4. Uitkomsten
4.1 Aantallen
Op basis van de respons op de enquête en met behulp van de imputatiemethode (zie hoofdstuk 2) zijn per vraag schattingen gemaakt voor de totale aantallen van alle gemeenten in Nederland in 2024. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.1.1. De schattingen gaan gepaard met een bepaalde onzekerheidsmarge. De relatieve marge geeft aan hoeveel het werkelijke aantal kan afwijken van de puntschatting en geeft daarmee een onder- en een bovengrens aan. Door middel van deze marges zijn de 95%-betrouwbaarheidsintervallen bepaald. Per vraag wordt een ondergrens en een bovengrens aangegeven, waarbij er een kleine kans is dat het aantal buiten deze grenzen ligt.
| 95% betrouwbaar- heidsinterval2) per verslagjaar | Relatieve marge | |
|---|---|---|
| 2024 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [50 : 80] | 19% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [190 : 280] | 19% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [30 : 40] | 24% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [15 : 20]3) | 11% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [5 : 10]3) | 6% |
| 2023 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [60 : 70] | 10% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [350 : 430] | 11% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [100 : 120] | 11% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [15 : 20]3) | 15% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [5 : 10]3) | 4% |
| 2022 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [60 : 100] | 28% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [520 : 690] | 14% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [100 : 130] | 14% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [25 : 30]3) | 10% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [15 : 20]3) | 13% |
| 2021 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [50 : 70] | 14% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [1 080 : 1 250] | 7% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [30 : 50] | 21% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [15 : 20]3) | 16% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [5 : 10]3) | 23% |
| 2020 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [80 : 100] | 13% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [1 560 : 1 960] | 11% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [20 : 40] | 30% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [10 : 20] | 34% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [5 : 15]3) | 35% |
| 2019 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [60 : 80] | 11% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [520 : 610] | 8% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [60 : 80] | 11% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [20 : 30] | 17% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [15 : 25]3) | 22% |
| 2018 | ||
| Gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart | [70 : 90] | 14% |
| Gestarte vermogensonderzoeken in het buitenland | [240 : 390] | 23% |
| Constateringen van overtredingen van de inlichtingenplicht1) | [60 : 130] | 39% |
| Vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [20 : 30] | 28% |
| Boetes wegens overtreding van de inlichtingenplicht1) | [0 : 10] | 41% |
| Bron: CBS 1) Vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland. 2) De aantallen zijn afgerond op tientallen. 3) Om te voorkomen dat de onder- en bovenmarge gelijk zijn, zijn deze aantallen afgerond op vijftallen. | ||
Uit tabel 4.1.1 blijkt dat in 2024, van alle 342 gemeenten, naar schatting 50 tot 80 gemeenten vermogensonderzoeken in het buitenland zijn gestart. Dit blijkt uit het 95%- betrouwbaarheidsinterval. Dit geeft een indicatie dat de het werkelijke aantal gemeenten dat vermogensonderzoeken in het buitenland is gestart binnen deze range zal liggen. Gegeven de aard van een betrouwbaarheidsinterval, kan het werkelijke aantal echter ook hoger of lager liggen. Het totale aantal gestarte vermogensonderzoeken ligt, volgens het 95%-betrouwbaarheidsinterval, tussen 190 en 280. Dit betekent dat er in 2024 minder vermogensonderzoeken in het buitenland zijn gestart dan in de jaren 2019 tot en met 2023. Het aantal gestarte vermogensonderzoeken neem geleidelijk sinds 2020 af; toen zijn er namelijk 1560 tot 1960 onderzoeken gestart (zie tabel 4.1.1).
Op basis van vermogensonderzoeken in het buitenland zijn in 2024 naar schatting tussen de 30 en 40 overtredingen wegens het verzwijgen van vermogen in het buitenland geconstateerd. Het gaat hierbij om alle overtredingen die in een jaar zijn geconstateerd, ongeacht het jaar waarin het onderzoek is gestart en de sanctie die hierop volgde.
De aantallen opgelegde vorderingen en boetes naar aanleiding van dergelijke constateringen komen lager uit. Er zijn naar schatting tussen de 15 en 20 vorderingen opgelegd en tussen de 5 en 10 boetes (voor beide schattingen is de kans klein dat het werkelijke aantal buiten deze de grenzen van het betrouwbaarheidsinterval ligt).
