Internationalisering van R&D en Financieringsstromen

Over deze publicatie

Internationalisering kan een belangrijke factor kan zijn achter de gematigde ontwikkeling van de R&D-intensiteit van bedrijven in Nederland. Dit rapport brengt de ontwikkelingen in beeld van de Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020. Daarnaast is er met op maat gemaakte microdata getest of er daadwerkelijk significante trends bestaan voor deze variabelen. De Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen laten alle drie zowel visueel als statistisch lichte trends zien. Visueel gezien zijn de Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen over het algemeen vrijwel stabiel tussen 2013 en 2020 in verhouding tot het bbp, terwijl voor Outward R&D-financieringsstromen er visueel na een lichte stijging ook een lichte daling te zien is. Alleen bij Outward R&D financieringsstromen, in verhouding tot de totale R&D-uitgaven (GERD), kan een negatieve trend geconstateerd worden in de regressieanalyse, maar deze trend lijkt los te staan van potentiële buitenlandse overnames in hoeverre dit gemodelleerd kan worden.

1. Inleiding

Lang was het normaal dat bedrijfsactiviteiten als Research and Development (R&D), design en marketing dicht bij de hoofdkantoren van bedrijven moesten plaatsvinden (die veelal in het westen lagen), terwijl de productie werd uitbesteed naar lagelonenlanden in het oosten. Tegenwoordig lijkt het erop dat zelfs het R&D-proces van bedrijven niet meer immuun is voor globalisering (Rathenau Instituut, 2015). Zo zijn de R&D-uitgaven van buitenlandse vestigingen wereldwijd verdubbeld van 29 miljard euro in 1993, naar 67 miljard euro in 2002 (UNCTAD, 2005). De R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in de OECD-landen zijn ook meer dan verdubbeld van 37 miljard euro in 1995 naar 83 miljard euro in 2005 (OECD, 2008). Het aandeel van uitgevoerde R&D door buitenlandse bedrijven ten opzichte van de totale R&D-uitgaven van bedrijven was gemiddeld in de periode 2003-2013 in 18 van de 23 Europese landen meer dan 20%, waarbij het aandeel zelfs meer dan 50% was bij 8 Europese landen (European Commission, 2017). Gezien het open karakter van de Nederlandse economie, zal deze trend in de internationalisering van R&D ook invloed hebben op de R&D-activiteiten binnen het Nederlandse bedrijfsleven.

Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft al jarenlang veel aandacht voor de internationalisering van R&D. Ze geven aan dat het een belangrijke factor kan zijn achter de gematigde ontwikkeling van de R&D-intensiteit van bedrijven in Nederland. EZ verwacht namelijk dat een steeds groter deel van de R&D-uitgaven van Nederlandse bedrijven in het buitenland plaats zal vinden, terwijl de R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in Nederland in verhouding tot het bbp niet groter worden. Er is namelijk geen stijgende trend te zien in de ‘R&D expenditure by foreign affiliates’ tijdreeksen over de R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in Nederland van de OECD (2018). EZ wil dan ook meer inzicht verkrijgen in de R&D-activiteiten van buitenlandse bedrijven in Nederland, ook wel Inward R&D genoemd; en de R&D-activiteiten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, ook wel Outward R&D genoemd. Hiervoor heeft het ministerie een aantal datawensen opgesteld, die in hoofdstuk 2 verder worden omschreven. In hoofdstuk 2 wordt ook besproken in hoeverre het CBS deze datawensen kan vervullen. Hoofdstuk 3 zal beschrijven welke analyses vervolgens kunnen worden gemaakt met de data die het CBS beschikbaar heeft. In hoofdstuk 4 worden deze analyses verder uitgewerkt en worden de resultaten besproken. Als laatste bevat hoofdstuk 5 de conclusies. 

2. Datawensen

De datawensen die naar voren zijn gebracht door het ministerie kunnen als volgt worden samengevat:

  • Lange tijdreeksen van Inward R&D en Outward R&D;
  • Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D;
  • Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D.

Hierbij ligt de voorkeur bij gegevens over daadwerkelijk uitgevoerde R&D, aan ‘inward’-zijde door vestigingen van buitenlandse bedrijven in Nederland en aan ‘outward’-zijde door vestigingen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Gegevens over internationale R&D-financieringsstromen vormen een alternatief. 

