Overheidsfinanciën, eerste kwartaal 2022

Over deze publicatie

In deze publicatie is naast de kerncijfers van de overheidsfinanciën ook aandacht voor de vermogenspositie van gemeenten.

Positief overheidssaldo in het eerste kwartaal van 2022

In het eerste kwartaal van 2022 waren de inkomsten van de overheid 7 miljard euro hoger dan de uitgaven. Voor het eerst sinds het begin van de coronacrisis heeft de overheid weer een positief saldo in een kwartaal. Het saldo is ruim 9 miljard euro positiever dan in het eerste kwartaal van 2021. De overheidsschuld nam, mede door het positieve saldo, in het eerste kwartaal van 2022 af met bijna 3 miljard euro naar 446 miljard euro, ofwel 50,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Op jaarbasis, gemeten over de periode van het tweede kwartaal 2021 tot en met het eerste kwartaal 2022, was het overheidssaldo wel nog negatief. Uitgedrukt als percentage van het bbp kwam het tekort op jaarbasis uit op 1,5 procent in het eerste kwartaal van 2022. In de voorjaarsnota wordt voorlopig uitgegaan van een tekort van 3,4 procent bbp voor heel 2022. Dit is met het oog op een aantal financiële tegenvallers die de overheid verwacht later dit jaar nog te moeten incasseren.

1.1 Overheidssaldo op jaarbasis*
   EMU-norm (% bbp)Overheidssaldo op jaarbasis (% bbp)
'091e kwartaal-3-0,9
'092e kwartaal-3-1,9
'093e kwartaal-3-3,5
'094e kwartaal-3-5,2
'101e kwartaal-3-5,6
'102e kwartaal-3-5,7
'103e kwartaal-3-5,9
'104e kwartaal-3-5,3
'111e kwartaal-3-4,6
'112e kwartaal-3-4,7
'113e kwartaal-3-4,1
'114e kwartaal-3-4,4
'121e kwartaal-3-4,3
'122e kwartaal-3-4,0
'123e kwartaal-3-4,3
'124e kwartaal-3-3,9
'131e kwartaal-3-3,7
'132e kwartaal-3-3,3
'133e kwartaal-3-2,9
'134e kwartaal-3-3,0
'141e kwartaal-3-3,0
'142e kwartaal-3-3,0
'143e kwartaal-3-2,6
'144e kwartaal-3-2,3
'151e kwartaal-3-2,1
'152e kwartaal-3-2,0
'153e kwartaal-3-2,0
'154e kwartaal-3-1,9
'161e kwartaal-3-1,7
'162e kwartaal-3-1,0
'163e kwartaal-3-0,4
'164e kwartaal-30,1
'171e kwartaal-30,9
'172e kwartaal-31,0
'173e kwartaal-31,2
'174e kwartaal-31,4
'181e kwartaal-31,7
'182e kwartaal-31,9
'183e kwartaal-32,0
'184e kwartaal-31,5
'191e kwartaal-31,7
'192e kwartaal-31,7
'193e kwartaal-31,4
'194e kwartaal-31,8
'201e kwartaal-31,4
'202e kwartaal-3-1,1
'203e kwartaal-3-2,1
'204e kwartaal-3-3,7
'211e kwartaal-3-5,3
'212e kwartaal-3-3,9
'213e kwartaal-3-3,6
'214e kwartaal-3-2,6
'221e kwartaal-3-1,5

Het saldo valt onder andere positiever uit doordat de inkomsten in het eerste kwartaal van 2022 ruim 7 miljard euro hoger waren dan in dezelfde periode in 2021. Met name de vennootschapsbelasting en de btw namen toe in het eerste kwartaal van dit jaar. Respectievelijk met 3 miljard en 2 miljard euro.

De uitgaven zijn in het eerste kwartaal van 2022 juist afgenomen met bijna 2 miljard euro ten opzichte van een jaar eerder. Dit kwam met name doordat de uitgaven aan subsidies daalden met 5 miljard euro in vergelijking met het eerste kwartaal van 2021. Er werd onder andere 2 miljard euro minder verstrekt aan subsidies gerelateerd aan de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en ruim 1 miljard euro minder aan de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Hier tegenover stond dat de overheid in het eerste kwartaal van 2022 wel bijna 2 miljard euro meer aan sociale uitkeringen uitgaf dan in dezelfde periode in 2021.

