantwoord om op basis van de respons uitspraken te doen over een grotere groep dan het gebruikte steekproefkader. Dit betekent ook dat er aan de hand van dit onderzoek geen conclusies getrokken kunnen worden over de totale groep MDT’ers in Nederland.
3) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

3. Resultaten

3.1 Korte verkenning steekproef

De data van de stapelingsmonitor zijn succesvol gekoppeld aan 1692 van de 1711 personen uit de steekproef. Het totaal aantal succesvolle koppelingen voor de variabele ‘voortijdig schoolverlaters’ is met 1017 lager vanwege andere leeftijdsgrenzen. Het verslagjaar van de stapelingsmonitor is 2020.
De cijfers geven een beeld van de jongeren uit de steekproef en kansenongelijkheid. De focus ligt dus niet op de specifieke aantallen, aangezien niet met zekerheid kan worden vastgesteld in hoeverre deze representatief zijn voor de MDT populatie4). Daarnaast kan er, vanwege de lage aantallen, geen vergelijking worden gemaakt met de referentiegroep. De cijfers zijn dus puur om een beeld te geven of jongeren met een bepaalde vorm van kansenongelijkheid ook hun weg naar een MDT traject weten te vinden.

3.1.1 Informatie rondom kansenongelijkheid steekproef MDT
Aantal (n=1692)Percentage
InkomenUitkering ontvangen WW271,6%
InkomenUitkering ontvangen (wao, wia, waz of wajong)100,6%
InkomenBijstand ontvangen participatiewet442,6%
InkomenLaag inkomen (huishouden)1046,1%
InkomenLangdurig laag inkomen (huishouden)301,8%
OnderwijsStartkwalificatie73043,1%
OnderwijsVoortijdig schoolverlater in 2019-202126 (n=1017)2,6%
JeugdzorgGebruik jeugdbescherming ondertoezichtstelling100,6%
JeugdzorgGebruik van pleegzorg80,5%
JeugdzorgGebruik van ambulante jeugdhulp1156,8%
JeugdzorgGebruik van jeugdreclasseringsmaatregel40,2%
JustitieGeregistreerd slachtoffer misdrijf573,4%
JustitieGeregistreerd verdachte misdrijf191,1%
JustitieVerwezen naar bureau halt90,5%
JustitieGeregistreerd als gedetineerde00%

3.2 Persoonskenmerken MDT’ers en referentiegroep

Het merendeel van de MDT groep is vrouw (64 procent) of jonger dan 21 jaar (64 procent). Door de lagere gemiddelde leeftijd zit logischerwijs een groter gedeelte op het Voortgezet Onderwijs (VO) dan bij de referentiegroep. Ongeveer 9 op de 10 jongeren zijn geboren in Nederland. Dat geldt voor beide groepen. In beide groepen heeft 80 procent betaald werk, wat betekent dat zij een baan hebben als werknemer of als zelfstandige. Hier hoort ook een bijbaan of 0-uren contract bij. Van diegenen met betaald werk, werken jongeren uit de referentiegroep gemiddeld 25 uur per week en jongeren uit de MDT groep gemiddeld 18 uur per week. “Financiële welvaart” is een samengestelde maat waarbij wordt gekeken naar het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen en vermogen van huishoudens. De groep is onderverdeeld in kwintielgroepen. De eerste 20 procent groep is de kwintielgroep met de laagste financiële welvaart. De vijfde 20 procent groep is de kwintielgroep met de hoogste financiële welvaart. Bij de verdeling van deze welvaart wordt gesplitst naar huishoudenssituatie (thuiswonend of uitwonend). Bij de thuiswonende jongeren geldt dat voor beide groepen het grootste gedeelte in de bovenste twee kwintielgroepen met de hoogste financiële welvaart zit. Voor uitwonende jongeren daarentegen bevindt het merendeel zich in de onderste twee kwintielgroepen met de laagste financiële welvaart. Door de lage steekproefomvang kunnen de verschillen tussen de groepen niet getoetst worden op significantie. Meer dan de helft van de jongeren uit beide groepen woont in (zeer) sterk stedelijke gebieden. Een klein gedeelte (3 en 6 procent) woont in niet stedelijke gebieden. (Voor een overzicht met aantallen in plaats van percentages zie de bijlagetabel).

