Auteur: Valérie Wijnen
Personenvervoer en -mobiliteit tijdens de coronacrisis

5. Vervoermiddelen

Het gebruik van collectieve vervoerwijzen is harder afgenomen dan meer individuele vervoerwijzen tijdens de coronacrisis. Uit voorgaande paragraaf bleek al dat in 2020 het gemiddeld aantal afgelegde reizigerskilometers per jaar met de trein met 61 procent afnam en met bus, tram en metro met 54 procent. Voor bestuurders of passagiers van een personenauto bedroeg de afname respectievelijk 27 en 34 procent. Het gemiddeld aantal afgelegde reizigerskilometers per fiets daalde met 13 procent, terwijl het aantal te voet juist met 28 procent toenam ten opzichte van 2019. 

Uit paragraaf 2 bleek dat het aandeel van de consumptie van overige goederen en diensten gerelateerd aan vervoer in 2020 zelfs toenam van 5,0 procent van de totale nationale consumptie door huishoudens tot 5,3 procent. De toename van het aandeel wordt voornamelijk veroorzaakt door een grotere consumptie van (motor)fietsen en andere vervoermiddelen dan auto’s, meer consumptie van reparatie- en onderhoudsdiensten en meer lease en huur van voertuigen door huishoudens. In deze paragraaf wordt onder andere gekeken welke sectoren van deze toename in consumptie profiteerden.

5.1 Verkoop van auto’s 

Op 1 januari 2020 bestond het voertuigenpark, jonger dan 1 jaar, uit 579 duizend wegvoertuigen. Op 1 januari 2021 waren dit er met 469 duizend 19 procent minder. Het grootste deel hiervan bestaat uit personenauto’s. Het aantal personenauto’s jonger dan 1 jaar daalde met 20 procent. Bij bedrijfsmotorvoertuigen, zoals bestelauto’s, vrachtauto’s en bussen, bedroeg de daling 22 procent. Er waren in 2020 alleen meer aanhangers (inclusief caravans) en motorfietsen jonger dan 1 jaar. 

Het volume van de toegevoegde waarde van autoproducenten (vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers) kromp in 2020 met 18 procent dan ook sterk. Dit had vermoedelijk niet alleen met de vraag naar auto’s te maken, maar ook met het tekort aan chips en andere auto-onderdelen. Hierdoor waren sommige autofabrikanten gedwongen hun productie voor bepaalde tijd stil te leggen. In het derde kwartaal van 2020 was er aanvankelijk herstel te zien van de toegevoegde waarde. Dit herstel zette in de daaropvolgende kwartalen echter niet door. Met de import en groothandel (van auto’s en motorfietsen) ging het niet veel beter. De toegevoegde waarde nam in 2020 af met 16 procent ten opzichte van 2019. Ook in 2021 bleef de toegevoegde waarde ver onder het niveau van 2019 steken. 

De toegevoegde waarde van de autohandel en -reparatie bleef in 2020 wel redelijk overeind. Dit kwam vooral doordat de tak reparaties en onderhoud een groot productieaandeel heeft binnen deze branche. Waarschijnlijk is dit toe te schrijven aan de jaarlijkse apk-keuring en de reguliere onderhoudsbeurt, die tijdens de crisis wel gewoon werden gehandhaafd. Ook de verdiensten uit de handel in tweedehandsauto’s namen in 2020 licht toe. 

5.2 Lease en verhuur van voertuigen

Het volume van de toegevoegde waarde van de lease- en verhuurbranche voor voertuigen kromp in 2020 met 0,2 procent licht in vergelijking met voorgaand jaar. Ook in het eerste kwartaal van 2021 bleef de toegevoegde waarde van deze branche op ongeveer hetzelfde niveau als in 2019. De sterke groei van de afgelopen jaren is hiermee afgevlakt. In 2019 en 2018 bedroeg de groei in vergelijking met het voorgaande jaar nog respectievelijk 5,8 procent en 5,5 procent.  

Volgens de schatting van de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) telde het leaseautopark ultimo 2020 ruim 1,1 miljoen auto’s. Hiervan was 87 procent in eigendom van of in beheer van leasemaatschappijen die lid zijn van de VNA. Het leasepark van de VNA-leden is in 2020 met 2,2 procent gegroeid ten opzichte van 2019. De private lease zat al een tijdje in lift en nam in 2020 bij de VNA-leden met 15,5 procent toe. Ook het aantal bestelwagens in beheer/eigendom van VNA-leden is toegenomen in 2020. Het gaat hierbij om een groei van 3,6 procent. Het aantal personenauto’s voor zakelijk gebruik is juist afgenomen met 1,6 procent (VNA, 2021). Door het thuiswerken en digitaal vergaderen is de behoefte aan een auto van de zaak mogelijk verminderd. 

5.3 Fietsen en motorfietsen

In 2020 zijn er in totaal minder kilometers gefietst dan in 2019. Door thuiswerken en onderwijs op afstand werd de fiets minder gebruikt om naar werk of school te gaan. Het aantal kilometer dat met een recreatief motief werd gefietst nam wel toe in 2020. De daling van het aantal gefietste kilometers in 2020 vertaalde zich niet naar een lagere verkoop van fietsen; in 2020 is de consumptie van fietsen met bijna 16 procent gestegen in vergelijking met voorgaand jaar. Volgens de BOVAG werden er bijna 1,1 miljoen nieuwe fietsen verkocht, waarvan 547 duizend elektrisch (BOVAG, 2021). 

Het volume van de toegevoegde waarde van de overige transportmiddelenindustrie (zoals fietsen en motors) groeide in 2020 met 11 procent toe ten opzichte van 2019. De sterkste groei lag in het derde kwartaal van 2020, met een toename van bijna 33 procent ten opzichte van het overeenkomstige kwartaal van 2019. Dit is mogelijk mede toe te schrijven aan het feit dat vakanties in eigen land meer in trek waren en de opkomst van de elektrische fiets. Ook in de eerste drie kwartalen van 2021 lag de toegevoegde waarde van deze branche boven het niveau van de overeenkomstige kwartalen van 2019. 

5.3.1 Volume toegevoegde waarde producenten en handelaren in vervoermiddelen
JaarKwartaalVervaardiging van auto's, aanhangers en opleggers (eerste kwartaal 2019 = 100)Vervaardiging van (motor)fietsen (eerste kwartaal 2019 = 100)Autohandel en reparatie (eerste kwartaal 2019 = 100)Import en groothandel van auto's en motoren (eerste kwartaal 2019 = 100)Verhuur en lease van voertuigen (eerste kwartaal 2019 = 100)
2019eerste kwartaal100,0100,0100,0100,0100,0
2019tweede kwartaal91,9123,4103,298,0102,9
2019derde kwartaal94,785,9100,585,9110,0
2019vierde kwartaal76,778,1110,487,0104,2
2020eerste kwartaal80,2103,1100,690,5103,2
2020tweede kwartaal51,6117,296,360,5102,2
2020derde kwartaal85,1114,1105,778,3110,1
2020vierde kwartaal79,795,3111,381,8100,5
2021eerste kwartaal86,3121,999,685,5100,6
2021tweede kwartaal88,5132,8102,683,3101,8
2021derde kwartaal67,896,9103,771,9110,2