1.2 Overheidsschuld (EMU)
   EMU-norm (% bbp)Overheidsschuld (EMU) (% bbp)
'001e kwartaal6059,6
'002e kwartaal6056,5
'003e kwartaal6055,6
'004e kwartaal6052,2
'011e kwartaal6051,5
'012e kwartaal6052,6
'013e kwartaal6051,2
'014e kwartaal6049,5
'021e kwartaal6050,0
'022e kwartaal6050,2
'023e kwartaal6049,5
'024e kwartaal6048,9
'031e kwartaal6050,0
'032e kwartaal6049,5
'033e kwartaal6050,4
'034e kwartaal6050,0
'041e kwartaal6051,0
'042e kwartaal6051,3
'043e kwartaal6051,7
'044e kwartaal6050,3
'051e kwartaal6050,1
'052e kwartaal6052,4
'053e kwartaal6050,7
'054e kwartaal6049,8
'061e kwartaal6049,2
'062e kwartaal6048,5
'063e kwartaal6047,4
'064e kwartaal6045,2
'071e kwartaal6045,3
'072e kwartaal6045,6
'073e kwartaal6044,5
'074e kwartaal6043,0
'081e kwartaal6043,9
'082e kwartaal6043,8
'083e kwartaal6044,1
'084e kwartaal6054,7
'091e kwartaal6057,5
'092e kwartaal6056,6
'093e kwartaal6057,2
'094e kwartaal6056,8
'101e kwartaal6057,6
'102e kwartaal6059,2
'103e kwartaal6059,0
'104e kwartaal6059,3
'111e kwartaal6059,4
'112e kwartaal6060,4
'113e kwartaal6061,1
'114e kwartaal6061,7
'121e kwartaal6062,5
'122e kwartaal6063,9
'123e kwartaal6064,9
'124e kwartaal6066,2
'131e kwartaal6066,6
'132e kwartaal6068,3
'133e kwartaal6067,8
'134e kwartaal6067,7
'141e kwartaal6067,1
'142e kwartaal6068,5
'143e kwartaal6068,1
'144e kwartaal6067,9
'151e kwartaal6068,9
'152e kwartaal6066,7
'153e kwartaal6065,8
'154e kwartaal6064,6
'161e kwartaal6064,3
'162e kwartaal6063,2
'163e kwartaal6061,7
'164e kwartaal6061,9
'171e kwartaal6059,7
'172e kwartaal6059,0
'173e kwartaal6057,2
'174e kwartaal6057,0
'181e kwartaal6055,2
'182e kwartaal6054,1
'183e kwartaal6053,0
'184e kwartaal6052,4
'191e kwartaal6050,8
'192e kwartaal6050,9
'193e kwartaal6049,2
'194e kwartaal6048,5
'201e kwartaal6049,4
'202e kwartaal6055,1
'203e kwartaal6055,3
'204e kwartaal6054,7
'211e kwartaal6055,2
'212e kwartaal6054,5
'213e kwartaal6052,8
'214e kwartaal6052,4
'224e kwartaal6050,7

In het eerste kwartaal van 2022 daalde de overheidsschuld met 3 miljard euro naar 446 miljard euro. De daling kwam vooral voor rekening van het Rijk, dat bijna 5 miljard euro afloste op zijn kortlopende schuldpapier. Wel gaf het Rijk dit kwartaal ruim 2 miljard euro meer aan langlopende staatsleningen uit dan het afloste. De uitgifte van staatsleningen had voor het eerst sinds 2019 een positieve couponrente van 0,5 procent, waardoor de Staat dus weer rente gaat uitkeren aan zijn financiers.

Door de absolute daling van de schuld, in combinatie met een sterk toegenomen bbp, daalde in het eerste kwartaal van 2022 de overheidsschuld uitgedrukt als percentage van het bbp van 52,4 procent naar 50,7 procent.

Kerncijfers Overheidsfinanciën
20212021202120212022
1e kwartaal2e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal
InkomstenMiljard euro95,292,887,6101,1102,7
UitgavenMiljard euro97,5103,195,2103,295,6
SaldoMiljard euro-2,3-10,3-7,7-2,17,1
OverheidsschuldMiljard euro440,0447,9442,9449,0446,4
Saldo% bbp1)-5,3-3,9-3,6-2,6-1,5
Overheidsschuld% bbp1)55,254,552,852,450,7
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers
1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. 