3.2.1 Persoonskenmerken per groep (gewogen)
MDT1) (n=618)REF (n=1048)
LeeftijdJonger dan 21 jaar (%)63,549,2
Leeftijd21 jaar of ouder (%)36,550,8
Geslacht2)Vrouw (%)63,449,6
Geslacht2)Man (%)36,650,4
Actueel opleidingsniveauVO (%)21,215,4
Actueel opleidingsniveauMBO (%)24,726,4
Actueel opleidingsniveauHBO & WO (%)54,158,2
HerkomstGeboren in Nederland (%)91,191,0
WerkBetaald werk (%)80,479,7
WerkUur per week17,625,2
Financiële welvaart van thuiswonendenEerste 20% groep11,99,8
Financiële welvaart van thuiswonendenTweede 20% groep13,813,2
Financiële welvaart van thuiswonendenDerde 20% groep17,017,2
Financiële welvaart van thuiswonendenVierde 20% groep24,627,8
Financiële welvaart van thuiswonendenVijfde 20% groep32,732,1
Financiële welvaart van uitwonendenEerste 20% groep53,936,6
Financiële welvaart van uitwonendenTweede 20% groep20,424,0
Financiële welvaart van uitwonendenDerde 20% groep9,212,9
Financiële welvaart van uitwonendenVierde 20% groep7,913,1
Financiële welvaart van uitwonendenVijfde 20% groep8,613,4
Mate van verstedelijkingZeer sterk stedelijk (%)36,230,5
Mate van verstedelijkingSterk stedelijk (%)27,429,5
Mate van verstedelijkingMatig stedelijk (%)17,914,7
Mate van verstedelijkingLicht stedelijk (%)15,219,4
Mate van verstedelijkingNiet stedelijk (%)3,45,9
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.
2) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

3.3 Verschillen in Sociale samenhang

Er zijn geen significante verschillen in sociale participatie tussen MDT jongeren en de referentiegroep. Vergelijkbaar hoge percentages van 96 procent (MDT jongeren) en 97 procent ( referentiegroep) geven aan dat het merendeel minstens wekelijks sociaal contact met familie, vrienden of buren heeft. Een deel van de jongeren zou vaker sociaal contact willen. Het gaat dan met name om contacten met vrienden: meer dan de helft van de jongeren geeft aan daar meer contact mee te willen.

3.3.1 Sociale participatie (gewogen)
MDT1)REF
Minstens wekelijks sociaal contact (%)totaal96,197,2
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met familie73,076,8
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met vrienden91,889,9
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met buren36,234,3
Zou vaker contact willenmet familie43,842,9
Zou vaker contact willenmet vrienden52,655,5
Zou vaker contact willenmet buren19,318,3
Sterk eenzaam (%)15,014,1
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

Aan de respondenten is gevraagd hoe vaak zij contact hebben met anderen die 1) een andere herkomst hebben, 2) een ander opleidingsniveau hebben, en 3) minstens 5 jaar ouder of jonger zijn (en niet in hetzelfde huis wonen). De groep MDT’ers heeft vaker wekelijks contact met mensen van een verschillende herkomst, en met mensen die minstens 5 jaar ouder of jonger zijn dan zijzelf, in vergelijking met de referentiegroep. Er is geen verschil gevonden tussen de groepen als het gaat om contacten met anderen die een hoger of lager opleidingsniveau hebben.

3.3.2 Percentage respondenten dat minstens wekelijks contact heeft met anderen (gewogen)
MDT1)REF
… een andere herkomst hebben74,4*67,3*
… een ander opleidingsniveau hebben87,786,1
… minstens 5 jaar ouder of jonger zijn87,5*80,9*
*= p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

De groep MDT’ers is significant vaker tenminste een keer vrijwilliger geweest in het afgelopen jaar dan de referentiegroep (75 procent tegenover 39 procent). Er is in de vraagstelling niet expliciet gesplitst naar vrijwilligerswerk buiten MDT om. Het significante verschil tussen deze groepen kan samenhangen met het meedoen aan MDT, maar met de huidige gegevens is dit niet vast te stellen. Ook is de groep MDT’ers significant vaker lid van een vereniging (66 procent tegenover 51 procent). Er is geen verschil gevonden in het aandeel dat informele hulp geeft: ongeveer 1 op de 3 jongeren heeft aangegeven in de afgelopen 4 weken informele hulp te hebben verleend.