In welke mate deze datawensen vervuld kunnen worden door het CBS, wordt in de rest van dit hoofdstuk beschreven.

2.1 Lange tijdreeksen van Inward en Outward R&D

Voor Inward R&D wordt de definitie gebruikt die EZ bij voorkeur hanteert, namelijk: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door bedrijven in Nederland waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Voor het meten van Inward R&D zijn in dit geval twee soorten gegevens nodig. Allereerst moet worden bepaald welke bedrijven in Nederland onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap vallen. Het CBS hanteert hiervoor de Ultimate Controlling Institutional unit (UCI). Gegevens over de zeggenschap van bedrijven zijn beschikbaar voor de jaren 2008 t/m 2020. De UCI gegevens vóór 2010 zijn echter niet op dezelfde manier samengesteld als die vanaf 2010. Het is dan ook aan te raden om geen UCI gegevens te gebruiken bij de jaren voor 2010. 

Ten tweede zijn de R&D-activiteiten van deze buitenlandse bedrijven nodig voor het meten van Inward R&D. Deze gegevens kunnen gehaald worden uit de R&D-microdata, die het CBS verkrijgt door middel van de R&D-enquête. Via de R&D-enquête worden jaarlijks gegevens verzameld over het R&D-personeel en de R&D-werkzaamheden van zo’n 7.000 bedrijven en organisaties binnen Nederland. Deze gegevens worden vervolgens omgezet tot een microbestand, waarin de verkregen gegevens van de enquête op het niveau van de bedrijfseenheid zijn opgeslagen. Uit deze microdata kunnen de uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door eigen personeel en ingeleend personeel worden gebruikt om Inward R&D te bepalen. Inward R&D wordt gedefinieerd als de totale uitgaven voor inhouse R&D-werkzaamheden uitgevoerd met eigen en/of ingeleend personeel van bedrijven waarvan de uiteindelijke zeggenschap buiten Nederland ligt. De R&D-microdata is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020. 

Naast gegevens over Inward R&D, beschikt het CBS ook over Inward R&D-financieringsstromen. Dit betreft de R&D-inkomsten en subsidies die door bedrijven zijn ontvangen van derden in het buitenland. Ook deze gegevens zijn voor de jaren 2013 t/m 2020 beschikbaar in de R&D-microdata.

Het meten van Outward R&D is lastiger. Ook hiervoor wordt de definitie aangehouden die EZ bij voorkeur hanteert: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door een buitenlands bedrijf waarvan de uiteindelijke zeggenschap in Nederland ligt. In dit geval is een lijst van Nederlandse bedrijven die zeggenschap hebben over bedrijven in het buitenland vereist. Van deze buitenlandse bedrijven zijn vervolgens gegevens over de R&D-activiteiten nodig. Het CBS bezit echter geen gegevens over de R&D-activiteiten van deze buitenlandse dochterondernemingen van Nederlandse bedrijven. Hierdoor kan Outward R&D volgens de voorkeursdefinitie van EZ niet worden gemeten met de gegevens die beschikbaar zijn binnen het CBS.

Wel is het mogelijk om Outward R&D-financieringsstromen te meten. Hiervoor kan worden gekeken naar uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland. Ook deze variabele wordt jaarlijks uitgevraagd in de R&D-enquête en is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020.