Eigen vermogen gemeenten ruim 34 miljard euro in 2020

Inmiddels zijn de definitieve administratieve cijfers van gemeenten beschikbaar gekomen voor 2020. Daardoor kan het CBS nu uitgebreider ingaan op het eigen vermogen van gemeenten in de periode tot en met 2020. In dit artikel wordt gebruik gemaakt van administratieve cijfers conform BBV richtlijnen1), zoals die door gemeenten aan het CBS zijn aangeleverd. Eind 2020 hadden de gemeenten gezamenlijk ruim 34 miljard euro aan eigen vermogen. Het vermogen nam 4,6 miljard euro toe in 2020, met name door de verkoop van gemeentelijke belangen in het energiebedrijf Eneco. Met de verkoop van Eneco zit het niveau van het eigen vermogen weer op de vorige piek van 2009. Toen verkochten gemeenten en ook provincies hun belang in de energiebedrijven NUON en Essent. De totale opbrengst voor gemeenten was toen 5,7 miljard euro, die gefaseerd werd uitbetaald. In 2009 nam vooral het eigen vermogen van gemeenten toe in de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland. Het vermogen van de gemeenten aldaar steeg destijds met ruim 3,3 miljard euro.

2.1 Eigen vermogen gemeenten
JaarEigen vermogen gemeenten (mld euro)
200525,3
200627,5
200729,0
200830,0
200934,3
201032,2
201131,2
201229,9
201330,0
201429,1
201529,6
201630,2
201730,5
201830,3
201929,5
202034,1

In 2020 deelden 44 gemeenten mee in de verkoopopbrengst van Eneco. De opbrengst kwam vooral ten goede aan Zuid-Hollandse gemeenten. Het grootste bedrag ging naar Rotterdam, namelijk 1.290 miljoen euro. Nummers twee en drie, ‘s-Gravenhage en Dordrecht ontvingen respectievelijk afgerond 674 miljoen en 368 miljoen euro.
Niet alle gemeenten hebben meegedeeld in de verkoop van de energiebedrijven, omdat sommige gemeenten geen belang hadden in die bedrijven. Daarnaast hebben Zeeuwse gemeenten nog een belang in het energiebedrijf Delta. Dit bedrijf keert echter geen dividend meer uit sinds 2015.

2.2 Mutatie eigen vermogen gemeenten per provincie
Provincie2009 (mln euro)2020 (mln euro)
Drenthe16311
Flevoland14189
Fryslân2364
Gelderland690168
Groningen27419
Limburg75934
Noord-Brabant557179
Noord-Holland1036-1
Overijssel94107
Utrecht-180173
Zeeland257
Zuid-Holland7113708

Dividendopbrengsten vallen weg

Door de aandelenverkoop vallen de jaarlijks te ontvangen dividenduitkeringen lager uit voor gemeenten. Op het hoogtepunt, in 2008, ontvingen gemeenten gezamenlijk bijna 0,8 miljard euro aan dividend. Gemeenten gebruikten deze dividendopbrengsten onder andere om hun begroting sluitend te maken. Na de verkopen moeten gemeenten andere manieren vinden om de opdrogende dividendstroom te compenseren.

2.3 Dividendinkomsten gemeenten
JaarDividend gemeenten (mln euro)
2007617
2008794
2009659
2010429
2011537
2012599
2013528
2014530
2015485
2016469
2017485
2018506
2019559
2020422

Zo hebben gemeenten na de verkoop van NUON en Essent een gedeelte uitgezet in deposito’s. Daarnaast heeft een deel van de gemeenten meer risicovol belegd in obligatieportefeuilles en beleggingsfondsen. De gelden van de verkoop van Eneco kunnen gemeenten niet beleggen, maar kunnen zij volgens de huidige regels alleen stallen in de Rijksschatkist, het zogenoemde schatkistbankieren. Daarnaast zijn gelden gebruikt om schulden af te lossen, waardoor de financiële positie verbetert. Ook hebben gemeenten de opbrengsten geïnvesteerd in projecten met een uiteenlopend karakter. Die investeringen hebben gemeenten gespreid over meerdere jaren. In de periode 2010-2015 vooral in het fysieke domein, bijvoorbeeld een gemeentehuis of sporthal, maar ook de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, en in bouwgrondexploitaties voor de ontwikkeling van nieuwe woonwijken. Na 2015 investeerden gemeenten de extra middelen meer in het sociale domein, bijvoorbeeld in schoolgebouwen of investeringen voor WMO en jeugdzorg. Uit een publicatie van het CPB blijkt dat tien jaar na de verkooptransactie deze gemeenten geen significant hogere uitgaven hebben.