3.3.3 Maatschappelijke participatie (gewogen)
MDT1)REF
Vrijwilliger (%)75,3*38,9*
Informele hulp gegeven afgelopen 4 weken (%)32,335,0
Lid van een vereniging (%)66,0*50,7*
*= p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

Jongeren die een MDT-traject doen of hebben gedaan vinden het vaker belangrijk om zich in te zetten voor een ander en om zich in te zetten voor de maatschappij. Van de MDT jongeren gaf 91 procent aan het ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’ te vinden om je in te zetten voor een ander, tegenover 83 procent van de jongeren uit de referentiegroep. Van de MDT jongeren vindt 79 procent het belangrijk om zich in te zetten voor de maatschappij, bij de referentiegroep ligt dit aandeel rond de 60 procent.

3.3.4 Belang maatschappelijke inzet (gewogen)
MDT1)REF
Belangrijk om je in te zetten voor een ander91,2*82,7*
Belangrijk om je in te zetten voor de maatschappij78,9*59,5*
*= p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

Respondenten vulden in op een schaal van 1 tot 10 in hoeverre zij zich over het algemeen een gelukkig mens voelden en zij tevreden waren met hun leven. Hierbij staat een 1 voor volledig ongelukkig (/ontevreden) en een 10 voor volledig gelukkig (/tevreden). Cijfers van 7 of hoger zijn geclassificeerd als “gelukkig” en “tevreden”. Er zijn hierbij geen significante verschillen gevonden tussen de MDT jongeren en de referentiegroep.

3.3.5 Welzijn (gewogen)
MDT1)REF
Gelukkig (%)80,278,9
Tevreden (%)78,273,9
*= p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

Met behulp van logistische regressieanalyses is berekend welke persoonskenmerken samenhangen met het meedoen aan MDT. Hiervoor zijn odds ratio’s (OR) gebruikt. Een OR is het verschil tussen de kans op het meedoen en de kans op het niet meedoen aan MDT. Een OR van 1 geeft dus aan dat de kans op het meedoen net zo groot is als de kans op het niet-meedoen aan MDT. Een OR lager dan 1 geeft een negatieve samenhang aan, wat betekent dat de kans op het meedoen aan MDT dan kleiner is. Een OR groter dan 1 geeft een positieve samenhang aan, wat betekent dat de kans op het meedoen aan MDT dan groter is.

In tabel 3.3.6 is te zien dat geslacht en leeftijd significant samenhangen met meedoen aan MDT. De kans op het meedoen aan MDT is lager bij mannen en neemt af bij een hogere leeftijd. Opleiding en het zich gelukkig voelen, zijn niet gerelateerd aan het al dan niet meedoen aan MDT.

3.3.6 Kans (odds) op het meedoen aan MDT voor verschillende persoonskenmerken (gewogen)
KenmerkOdds ratio95% BI
Geslacht (man zijn)0,56*0,44 – 0,73
Leeftijd in jaren (van jong naar oud)0,92*0,87 – 0, 97
Opleiding (MBO t.o.v. VO)0,861)0,57 – 1,28
Opleiding (HBO & WO t.o.v. VO)1,000,66 – 1,53
Gelukkig zijn1,001,00 – 1,00

*= p<0.05.
1) Het cijfer zelf zegt niet alles: de OR van opleiding (0,86) is lager dan de OR van leeftijd (0,92), maar opleiding is geen significante voorspeller en leeftijd wel. Door de grootte van de spreiding binnen de opleidingsniveaus berust dit verschil op toeval en is het niet statistisch significant.

Er zijn in de SSW-enquête vijf stellingen gepresenteerd over talentontwikkeling (zie Bijlage A). Van deze vijf vragen is één samengestelde maat gemaakt. Indien respondenten 3 of meer vragen positief beantwoordden (eens of helemaal eens) werd dat gezien als sterke talentontwikkeling. Tabel 3.3.7 laat zien dat het meedoen aan MDT significant samenhangt met een sterke talentontwikkeling na correctie voor andere persoonskenmerken. 

3.3.7 Kans (odds) op sterke talentontwikkeling, gecorrigeerd voor verschillende persoonskenmerken (gewogen)
KenmerkOdds ratio95%BI
Geslacht (man zijn)1,74*1,35 - 2,24
Leeftijd in jaren (van jong naar oud)1,050,99 – 1,10
Opleiding (MBO t.o.v. VO)0,910,61 – 1,35
Opleiding (HBO & WO t.o.v. VO)1,010,67 – 1,53
Meedoen aan MDT (niet/wel)1,44*1,12 – 1,86
*= p<0.05.

