5. Conclusie
Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen hoe vaak gemeenten in 2024 een vermogensonderzoek in het buitenland zijn gestart, hoeveel vorderingen en boetes er in 2024 zijn opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht in de bijstand met betrekking tot het verzwijgen van vermogen in het buitenland en hoe groot de totale beginschuld is die hiermee gemoeid is. Om deze gegevens in kaart te brengen, is een enquête gestuurd naar alle gemeenten in Nederland.
In 2024 waren er in Nederland 342 gemeenten, daarvan hebben er 278 gerespondeerd (81 procent). De respons was representatief voor alle gemeenten in Nederland wat betreft de verdeling van gemeentegrootteklassen, het aantal vorderingen wegens schending van de inlichtingenplicht, de bevolkingsdichtheid en het aantal personen met een geboorteland buiten Nederland.
Voor de gemeenten die niet hebben gerespondeerd zijn, door middel van imputatie, de aantallen geschat op basis van gemeenten die wel hebben gerespondeerd. Op deze manier is voor alle gemeenten in Nederland tezamen een schatting gemaakt van het aantal gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland, constateringen, vorderingen en boetes. De onderzoeken over 2018 tot en met 2023 volgden dezelfde werkwijze en methode, waardoor de cijfers van alle onderzoeken vergeleken kunnen worden. Sinds verslagjaar 2023 is de indicator ‘met migratieachtergrond’ vervangen door ‘geboorteland buiten Nederland’. De cijfers over 2018 tot en met 2024 zijn tevens te vinden in tabel 4.1.1.
De resultaten laten zien dat het aantal gemeenten dat in 2024 vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart, met 95 procent betrouwbaarheid tussen de 50 en 80 ligt. Deze gemeenten voerden tezamen tussen de 190 en 280 onderzoeken uit. Dit betekent dat er in 2024 minder vermogensonderzoeken in het buitenland zijn gestart dan in de jaren 2019 tot en met 2022. Het aantal gestarte vermogensonderzoeken in 2024 is meer vergelijkbaar met het aantal uit 2018.
In totaal werden in 2024 tussen de 30 en 40 schendingen van de inlichtingenplicht geconstateerd wegens het verzwijgen van vermogen in het buitenland. Vorderingen en boetes naar aanleiding van verzwegen vermogen in het buitenland kwamen minder voor: het aantal vorderingen met een datum besluit in 2024 lag tussen de 15 en 20 en het aantal boetes lag tussen de 5 en 10 (met een kleine kans dat het aantal buiten deze grenzen ligt).
De totale beginschuld van de vorderingen en boetes kon niet worden geïmputeerd voor de non-respons, omdat er sprake was van een te klein aantal waarnemingen (met bedragen hoger dan nul euro) en, in het geval van de beginschuld bij de opgelegde vorderingen, ook een te grote spreiding tussen de bedragen. Daarom zijn ter indicatie alleen de antwoorden van de responderende gemeenten beschreven. In 2024 ging het bij de vorderingen om zeven gemeenten met 15 vorderingen en bij de boetes om drie gemeenten met 4 boetes. De totale beginschuld van de vorderingen van responderende gemeenten in 2024 was ruim 866 duizend euro en de beginschuld van de boetes was bijna 19 duizend euro.