1) In de macro-economische cijfers die het CBS maakt volgens de Europese richtlijnen (ESA 2010), leidt een verkoop van een deelneming niet tot een mutatie van het eigen vermogen, omdat de deelneming volgens die richtlijnen al tegen marktwaarde in de balans genoteerd staat.

Waardevermindering financiële derivaten decentrale overheden houdt aan in 2020

Het CBS heeft onderzoek gedaan naar de positie van decentrale overheden in financiële derivaten. De aanleiding van dit onderzoek was het feit dat de Europese regelgeving (ESR2010) bepaalt dat aangehouden derivaten tegen de marktwaarden moeten worden geregistreerd in de Nationale Rekeningen. Dit komt niet overeen met het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), waardoor het CBS de benodigde data niet beschikbaar had om in de Nationale Rekeningen te verwerken. Door middel van onderzoek van jaarverslagen heeft het CBS nu een raming gemaakt om deze cijfers correct op te kunnen nemen in de Nationale Rekeningen.

Een financieel derivaat of ‘afgeleid product’ is een financieel instrument waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde. De onderliggende waarde kan bijvoorbeeld een aandeel of aandelenindex zijn, maar ook de stand van de rente, een valuta of een grondstof. De meest bekende financiële derivaten zijn opties, futures en swaps. Derivaten kunnen worden gebruikt om te speculeren of om risico’s af te dekken. Lokale overheden gebruiken ze over het algemeen om het risico van een hoge rente af te dekken. Het speculatieve karakter van een financieel derivaat kan tegelijkertijd als nadeel worden gezien.

Pakweg 95 procent van de financiële derivaten die lokale overheden aanhielden in 2020 bestond uit zogenoemde ‘payer renteswaps’. In deze publicatie wordt er daarom inhoudelijk ingegaan op deze renteswaps.

Een payer renteswap is een financieel derivaat waarbij de variabele rente van een onderliggende lening wordt gewisseld met de bank voor een vaste rente. Er wordt op deze manier een vaste rente betaald aan de bank en de bank betaalt de oorspronkelijke variabele Euribor2) rente van de onderliggende lening. Op die manier kan het risico van een stijgende rente worden afgekocht. Tijdens de looptijd van een renteswap kan dit contract een marktwaarde krijgen die positief dan wel negatief is. De correlatie tussen de rente en deze marktwaarde is positief. Dat wil zeggen dat een stijgende rente zorgt voor een hogere marktwaarde en een dalende rente voor een lagere marktwaarde. De marktwaarde van het derivaat moet in sommige gevallen betaald worden als het contract tussentijds wordt opgezegd. Het kan ook zijn dat er een bijstortverplichting geldt. In dit geval wordt er, periodiek, ter zekerheid een bedrag als onderpand aan de tegenpartij gegeven. Dit bedrag compenseert daarmee een negatieve marktwaarde.

Wanneer geen van deze voorwaarden geldt blijft de marktwaarde puur theoretisch. Niet alle marktwaarden konden uit jaarverslagen worden afgeleid, ongeveer een kwart is door het CBS bijgeraamd.

In de periode 2008 – 2013 is de toename van swapcontacten het grootst. Dit is te zien aan de stijging van de nominale waarde in die periode. De totale waarde van onderliggende leningen waarop een swapcontact is afgesloten piekte in 2013 op ruim 2 miljard euro. Renteswap contracten waren vooral populair bij gemeenten. In datzelfde jaar hadden gemeenten een positie van ongeveer 1,5 miljard euro in renteswaps. Na 2013 is een afname te zien in de totale nominale waarden. Dit hangt samen met een wijziging in de ‘Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden’. Speculeren met publiek geld door middel van onder andere risicovolle financiële derivaten werd hiermee verboden. Deze wetswijziging moest ervoor zorgen dat publieke eenheden minder risico lopen met belastinggeld.