In de SSW-enquête zijn ook vragen gesteld over het effect van MDT op de motivatie om zich in te zetten voor de samenleving en het effect op de opleiding of het vinden van een baan. Respondenten vulden eerst de introductievraag in of zij zouden willen meedoen aan maatschappelijke diensttijd. Alleen diegenen die invulden “ik doe al mee of ik heb al meegedaan” kregen de vervolgvragen over het effect van MDT te zien. Van de 618 MDT’ers hebben 319 dit antwoord gegeven. Zij hebben allemaal de eerste vraag ingevuld, en 310 respondenten hebben ook de tweede vraag ingevuld. Vermoedelijk weten niet alle MDT’ers dat zij een traject van Maatschappelijke Diensttijd hebben gevolgd. De hoge non-respons hier zegt dus waarschijnlijk iets over de naamsbekendheid van MDT onder MDT-deelnemers.

Van de respondenten gaf 61 procent aan dat het meedoen aan MDT een positief effect had op hun motivatie om zich in te zetten voor de samenleving. 1 procent gaf aan dat het meedoen aan MDT hier een negatief effect op had, en 38 procent gaf aan dat het meedoen aan MDT geen effect had. Als wordt gekeken naar geslacht, leeftijd en actueel opleidingsniveau, zien we de grootste verschillen bij actueel opleidingsniveau. Bijna driekwart van de MDT’ers die op dit moment een MBO-opleiding volgen geeft aan dat MDT voor hen een positief effect had om zich in te zetten voor de samenleving. Bij degenen die het Voortgezet Onderwijs (VO) of een Hogere Beroepsopleiding (HBO) volgen is dat 60 procent.

Effect op motivatie inzetten samenleving
 Column 2
Positief effect61,2
Negatief effect1,2
Geen effect37,6

3.3.9 Directe ervaren MDT effecten (gewogen): effect op motivatie inzetten samenleving naar persoonskenmerken (n=319)
Positief effectNegatief effectGeen effect
Totaal61,21,237,6
Geslacht1)Man61,00,838,3
Geslacht1)Vrouw61,21,537,3
Leeftijd< 21 jaar61,81,636,6
Leeftijd21 jaar en ouder60,20,739,1
Actueel opleidingsniveauVO59,40,040,6
Actueel opleidingsniveauMBO73,70,026,3
Actueel opleidingsniveauHBO & WO60,32,137,6
1) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

29 procent van de respondenten gaf aan dat het meedoen aan MDT een positief effect had op hun opleiding of het vinden van een baan. Voor 70 procent had het meedoen aan MDT hier naar eigen zeggen geen effect op. Met 34 procent geven jongeren van 21 jaar of ouder vaker aan dat MDT een positief effect had op hun opleiding of het vinden van een baan dan jongeren onder de 21 jaar (27 procent) . Wederom geven studenten die op het enquêtemoment een MBO opleiding volgen vaker aan dat het meedoen aan MDT een positief effect had: 45 procent van de MBO studenten, tegenover 24 procent van de VO leerlingen en 32 procent van de HBO- of universiteitsstudenten.

Effect op opleiding of vinden baan
 Column 2
Positief effect29,4
Negatief effect0,3
Geen effect70,3

3.3.11 Directe MDT effecten (gewogen): effect op opleiding of vinden baan naar persoonskenmerken (n=310)
Positief effectNegatief effectGeen effect
Totaal29,40,370,3
Geslacht1)Man30,50,069,5
Geslacht1)Vrouw28,80,470,8
Leeftijd< 21 jaar26,60,572,9
Leeftijd21 jaar en ouder33,50,066,5
Actueel opleidingsniveauVO24,01,671,0
Actueel opleidingsniveauMBO44,90,055,1
Actueel opleidingsniveauHBO & WO31,70,068,3
1) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

4) Het gaat om lage aantallen (en lage percentages). Uitgebreidere analyses hierop zijn niet mogelijk, er kan ook geen vergelijking met de referentiegroep worden gemaakt vanwege te lage aantallen.

4. Conclusie

Het huidige rapport geeft informatie over MDT’ers in relatie tot verschillende maatschappelijke aspecten. Dit is het eerste onderzoek in Nederland waarin MDT’ers direct vergeleken worden met niet MDT’ers. Eerdere onderzoeken focusten met name op bereidheid tot deelname aan MDT en naamsbekendheid (CBS, 2022), of keken puur naar (deelname aan) MDT zelf (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2023). Het betreft een methodologisch rapport waarin een effectevaluatie van MDT wordt beschreven. Vanwege de beperkte steekproefomvang en de onzekerheden in de MDT registerdata kunnen geen uitspraken gedaan worden of conclusies worden getrokken voor de gehele groep MDT’-ers in Nederland.