2.2 Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D

EZ wil ook iets kunnen zeggen over de bestemming van middelen in het geval van Outward R&D. Gegevens hierover worden niet uitgevraagd in de R&D-enquête. Wel wordt een geografische dimensie voorgelegd bij de samenwerkingsvragen van de Community Innovation Survey (CIS) van het CBS. Via de CIS-enquête worden gegevens verzameld over productinnovaties, procesinnovaties en afgebroken of nog lopende innovaties. Daarnaast worden in de enquête gegevens gevraagd over de uitgevoerde innovatie-activiteiten, de innovatie-uitgaven, samenwerking bij innovatie, de relatie met overheidscontracten en intellectuele eigendomsrechten. De CIS-enquête wordt één keer in de twee jaar uitgevoerd. Eén enquête omvat drie jaren, bijvoorbeeld de verslagperiode 2018 tot en met 2020. De CIS-enquête wordt, in de jaren dat deze wordt uitgezonden, tegelijkertijd met de R&D-enquête verstuurd naar zo’n 10.000 bedrijven en organisaties. Een deel van deze bedrijven krijgt ook de R&D-enquête, waarbij de twee enquêtes worden samengevoegd voor deze bedrijven. Bedrijven en organisaties kunnen dus alleen een R&D-enquête, alleen een CIS-enquête of beide enquêtes ontvangen. Bij deze laatste groep bedrijven zou het eventueel mogelijk zijn iets te zeggen over de geografische dimensie van Outward R&D door middel van de samenwerkingsvragen.

De samenwerkingsvragen dienen als doel gegevens te verzamelen over het type partners waar bedrijven mee samenwerken bij R&D en/of innovatie-activiteiten. Hierbij wordt een tiental verschillende partners voorgedragen, waarbij bij iedere partner gekozen kan worden of deze partner zich binnen Nederland, rest van de EU of overige landen bevindt. Bij het bepalen van Outward R&D kan gekozen worden om deze partnerdimensie erin te houden, of om deze variabelen samen te voegen tot één variabele. Deze samengevoegde variabele kan dan aangeven of een bedrijf alleen in Nederland heeft samengewerkt voor R&D en/of innovatie-activiteiten, of dat het ook met bedrijven uit de rest van de wereld heeft samengewerkt.

In een vroeg stadium van de analyse is echter gebleken dat een koppeling tussen de Outward R&D-financieringsstromen gegevens van de R&D-microdata en de samenwerkingsvragen van de CIS-microdata niet op een zuivere manier kan worden gemaakt. Er zijn namelijk veel gevallen waarin bedrijven aangeven dat ze uitgaven hebben gedaan voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland, terwijl ze niet aangeven dat ze hebben samengewerkt met partners in het buitenland en vice versa. Bedrijven zien uitgaven die ze aan derde partijen in het buitenland doen dus duidelijk niet per se als een samenwerking met een partner in het buitenland. Het is daarom niet mogelijk om een geografische dimensie toe te voegen aan de Outward R&D via deze methode.

2.3 Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D

Als laatste vraagt EZ om onderscheid tussen ‘Research’ en ‘Development’ bij Outward R&D. Deze gegevens worden niet in de R&D- en CIS-enquêtes uitgevraagd. Ook zijn ze nergens anders beschikbaar binnen het CBS. Deze datawens zal niet kunnen worden vervuld door het CBS.

3. Aanpak

EZ wil inzicht krijgen in Nederlandse Inward R&D en Outward R&D, waarbij ook gevraagd wordt een geografische dimensie aan Outward R&D toe te voegen en onderscheid te maken tussen Research en Development bij Outward R&D. Zoals is aangegeven in het vorige hoofdstuk, is het niet mogelijk om alle datawensen te vervullen. Met de data die beschikbaar is, kunnen echter wel de volgende vragen worden beantwoord:

  • Bevat de totale Nederlandse Inward R&D, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?
  • Bevatten de totale Nederlandse Inward R&D-financieringsstromen, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?
  • Bevatten de totale Nederlandse Outward R&D-financieringsstromen, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?

Deze R&D-variabelen zullen in dit onderzoek uitgedrukt worden als percentages van het Nederlandse bruto binnenlands product, in lijn met de werkwijze van vergelijkbare onderzoeken en publicaties.

3.1 Uitvoering

Het beantwoorden van de onderzoeksvragen van EZ zal uit de volgende activiteiten bestaan:

  • Allereerst zal een op maat gemaakte microdataset worden gemaakt. Deze microdataset zal voornamelijk bestaan uit variabelen van de R&D-enquête. Ook zal, gebruikmakend van de UCI-lijst, een labelvariabele worden toegevoegd die aangeeft of een bedrijf onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap valt.
  • Ten tweede zullen vanuit de microdata de jaarlijkse Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen worden berekend, gebruikmakend van imputaties en ophoogfactoren. Dit resulteert in een geaggregeerde dataset die de waarden van deze variabelen bevat vanaf het jaar 2013 t/m het jaar 2020. 
  • Om een beter gevoel te krijgen voor de data, zal op de geaggregeerde dataset een dataexploratie worden toegepast. Hier kan al worden bezien of er visuele trends te ontdekken zijn bij de R&D-variabelen die in dit onderzoek onderzocht worden. Daarnaast zal bekeken worden of bepaalde bedrijfstakken of grootteklassen gevoeliger zijn voor de internationalisering van R&D dan andere.
  • Als laatste zal worden getest of er daadwerkelijk significante trends bestaan in de jaarlijkse Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Hiervoor zal een regressieanalyse worden toegepast op de op maat gemaakte microdata, die wordt geaggregeerd op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie van de bedrijven in de microdata. De cijfers worden op dit niveau geanalyseerd binnen het CBS en zijn dus de meest betrouwbare tijdreeks op een zo ver uitgesplitst niveau.

4. Analyse

Dit hoofdstuk zal uit twee delen bestaan. Allereerst zal een dataexploratie worden uitgevoerd om een visuele indruk te krijgen van de Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Ook zal hier een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende bedrijfstakken en grootteklassen, om eventuele verschillen tussen bedrijfstakken en bedrijfsgrootten te belichten. In het tweede deel zal een regressieanalyse worden uitgevoerd op de genoemde variabelen. Hiermee zal antwoord worden gegeven op de drie vragen uit het vorige hoofdstuk, samen met een indicatie over de zekerheid van deze antwoorden.

4.1 Dataexploratie

4.1.1 Algemene trends

Op verzoek van EZ zullen tijdens de analyse de Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen voornamelijk worden uitgedrukt in procenten van het totale Nederlandse bruto binnenlands product (werkelijke prijzen). Daarnaast kan er ook worden vergeleken met de percentages uitgedrukt in verhouding tot de totale Nederlandse R&D-activiteiten (GERD); een figuur met deze alternatieve methode is opgenomen in de appendix (B.1). Om ten eerste een gevoel te krijgen van zowel de orde van grootte als de trend over tijd van de absolute waarden van deze variabelen, zijn de absolute waarden in miljoenen weergegeven in onderstaande figuur 4.1.

4.1 Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen
StatistiekJaarInward R&D (Activiteiten (in miljoenen €))Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in miljoenen €))Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in miljoenen €))
2013300210892500
2014279411062743
2015262412103012
2016294312473418
2017311513633213
2018328112853248
2019321012702802
2020338413242896

Voor alle drie de variabelen geldt dat ze in absolute waarde zijn gestegen tussen 2013 en 2020. Echter, Outward R&D-financieringsstromen zijn in absolute waarden langzaam gedaald sinds 2016, met een wat scherpere daling in 2019. In verhouding tot de totale GERD (zie appendix) blijft Inward R&D rond de 20 procent schommelen, maar tussen 2018 en 2020 is dit percentage gedaald van 20 naar 18. Tussen 2013 en 2020 is in feite ongeveer een vijfde van de totale R&D afkomstig van bedrijven waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Dit aandeel is dus vrij stabiel gebleven.

Als bij één of meer variabelen te zien is dat er sprake is van een daling als percentage van het Nederlandse bbp, dan kan dit veroorzaakt worden doordat het bbp in verhouding sterker is toegenomen dan de Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen of Outward R&D-financieringsstromen. Kijkende naar figuur 4.2, dan valt inderdaad op dat Inward R&D niet op dezelfde manier stijgt zoals de absolute waarden, en dat Outward R&D-financieringsstromen ook uitgedrukt in percentage van het bbp een daling vertonen sinds 2016.

4.2 Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen als percentage van het Nederlandse bbp
JaarInward R&D (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,2680,0970,223
20140,2450,0970,241
20150,2170,1000,249
20160,2450,1040,285
20170,2440,1070,252
20180,2430,0950,241
20190,2290,0900,200
20200,2530,0990,216

Over het algemeen valt er geen heel duidelijke trend te zien voor de drie variabelen over alle jaren heen. De Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen kunnen vrij stabiel tot lichtelijk dalend genoemd worden, terwijl de Outward R&D-financiering sterk omhoog en dan weer sterk omlaag gaat tussen 2013 en 2020.