3.1 Nominale en martkwaarde renteswaps decentrale overheden
jaarNominale waarde (mln euro)Marktwaarde (mln euro)
200200
200320
200498-9
200591-7
2006170-2
20071867
2008263-13
2009613-96
20101004-133
20111331-147
20121869-327
20132013-253
20141903-521
20151872-555
20161783-651
20171739-521
20181675-531
20191500-803
20201207-926


Dat lokale overheden juist in de periode 2008 – 2013 veel renteswap contracten afsloten is mogelijk te verklaren uit het feit dat de rente toentertijd relatief laag was. Er werd verwacht dat de rente in de toekomst weer zou stijgen. Daarom werden op grote leningen renteswaps afgesloten. Hiermee verzekerden gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zich van een lange financieringsbehoefte zonder toekomstige renterisico’s. Het risico van een stijgende rente werd immers veiliggesteld. Dit pakte anders uit. In de naweeën van de krediet- en eurocrisis kampten de Europese economieën met lage economische groei en ook was de inflatie laag. Om dit te beteugelen startte de Europese Centrale Bank (ECB) in 2015 met het zogenoemde opkoopprogramma. Dit duurde tot 2019. Door de coronacrisis lanceerde de ECB in 2020 een nieuw opkoopprogramma om de economieën aan te sterken. Naast deze opkoopprogramma’s verlaagde de ECB de refirente tot deze gezakt was tot het minimum van 0 procent in 2016. De refirente, ofwel herfinancieringsrente, is de rente die financiële instellingen betalen wanneer zij geld opnemen bij de centrale bank.
De depositorente, die altijd onder de refirente ligt, zakte in 2014 al onder de 0 procent, wat een negatieve rente betekent. Dit had als gevolg dat de Euribor rente bleef dalen en zelfs negatief werd.
Tegelijkertijd is te zien dat de marktwaarden van de swapcontracten na 2008 in een negatieve trend terechtkomen. Dit heeft onder meer te maken met de dalende Euribor rente sinds de kredietcrisis en de daaropvolgende eurocrisis. Eind 2020 is de marktwaarde van het totaal aan swapcontracten van decentrale overheden 927 miljoen euro in de min.