4.1 Bevindingen

De belangrijkste bevindingen uit het onderzoek zijn ten eerste dat MDT’ers uit de steekproef vaker wekelijks contact hadden met mensen die een andere herkomst hebben of waar minstens 5 jaar leeftijdsverschil tussen zit. MDT’ers uit de steekproef zijn ook vaker dan de referentiegroep lid van een vereniging en doen ook vaker vrijwilligerswerk. Deze laatste bevinding gebiedt enige voorzichtigheid aangezien in de vraagstelling niet specifiek is uitgesplitst naar vrijwilligerswerk naast MDT. Ten tweede komt uit het onderzoek naar voren dat leeftijd en geslacht samenhangen met het wel of niet meedoen aan MDT. Vrouwen doen vaker mee dan mannen en het meedoen aan MDT neemt af naarmate leeftijd stijgt. Daarnaast is het meedoen aan MDT significant gerelateerd aan een sterke talentontwikkeling. Ook vinden MDT’ers het vaker dan de referentiegroep belangrijk om je in te zetten voor en ander en voor de samenleving. De groep MDT’ers werd gevraagd naar de effecten van MDT. Hierbij gaf 61 procent aan dat MDT een positief effect had op hun motivatie om zich in te zetten voor de maatschappij. 29 procent gaf aan dat MDT een positief effect had op hun opleiding of het vinden van een baan. De laatste constatering is dat kansarmere jongeren ook meedoen aan MDT-trajecten.

4.2 Beperkingen

Dit onderzoek kent de nodige beperkingen, te beginnen met de lage steekproefomvang. Ondanks extra pogingen om de steekproef te vergroten, waren er slechts 1711 van de 3875 aangeleverde personen bruikbaar voor bevraging. Meer informatie hierover staat beschreven in de onderzoeksdocumentatie. De kleine aantallen beperkten ook de diepgang van de analyses. Er zijn grotere groepen gemaakt om voldoende celvulling te behouden, maar dat beperkt de informatieve waarde.

Daarbij komt dat door onzekerheden in de registerdata, MDT enkel gewogen kan worden naar de steekproef. Hierdoor kunnen geen uitspraken worden gedaan over de totale MDT populatie in Nederland. Bij de MDT groep corrigeert de weging voor de non-respons binnen de steekproef, terwijl de weging in de referentiegroep corrigeert voor de non-respons binnen de populatie. In de bijlagetabel is te zien dat de weging veelal effect heeft op de absolute getallen, maar weinig effect heeft op de verschillen tussen de groepen. Nergens keert de weging het verschil om of verandert het de significantie dusdanig van wel naar niet significant (of andersom).

Een specifieke routing in de SSW vragenlijst heeft geleid tot minder doorstroom van MDT’ers. De intro vraag “heeft u meegedaan aan Maatschappelijke Diensttijd of zou u ooit mee willen doen?” werd maar door 319 van de 618 MDT’ers met “Ik doe al mee of ik heb al meegedaan” beantwoord. Daardoor kregen enkel zij de vervolgvragen over het effect van MDT te zien. Deze introductievraag is nodig om enerzijds het onderwerp MDT te introduceren en anderzijds om MDT’ers uit de referentiegroep te filteren. Maar blijkbaar weten niet alle MDT’ers dat zij een traject van Maatschappelijke Diensttijd hebben gevolgd. De hoge non-respons zegt dus waarschijnlijk iets over de naamsbekendheid van MDT onder MDT’ers. Anderzijds kan het ook zijn dat er nog meer mensen in de referentiegroep mee hebben gedaan aan MDT, die niet via deze weg zijn geëxcludeerd. Voor de volgende editie dient deze vraag te worden herzien en eventueel ook de route worden aangepast, om de respons op deze vraag te verhogen.

5. Samenvatting

Dit methodologische rapport is geschreven door het CBS, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het beschrijft het onderzoek gedaan naar MDT jongeren via het al lopende onderzoek Sociale Samenhang en Welzijn. Het doel van het onderzoek was om de verschillen in de steekproef tussen jongeren die wél en jongeren die niet hebben meegedaan aan MDT in kaart te brengen. Het unieke aan dit onderzoek is nog niet eerder zo direct MDT’ers zijn vergeleken met leeftijdgenoten die geen MDT-traject gevolgd hebben.

Kantar Public leverde 3875 personen aan het CBS voor de steekproef, waarvan er na verwerking uiteindelijk 1711 personen overbleven die bruikbaar waren voor bevraging. Daarvan hebben uiteindelijk 618 personen de vragenlijst Sociale Samenhang en Welzijn (editie 2022) volledig ingevuld. De referentiegroep bestaat uit 1048 personen die expliciet hebben aangegeven (nog) geen MDT-traject te hebben gevolgd.