4.1.2 Inward R&D

Naast de Inward R&D op totaalniveau, kan de opsplitsing van de Nederlandse Inward R&D naar bedrijfstakken en grootteklasse interessant zijn. Figuur 4.3 geeft de Inward R&D van verscheidene bedrijfstakken weer. 

4.3 De Inward R&D als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar bedrijfstakken
 B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,1630,0210,0500,0290,0000,000
20140,1600,0220,0270,0300,0000,000
20150,1340,0250,0220,0280,0000,000
20160,1400,0300,0290,0350,0000,000
20170,1440,0280,0290,0300,0000,000
20180,1470,0250,0310,0270,0000,000
20190,1380,0250,0250,0270,0000,000
20200,1480,0300,0330,0290,0000,000

In deze figuur is duidelijk te zien dat de ‘Nijverheid (geen bouw) en energie’ bedrijfstak de grootste speler is binnen de Inward R&D (rond 0,15% van het bbp). Dit is niet verrassend, aangezien deze bedrijfstak de bedrijfstak is met de meeste R&D-activiteiten. Andere bedrijfstakken lijken stabieler te zijn en niet of nauwelijks te zijn gedaald tussen 2013 en 2020. 

Wanneer de Inward R&D wordt opgedeeld naar grootteklassen, dan is in figuur 4.4 duidelijk te zien dat het grootste deel van Inward R&D voorkomt bij de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. Daarnaast is de Inward R&D bij deze grootteklassen bedrijven sterk gedaald van 2013 t/m 2015, terwijl het in de jaren daarna juist lichtelijk is gestegen en vervolgens in 2020 nog verder stijgt. De overige grootteklassen lijken relatief stabiel te zijn.

4.4 De Inward R&D als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar grootteklassen
 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,0120,0600,196
20140,0120,0710,163
20150,0110,0660,141
20160,0150,0780,152
20170,0140,0750,155
20180,0140,0760,154
20190,0130,0640,151
20200,0160,0720,164

4.1.3 Inward R&D-financieringsstromen

De Inward R&D-financieringsstromen kunnen ook verder worden uitgesplitst naar bedrijfstakken en grootteklassen. De uitsplitsing naar bedrijfstakken is in figuur 4.5 te zien. 

4.5 De Inward R&D-financieringsstromen als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar bedrijfstakken
 B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,0420,0050,0000,0490,0010,000
20140,0410,0060,0010,0480,0010,000
20150,0390,0050,0020,0520,0010,000
20160,0390,0060,0030,0550,0010,000
20170,0390,0050,0040,0590,0010,000
20180,0350,0050,0030,0520,0010,000
20190,0280,0060,0030,0520,0010,000
20200,0310,0060,0050,0550,0010,000

Hier zorgt de bedrijfstak ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ weer voor een groot deel van de Inward R&D-financieringsstromen. Opvallend is echter wel dat de bedrijfstak ‘zakelijke dienstverlening’ hier een significant grotere rol speelt dan bij de Inward R&D. In absolute waarden betreft het in 2020 bijvoorbeeld meer dan 800 miljoen euro, hiervan is 775 miljoen afkomstig van een kleine 600 bedrijven uit SBI 72, speur- en ontwikkelingswerk (oftewel research en development). De bijdrage van andere bedrijfstakken binnen de zakelijke dienstverlening is dus relatief gezien een stuk lager voor de Inward R&D financieringsstromen. De bedrijfstak lijkt licht te stijgen over tijd, terwijl de ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ bedrijfstak juist daalt over tijd. 

Uitgesplitst naar grootteklassen wordt in figuur 4.6 zichtbaar dat de grootteklasse ‘250 of meer werkzame personen’ weer het grootste deel inneemt van de Inward R&D-financieringsstromen. Bij deze grootteklasse, net als bij de bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen, zijn de Inward R&D-financieringsstromen licht gedaald, terwijl deze bij de grootteklasse ‘50-250 werkzame personen’ zijn gestegen. Verder lijken de cijfers redelijk stabiel te zijn.