3.2 Ontwikkeling Euribor rente
jaarmaand1 maands (%)3 maands (%)6 maands (%)
2003januari2,85482,83182,7581
2003februari2,77482,68752,5777
2003maart2,6012,532,4507
2003april2,57622,53332,4695
2003mei2,52042,40052,3084
2003juni2,1772,15192,0843
2003juli2,13062,132,0925
2003augustus2,12232,14042,1721
2003september2,1262,14732,1776
2003oktober2,10012,14362,1727
2003november2,08672,1592,2241
2003december2,13152,14632,1995
2004januari2,07592,08952,1154
2004februari2,06062,07052,0859
2004maart2,04282,02882,0185
2004april2,05232,04882,0614
2004mei2,0612,08592,136
2004juni2,07622,11272,1885
2004juli2,07552,1162,1878
2004augustus2,0772,11432,1691
2004september2,07782,11862,2003
2004oktober2,08622,14732,1906
2004november2,11012,17032,2173
2004december2,1672,17322,2065
2005januari2,1112,14542,192
2005februari2,10392,13832,1846
2005maart2,1032,13722,1918
2005april2,10472,13722,1722
2005mei2,10412,12562,1441
2005juni2,10392,1112,1069
2005juli2,10642,11942,1345
2005augustus2,11262,13252,1595
2005september2,11522,13912,1666
2005oktober2,12092,19662,272
2005november2,22252,36092,5002
2005december2,41122,47292,6003
2006januari2,38852,51172,6507
2006februari2,45862,60042,7248
2006maart2,63332,72262,872
2006april2,64892,79382,9561
2006mei2,69262,8893,0582
2006juni2,86912,98573,158
2006juli2,93893,10223,2875
2006augustus3,09413,22653,4096
2006september3,15723,33543,5275
2006oktober3,35013,5023,6446
2006november3,42143,59723,7281
2006december3,643,68423,7894
2007januari3,61593,75193,8897
2007februari3,65113,81823,9444
2007maart3,84393,89093,9963
2007april3,8593,97534,0974
2007mei3,91944,07144,1966
2007juni4,09824,14784,283
2007juli4,1054,21624,3585
2007augustus4,30814,54364,5938
2007september4,43394,74174,7513
2007oktober4,23554,68744,6634
2007november4,2164,63854,6297
2007december4,71144,84844,8194
2008januari4,19734,48154,5014
2008februari4,18214,36214,3565
2008maart4,30464,59644,593
2008april4,36914,78354,7954
2008mei4,38744,85744,8975
2008juni4,47244,94055,0883
2008juli4,47164,9615,1482
2008augustus4,48754,96525,1602
2008september4,65995,01925,219
2008oktober4,83135,11315,1781
2008november3,84334,23834,2948
2008december2,99293,29263,3653
2009januari2,14182,45652,5389
2009februari1,62831,94312,034
2009maart1,26911,63551,7745
2009april1,0121,42231,6083
2009mei0,88441,28171,4803
2009juni0,91341,22791,4356
2009juli0,60970,9751,2129
2009augustus0,5080,86051,1154
2009september0,45510,77211,0423
2009oktober0,42970,73751,0167
2009november0,43520,71620,9931
2009december0,4780,7120,9956
2010januari0,4370,680,977
2010februari0,4210,6620,965
2010maart0,4060,6450,952
2010april0,4050,6450,955
2010mei0,4230,6870,982
2010juni0,4460,7281,012
2010juli0,5830,8491,104
2010augustus0,640,8961,147
2010september0,6180,8811,137
2010oktober0,7840,9981,224
2010november0,8341,0421,269
2010december0,8111,0221,251
2011januari0,7931,0171,254
2011februari0,8941,0871,352
2011maart0,9031,1761,483
2011april1,1271,3211,621
2011mei1,2431,4251,707
2011juni1,2791,4891,749
2011juli1,4221,5981,818
2011augustus1,3731,5521,755
2011september1,3471,5361,736
2011oktober1,3631,5761,776
2011november1,2271,4851,706
2011december1,1431,4261,671
2012januari0,8361,2221,505
2012februari0,6261,0481,345
2012maart0,4670,8581,164
2012april0,4090,7441,04
2012mei0,3940,6850,97
2012juni0,380,6590,935
2012juli0,2190,4970,779
2012augustus0,1320,3320,606
2012september0,1190,2460,484
2012oktober0,1110,2080,412
2012november0,1090,1920,36
2012december0,1110,1850,324
2013januari0,1130,2050,344
2013februari0,120,2230,362
2013maart0,1180,2060,329
2013april0,1180,2090,324
2013mei0,1120,2010,299
2013juni0,1210,210,321
2013juli0,1250,2210,336
2013augustus0,1280,2260,342
2013september0,1280,2230,34
2013oktober0,1280,2260,342
2013november0,1320,2230,327
2013december0,2140,2740,371
2014januari0,2240,2920,396
2014februari0,2240,2880,387
2014maart0,2320,3050,407
2014april0,2530,330,43
2014mei0,2590,3250,417
2014juni0,1530,2410,333
2014juli0,0960,20480,305
2014augustus0,0850,1920,292
2014september0,0180,0970,2
2014oktober0,0080,0830,184
2014november0,010,0810,182
2014december0,0230,0810,176
2015januari0,0050,0630,152
2015februari00,0480,126
2015maart-0,010,0270,097
2015april-0,0290,0050,073
2015mei-0,05-0,010,057
2015juni-0,063-0,0140,049
2015juli-0,071-0,0190,049
2015augustus-0,088-0,0280,044
2015september-0,105-0,0370,035
2015oktober-0,116-0,0540,02
2015november-0,14-0,088-0,015
2015december-0,19-0,126-0,04
2016januari-0,223-0,146-0,061
2016februari-0,246-0,184-0,115
2016maart-0,308-0,229-0,134
2016april-0,341-0,249-0,138
2016mei-0,348-0,257-0,145
2016juni-0,356-0,268-0,162
2016juli-0,369-0,295-0,188
2016augustus-0,37-0,298-0,189
2016september-0,371-0,302-0,199
2016oktober-0,371-0,309-0,207
2016november-0,373-0,313-0,215
2016december-0,37-0,316-0,218
2017januari-0,371-0,326-0,236
2017februari-0,372-0,329-0,241
2017maart-0,372-0,329-0,241
2017april-0,372-0,33-0,246
2017mei-0,373-0,329-0,251
2017juni-0,373-0,33-0,267
2017juli-0,373-0,33-0,273
2017augustus-0,372-0,329-0,272
2017september-0,372-0,329-0,273
2017oktober-0,372-0,33-0,274
2017november-0,372-0,329-0,274
2017december-0,369-0,328-0,271
2018januari-0,369-0,328-0,274
2018februari-0,37-0,329-0,275
2018maart-0,371-0,328-0,271
2018april-0,372-0,328-0,27
2018mei-0,371-0,325-0,27
2018juni-0,37-0,322-0,269
2018juli-0,37-0,321-0,269
2018augustus-0,37-0,319-0,267
2018september-0,371-0,319-0,268
2018oktober-0,37-0,318-0,264
2018november-0,369-0,316-0,257
2018december-0,367-0,312-0,241
2019januari-0,366-0,308-0,236
2019februari-0,368-0,308-0,232
2019maart-0,367-0,309-0,23
2019april-0,367-0,31-0,231
2019mei-0,369-0,312-0,237
2019juni-0,385-0,329-0,279
2019juli-0,395-0,365-0,347
2019augustus-0,41-0,408-0,405
2019september-0,448-0,418-0,394
2019oktober-0,455-0,413-0,362
2019november-0,45-0,401-0,337
2019december-0,453-0,395-0,336
2020januari-0,4569-0,3911-0,3301
2020februari-0,4731-0,4088-0,3552
2020maart-0,4777-0,4166-0,3649
2020april-0,4281-0,254-0,192
2020mei-0,4643-0,272-0,1431
2020juni-0,4929-0,376-0,2227
2020juli-0,5088-0,4441-0,3461
2020augustus-0,5173-0,4797-0,4329
2020september-0,5217-0,4914-0,4626
2020oktober-0,5385-0,5091-0,494
2020november-0,5414-0,5209-0,509
2020december-0,5607-0,5381-0,5186
Bron: ECB Statistical Warehouse