Allereerst werd de steekproefuitzet MDT’ers gekoppeld aan de Stapelingsmonitor (2020). Zo werd meer info vergaard over kansenongelijkheid rondom inkomen, onderwijs, jeugdzorg en justitie. Daarna werd de responsgroep MDT’ers (n=618) vergeleken met de referentiegroep (n=1048) voor verschillende variabelen in sociale samenhang. Hieruit komt naar voren dat MDT’ers uit de steekproef vaker dan de referentiegroep wekelijks contact met anderen die een andere leeftijd hebben of een andere herkomst. Ook zijn deze MDT’ers vaker lid van een vereniging en deden zij vaker vrijwilligerswerk. Kanttekening bij deze laatste bevinding is dat bij deze vraagstelling niet expliciet is uitgesplitst naar vrijwilligerswerk naast een MDT-traject. MDT’ers vinden het vaker dan de referentiegroep belangrijk om zich in te zetten voor een ander en/of voor de samenleving. Er zijn geen verschillen gevonden tussen de steekproef MDT’ers en de referentiegroep naar geluk, tevredenheid en (frequentie van) sociale contacten.

Leeftijd en geslacht zijn gerelateerd aan het wel of niet meedoen aan MDT. Vrouwen doen vaker mee dan mannen, en de kans op het meedoen aan MDT neemt af naarmate leeftijd stijgt. Daarnaast is het meedoen aan MDT gerelateerd aan sterke talentontwikkeling.
Ook werden MDT’ers gevraagd naar de effecten van MDT. Hierbij gaf 61 procent aan dat MDT een positief effect had op hun motivatie om zich in te zetten voor de maatschappij. 29 procent gaf aan dat MDT een positief effect had op hun opleiding of het vinden van een baan. Vanwege de routing in de vragenlijst, in combinatie met de vermoedelijk nog lage naamsbekendheid van MDT, hebben slechts 319 (vraag 1) en 310 (vraag 2) MDT’ers deze vragen ingevuld.

Dit onderzoek schetst een beeld van de overeenkomsten en verschillen van MDT’ers in de steekproef versus de referentiegroep. Vanwege de kleine steekproefomvang en onzekerheden in de registerdata, is het niet mogelijk om uitspraken te doen en conclusies te trekken over de volledige groep MDT’ers in Nederland. Voor de volgende editie wordt gekeken naar alternatieve formulering om de doorstroom/respons over MDT effecten te verhogen.

Referenties

Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend. (2023). Jugendfreiwilligendienste.

CBS. (2022, juli). Maatschappelijke diensttijd 2021.

CBS. (2022, december). Stapeling en (multi)problematiek, 2017-2021. 

CBS. (2022, oktober). Steeds minder mensen doen vrijwilligerswerk

CBS. (2023, maart). Huishouden met laag inkomen.

CBS. (2023, mei). Sociale contacten en maatschappelijke participatie.

McBride, A. S. (2004). Civic service worldwide: Defining a field, building a knowledge base. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, 8-21.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2023). Onderzoeksrapportage MDT 2022.

République Française. (2023). Savoir organiser la formation civique et citoyenne des volontaires. Opgeroepen op 06 2023

Rijksoverheid. (2023). Aanpak voortijdig schoolverlaten (vsv).

Volunteering Matters. (2016). fulltime volunteering

Bijlage A

Talentontwikkeling

De volgende vijf stellingen zijn gesteld aan de respondenten:

  1. Ik weet wat mijn kwaliteiten zijn.
  2. Als dingen niet gaan zoals ik verwacht, kan ik er goed mee omgaan.
  3. Ik wil graag uitgedaagd worden.
  4. Ik heb het gevoel dat ik invloed heb op wat er in mijn leven gebeurt.
  5. Ik ben goed op de hoogte van mijn kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

Respondenten konden op een schaal van 1 tot 5 antwoorden in hoeverre ze het eens waren per stelling. 1 staat voor helemaal eens en 5 staat voor helemaal oneens.