4.6 De Inward R&D-financieringsstromen als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar grootteklassen
 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,0110,0240,062
20140,0130,0260,059
20150,0170,0250,059
20160,0160,0290,060
20170,0140,0320,061
20180,0090,0300,056
20190,0080,0300,052
20200,0120,0290,058

4.1.4 Outward R&D-financieringsstromen

Als laatste kan er nog dieper in worden gegaan op de Outward R&D-financieringsstromen. Figuur 4.7 geeft een uitsplitsing van deze financieringsstromen naar bedrijfstak. 

4.7 De Outward R&D-financieringsstromen als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar bedrijfstakken
 B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,1070,0720,0290,0070,0000,000
20140,1060,0810,0350,0080,0000,000
20150,1290,0640,0370,0090,0000,000
20160,1270,0900,0470,0100,0000,000
20170,1090,0760,0420,0110,0000,000
20180,1100,0730,0340,0110,0000,000
20190,1100,0310,0310,0110,0000,000
20200,1180,0280,0350,0130,0000,000

Net zoals bij de andere variabelen speelt de bedrijfstak ‘Nijverheid (geen bouw) en energie’ hier weer een grote rol. Een andere bedrijfstak die bij de Outward R&D-financieringsstromen een groot aandeel heeft is de ‘Handel, vervoer en horeca’ bedrijfstak. Echter, dit aandeel is voor het overgrote deel geconcentreerd bij een specifieke bedrijfstak en specifieke bedrijven1). Wat opvalt is dat dit aandeel sterk is gedaald van 2018 op 2019, en niet herstelt in 2020. Dit komt door ontwikkelingen van de hiervoor genoemde specifieke bedrijven. Dat de Outward R&D-financieringsstromen sterk beïnvloed worden door de ontwikkelingen van specifieke bedrijven is niet ongewoon: deze bedrijven zijn vaak grote multinationals waarbij dergelijke grote geldstromen tussen vestigingen in verschillende landen kunnen plaatsvinden, en deze geldstromen kunnen van het ene op het andere jaar ook via vestigingen uit andere landen lopen. De overige bedrijfstakken lijken stabiel en relatief insignificant te zijn. 

De opsplitsing naar grootteklassen in figuur 4.8 laat verder niets verrassends zien. Het overgrote deel van de Outward R&D-financieringsstromen vinden over het algemeen weer plaats bij de bedrijven met 250 of meer werknemers. Wel treedt er een schommeling op in de jaren 2016-2018. Deze schommeling wordt voornamelijk veroorzaakt door een verschuiving naar grootteklasse ‘50-250 werkzame personen’ in 2016 en ‘250 of meer werkzame personen’ in 2018.

4.8 De Outward R&D-financieringsstromen als percentage van het Nederlandse bbp, uitgesplitst naar grootteklassen
 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen))
20130,0120,0180,193
20140,0170,0250,199
20150,0140,0280,208
20160,0210,0970,166
20170,0210,0810,150
20180,0090,0430,189
20190,0130,0260,160
20200,0130,0230,180

Het in detail bekijken van de ontwikkelingen (absoluut en relatief) op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie kan nuttig zijn, maar in veel gevallen zijn de ontwikkelingen op dit niveau volatiel waardoor de ontwikkelingen vaak niet te onderscheiden zijn van steekproefeffecten in de groepen met lagere waarden voor de relevante variabelen. Het kan echter wel van belang zijn om opvallende ontwikkelingen in de groepen met hoge waarden voor de relevante variabelen te benoemen. Dit zijn hoofdzakelijk de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. De gegevens komen uit de microdata en zijn voor de overzichtelijkheid niet opgenomen in dit rapport; in de appendix is een samenvatting weergegeven van de belangrijkste ontwikkelingen.

4.2 Regressieanalyse

Om met meer zekerheid te kunnen zeggen of er daadwerkelijke trends aanwezig zijn in Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen en het niet slechts visuele toevalligheden zijn, worden de trends binnen deze variabelen statistisch gemodelleerd door middel van regressies. In deze regressies zijn zogeheten ‘fixed effects’ toegepast. Een fixed effects regressie is een statistische methode die wordt gebruikt om het effect van veranderingen in onafhankelijke variabelen op een afhankelijke variabele te analyseren, terwijl rekening wordt gehouden met verschillen tussen individuen die constant blijven in de tijd (de ‘vaste effecten’).