Door de renteswaps betalen decentrale overheden sindsdien een vaste rente die doorgaans hoger ligt dan de initiële variabele rente van de onderliggende lening. Het CBS heeft ook een raming gemaakt hoeveel geld decentrale overheden hierdoor kwijt zijn aan extra rentebetalingen. Figuur 3.3 laat een tijdreeks zien van de vaste rente die betaald wordt aan de bank minus de oorspronkelijke variabele Euribor rente die decentrale overheden terugkrijgen van de bank als gevolg van de renteswap.

In de periode 2012 – 2019 waren zij ongeveer 63 miljoen euro per jaar meer kwijt aan rentebetalingen door deze renteswaps. In 2020 viel dit bedrag terug tot 48 miljoen euro, omdat er dat jaar relatief meer swapcontracten ten einde liepen dan in voorgaande jaren.

3.3 Effect renteswaps op rentebetalingen van decentrale overheden
jaarGemeenten (mln euro)Provincies (mln euro)Gemeenschappelijke Regelingen (mln euro)
2002000
2003000
2004-200
2005-100
2006000
2007101
2008-1-10
2009-9-8-2
2010-18-6-2
2011-21-7-1
2012-47-12-3
2013-47-15-3
2014-52-9-4
2015-54-10-4
2016-54-10-4
2017-54-10-3
2018-51-10-3
2019-47-9-3
2020-37-9-2

2) Euro Interbank Offered Rate. Dit is het benchmarktarief op de geldmarkt (kredieten tot 1-2 jaar). De Euribor wordt doorgaans in de financiële wereld gebruikt voor het vaststellen van renten voor afgeleide producten. Hieronder vallen ook Renteswaps. De hoogte van de Euribor correleert sterkt met de basisherfinancieringsrente (refirente), van de ECB en de verwachte ontwikkeling hiervan.

Recente publicaties en cijfers

Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek

Publicaties

Overheidsfinanciën, vierde kwartaal 2021

Gemeenten begroten 11,5 miljard euro aan heffingen in 2022

Bijna 6 miljard euro aan wegenbelasting in 2022

Overheidsfinanciën, derde kwartaal 2021 

StatLine

Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen

Overheidsfinanciën; kerncijfers

Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren

Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren

Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies

Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren

Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren

Saldo en schuld; overheidssectoren

Overheidsproductie en -consumptie; transacties en overheidssectoren

Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 

Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 

Overheidsbalans; activa en passiva

Overheid; sociale uitkeringen

Waterschappen; tarieven heffingen

Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie


Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2020-2022   

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse

Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021