Bijlage tabellen

B1.a Persoonskenmerken (percentages)
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1) (n=618)REF (n=1048)MDT12 (n=618)REF (n=1048)
LeeftijdJonger dan 21 jaar (%)63,549,268,455,6
Leeftijd21 jaar of ouder (%)36,550,831,644,4
Geslacht2)Vrouw (%)63,449,663,955,8
Geslacht2)Man (%)36,650,436,144,2
Actueel opleidingsniveauVO (%)21,215,425,219,1
Actueel opleidingsniveauMBO (%)24,726,424,528,4
Actueel opleidingsniveauHBO & WO (%)54,158,250,352,6
HerkomstGeboren in Nederland (%)91,191,093,593,6
WerkBetaald werk (%)80,479,781,280,7
WerkUur per week17,625,217,023,5
Financiële welvaart van uitwonendenEerste 20% groep11,99,88,68,7
Financiële welvaart van uitwonendenTweede 20% groep13,813,212,212,6
Financiële welvaart van uitwonendenDerde 20% groep17,017,217,617,2
Financiële welvaart van uitwonendenVierde 20% groep24,627,825,928,5
Financiële welvaart van uitwonendenVijfde 20% groep32,732,135,833,1
Financiële welvaart van thuiswonendenEerste 20% groep53,936,652,335,1
Financiële welvaart van thuiswonendenTweede 20% groep20,424,020,522,3
Financiële welvaart van thuiswonendenDerde 20% groep9,212,99,114,4
Financiële welvaart van thuiswonendenVierde 20% groep7,913,18,315,0
Financiële welvaart van thuiswonendenVijfde 20% groep8,613,49,813,2
Mate van verstedelijkingZeer sterk stedelijk (%)36,230,531,727,4
Mate van verstedelijkingSterk stedelijk (%)27,429,526,729,2
Mate van verstedelijkingMatig stedelijk (%)17,914,719,615,5
Mate van verstedelijkingLicht stedelijk (%)15,219,417,621,2
Mate van verstedelijkingNiet stedelijk (%)3,45,94,46,8
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.
2) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

B1.b Persoonskenmerken (aantallen)
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1) (n=618)REF (n=1048)MDT12 (n=618)REF (n=1048)
LeeftijdJonger dan 21 jaar (%)393532423583
Leeftijd21 jaar of ouder (%)225515195465
Geslacht2)Vrouw (%)392528223463
Geslacht2)Man (%)226520395585
Actueel opleidingsniveauVO (%)9691116119
Actueel opleidingsniveauMBO (%)111156113177
Actueel opleidingsniveauHBO & WO (%)244345232328
HerkomstGeboren in Nederland (%)563953578981
WerkBetaald werk (%)497835502846
WerkUur per week....
Financiële welvaart van uitwonendenEerste 20% groep9014269112
Financiële welvaart van uitwonendenTweede 20% groep34932771
Financiële welvaart van uitwonendenDerde 20% groep15501246
Financiële welvaart van uitwonendenVierde 20% groep13511148
Financiële welvaart van uitwonendenVijfde 20% groep14521342
Financiële welvaart van thuiswonendenEerste 20% groep51604060
Financiële welvaart van thuiswonendenTweede 20% groep59815787
Financiële welvaart van thuiswonendenDerde 20% groep7310582119
Financiële welvaart van thuiswonendenVierde 20% groep106170121297
Financiële welvaart van thuiswonendenVijfde 20% groep141197167229
Mate van verstedelijkingZeer sterk stedelijk (%)223319196287
Mate van verstedelijkingSterk stedelijk (%)169309165306
Mate van verstedelijkingMatig stedelijk (%)111154121162
Mate van verstedelijkingLicht stedelijk (%)94203109222
Mate van verstedelijkingNiet stedelijk (%)21622771
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.
2) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

B1.c Sociale participatie
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1)REFMDT1)REF
Minstens wekelijks sociaal contact (%)totaal96,197,296,397,4
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met familie73,076,871,875,3
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met vrienden91,889,992,391,0
Minstens wekelijks sociaal contact (%)met buren36,234,335,834,2
Zou vaker contact willenmet familie43,842,943,643,5
Zou vaker contact willenmet vrienden52,655,552,255,4
Zou vaker contact willenmet buren19,318,317,716,3
Sterk eenzaam (%)15,014,114,613,6
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

B1.d Percentage dat minstens wekelijks contact heeft met anderen die…
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1)REFMDT1)REF
… een andere herkomst hebben74,4*67,3*72,8*65,8*
… een ander opleidingsniveau hebben87,786,188,587,1
… Minstens 5 jaar ouder of jonger zijn87,5*80,9*87,0*80,3*
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