Hierbij moet worden opgemerkt dat een (boete)vordering met een datum besluit in een bepaald verslagjaar ook het resultaat kan zijn van een vermogensonderzoek dat is gestart vóór dat verslagjaar. Meerdere gemeenten gaven in de opmerkingen namelijk aan dat vermogensonderzoeken vaak lang duren, waardoor de start van een onderzoek en de constatering die erop volgt niet altijd in hetzelfde kalenderjaar plaatsvinden. Zo kan bijvoorbeeld een deel van het aantal geschatte (boete)vorderingen met een datum besluit in 2024 voortkomen uit vermogensonderzoeken die reeds vóór 2024 zijn gestart. Aan de andere kant kunnen er na 2024 nog (boete)vorderingen zijn opgelegd als resultaat van in 2024 gestarte vermogensonderzoeken. Deze vorderingen vallen echter buiten de schatting van het aantal (boete)vorderingen in dit onderzoek.
4.2 Bedragen
In de enquêtes is ook gevraagd naar de totale beginschuld van de in 2024 opgelegde vorderingen en boetes in het kader van verzwegen vermogen in het buitenland.
De vraag naar de totale beginschuld van de vorderingen is door 247 gemeenten ingevuld, waarvan 97 procent met een 0. Het aantal responderende gemeenten dat een beginschuld hoger dan 0 heeft ingevuld is zeer laag. De spreiding in waarden die niet 0 zijn, is bij de bedragen veel groter dan bij de aantallen. Dit maakt het lastig om de bedragen te imputeren voor gemeenten die niet responderen. Dit was in de eerdere onderzoeken ook het geval. Er kon dan ook wederom geen betrouwbaar model worden bepaald om de bedragen op te hogen voor de non-respons.
In tabel 4.2.1 worden daarom de antwoorden beschreven van de gemeenten die in de enquête voor minimaal één vordering of boete een bedrag opgaven. Omdat dit slechts een klein aantal gemeenten betreft, zijn deze bedragen slechts ter indicatie.
| totale beginschuld van vorderingen in 20241) 2) N3)= 15 | totale beginschuld van boetes in 20241) 2) N3) = 4 | |
|---|---|---|
| Totaalbedrag | 865 697 | 18 760 |
| Minimum | 8 875 | 5 533 |
| Maximum | 377 963 | 6 866 |
| Bron: CBS 1) Wegens overtreding van de inlichtingenplicht, vanwege het verzwijgen van vermogen in het buitenland 2) De bedragen zijn afgerond op tientallen. 3) Betreft het aantal vorderingen c.q. boetes. | ||
Zeven gemeenten hebben in totaal 15 vorderingen in het kader van verzwegen vermogen in het buitenland met een beginschuld van meer dan 0 euro opgegeven. Zoals te zien is in tabel 4.2.1, was het totaalbedrag van die 15 vorderingen meer dan 866 duizend euro. De minimale totale beginschuld van de vorderingen was bijna 9 duizend euro en de maximale totale beginschuld van de vorderingen was bijna 378 duizend euro.
Als het om de beginschuld van de opgelegde boetes in het kader van verzwegen vermogen in het buitenland gaat, zijn er nog minder opgegeven bedragen die hoger dan 0 euro waren; het gaat om drie gemeenten en 4 boetes. Het totaalbedrag van de boetes was bijna 19 duizend euro, met een minimum totaalbedrag van bijna 5,5 duizend euro en een maximum totaalbedrag van bijna 7 duizend euro.
4.3 Toelichting van gemeenten
Gemeenten kregen de mogelijkheid om toelichting te geven bij de enquête.
Sommige gemeenten geven aan dat er nog onderzoeken lopend zijn. Meerdere gemeenten geven aan dat om verschillende redenen het doen van onderzoek niet rendabel of mogelijk is.
“In algemene zin geldt dat de uitvoering van vermogensonderzoeken in het buitenland erg tijdrovend zijn en met weinig tot geen rendement. Daarbij ontstaat steeds meer een capaciteitsvraagstuk om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Onderzoeken die plaatsvinden blijken weinig succesvol.”
“Bij de projectmatige aanpak van verzwegen vermogen in het buitenland 2024 werd ervoor gekozen geen selectiecriteria te gebruiken. Daarmee bleek de kans op het signaleren van overtredingen van de inlichtingenplicht i.r.t. het verzwijgen van vermogen in het buitenland nihil.”
“Het is lastig om onderzoek in het buitenland te doen mbt onze doelgroep. Veel onderzoeken kunnen niet doorgaan, omdat het statushouders/vluchtelingen betreft. Door onderzoek te willen doen wordt prijs gegeven waar een vluchteling verblijft, daarom wordt doorgaans voor die doelgroep geen onderzoek gestart.“
“Onderzoek is uiteindelijk niet uitgevoerd omdat men daar geen geschikte partij kon vinden en het gelet op de locatie ook te gevaarlijk was om daar überhaupt een onderzoek te gaan doen.”