B1.e Maatschappelijke participatie
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1)REFMDT1)REF
Vrijwilliger (%)75,3*38,9*76,4*40,1*
Informele hulp gegeven afgelopen 4 weken (%)32,335,032,334,7
Lid van een vereniging (%)66,0*50,7*67,1*51,1*
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

B1.f Belang maatschappelijke inzet
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1)REFMDT1)REF
Belangrijk om je in te zetten voor een ander91,2*82,7*90,5*83,9*
Belangrijk om je in te zetten voor de maatschappij78,9*59,5*77,2*58,7*
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

B1.g Welzijn
GewogenGewogenOngewogenOngewogen
MDT1)REFMDT1)REF
Gelukkig (%)80,278,981,379,1
Tevreden (%)78,273,978,675,5
*=p<0.05.
1) Dit betreft de groep MDT’ers die de Sociale samenhang en welzijnsenquête hebben ingevuld. De respons is opgehoogd naar de totale steekproef. Deze groep staat niet gelijk aan alle MDT-deelnemers in Nederland.

B1.h Odds op het meedoen aan MDT voor verschillende persoonskenmerken
KenmerkOdds ratio (gewogen)95%BIOdds ratio (ongewogen)95%BI
Geslacht (man zijn)0,56*0,44 – 0,730,71*0,55 – 0,91
Leeftijd in jaren (van jong naar oud)0,92*0,87 – 0, 970,93*0,88 – 0,99
Opleiding (MBO t.o.v. VO)0,861)0,57 – 1,280,770,53 – 1,11
Opleiding (HBO & WO t.o.v. VO)10,66 – 1,5310,67 – 1,49
Gelukkig zijn11,00 – 1,0011,00 – 1,00

*=p<0.05.
1) Het cijfer zelf zegt niet alles: de OR van opleiding (0,86) is lager dan de OR van leeftijd (0,92), maar opleiding is geen significante voorspeller en leeftijd wel. Door de grootte van de spreiding binnen de opleidingsniveaus berust dit verschil op toeval en is het niet statistisch significant.

B1.i Odds op sterke talentontwikkeling, gecorrigeerd voor persoonskenmerken
KenmerkOdds ratio (gewogen)95%BIOdds ratio (ongewogen)95%BI
Geslacht (man zijn)1,74*1,35 - 2,241,81*1,41 – 2,31
Leeftijd in jaren (van jong naar oud)1,050,99 – 1,101,050,99 – 1,10
Opleiding (MBO t.o.v. VO)0,910,61 – 1,350,950,66 – 1,37
Opleiding (HBO & WO t.o.v. VO)1,010,67 – 1,530,970,66 – 1,44
Meedoen aan MDT (niet/wel)1,44*1,12 – 1,861,60*1,25 – 2,05
*=p<0.05.

B1.j Directe MDT effecten: effect op motivatie inzetten samenleving (n=319)
GewogenGewogenGewogenOngewogenOngewogenOngewogen
Positief effectNegatief effectGeen effectPositief effectNegatief effectGeen effect
Totaal61,11,237,659,60,939,5
Geslacht1)Man61,00,838,358,80,940,4
Geslacht1)Vrouw61,21,537,360,01,039,0
Leeftijd< 21 jaar61,81,636,661,81,037,3
Leeftijd21 jaar en ouder60,20,739,155,70,943,5
Actueel opleidingsniveauVO59,40,040,662,50,037,5
Actueel opleidingsniveauMBO73,70,026,367,60,032,4
Actueel opleidingsniveauHBO & WO60,32,137,657,41,441,1
*=p<0.05.
1) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.

B1.k Directe MDT effecten: effect op opleiding of vinden baan (n=310)
GewogenGewogenGewogenOngewogenOngewogenOngewogen
Positief effectNegatief effectGeen effectPositief effectNegatief effectGeen effect
Totaal29,40,370,328,70,371,0
Geslacht1)Man30,50,069,530,60,069,4
Geslacht1)Vrouw28,80,470,827,60,571,9
Leeftijd< 21 jaar26,60,572,926,80,072,7
Leeftijd21 jaar en ouder33,50,066,532,10,567,9
Actueel opleidingsniveauVO24,01,671,024,61,673,8
Actueel opleidingsniveauMBO44,90,055,138,20,061,8
Actueel opleidingsniveauHBO & WO31,70,068,331,70,068,3
*=p<0.05.
1) Vanwege geringe aantallen kan enkel statistisch representatief naar ‘man’ en ‘vrouw’ worden uitgesplitst. Het CBS erkent dat er meerdere genders zijn en niet iedereen zich ‘man’ of ‘vrouw’ voelt.