4.2.1 De methode

Bij een fixed effects regressie worden individuele kenmerken van de onderzoekseenheden (zoals personen, bedrijven of regio's) opgenomen in het model als dummy’s of indicatorvariabelen. Dit houdt in dat elke onderzoekseenheid een eigen set van dummyvariabelen heeft, die aangeven of deze een bepaald kenmerk wel of niet heeft. Het gebruik van fixed effects in een regressieanalyse is vooral handig als er sprake is van heterogeniteit tussen onderzoekseenheden die niet direct geobserveerd kan worden.

In dit onderzoek wordt de microdata voor Nederlandse Inward R&D, Inward R&D- financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen geaggregeerd naar een combinatie van sectorcode (SBI2) en grootteklasse van bedrijven (10 tot 50 werkzame personen, 50-250 werkzame personen en 250 of meer werkzame personen). De fixed effects worden vastgesteld op deze groepen van SBI tweede digit en grootteklasse combinaties. De reden dat hiervoor is gekozen, is omdat de onderliggende cijfers op dit niveau geanalyseerd en gepubliceerd worden en dus de meest betrouwbare tijdreeks vormen op een zo uitgesplitst mogelijk niveau2)

De afhankelijke variabelen in de regressies zijn Nederlandse Inward R&D, Inward R&D- financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen uitgedrukt als aandeel (in perunages) van de Nederlandse GERD. Deze data is namelijk beschikbaar op hetzelfde geaggregeerde niveau van SBI tweede digit en grootteklasse combinatie. De variabelen uitgedrukt in bbp, zoals in de vorige hoofdstukken gebruikt, zijn niet beschikbaar op dit niveau. Als onafhankelijke variabelen wordt ten eerste gekeken naar de jaarlijkse trend, oftewel het jaartal tussen 2013 en 2020. De coëfficiënt van deze variabele zal aantonen of gemiddeld genomen tussen alle fixed effects groepen er sprake is van een negatief of positief trendeffect  in de afhankelijke variabele. Als tweede onafhankelijke variabele wordt het aandeel bedrijven toegevoegd binnen een SBI2 grootteklasse combinatie waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Als dit aandeel toeneemt betekent dit dat er een hoger aandeel bedrijven binnen de betreffende groep is waarvan de uiteindelijke zeggenschap buiten Nederland ligt. Een oorzaak hiervan kan buitenlandse overnames zijn, maar dit hoeft niet zo te zijn. Een andere oorzaak kan bijvoorbeeld een steekproefeffect zijn of een verplaatsing van een hoofdkantoor. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het interpreteren van de resultaten.

De fixed effects regressievergelijking voor de relatie tussen relatieve Inward R&D(-financieringsstromen) of Outward R&D-financieringsstromen, buitenlandse zeggenschap en jaarlijkse trend met fixed effects voor bedrijfsgrootte en economische activiteit kan als volgt worden geschreven:

\begin{equation}
X_{it}^{rel} = \beta_1 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) + \beta_2 \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\tag{1}
\end{equation}

Waar:

  • X staat voor Inward R&D(-financieringsstromen) of Outward R&D-financieringsstromen relatief aan totale R&D uitgaven (GERD) voor groep i in jaar t.
  • Aandeel buitenlandse zeggenschap staat voor aandeel bedrijven binnen groep i in jaar t waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Voor Inward R&D wordt deze variabele in eerste instantie weggelaten, omdat Inward R&D wordt bepaald door dezelfde Ultimate Controlling Institute (UCI) als het aandeel buitenlandse zeggenschap, waardoor er sprake is van een zeer hoge correlatie in de data. Met andere woorden kan gesteld worden dat hier sprake is van (structurele) multicollinearity in het model (tussen de jaartrend en het aandeel buitenlandse zeggenschap), in welk geval de trendvariabele veel minder zegt omdat de doelvariabele per definitie hiervan is afgeleid. In de appendix is een aparte tabel opgenomen waar deze variabele wel wordt meegenomen voor Inward R&D, zodat de invloed van het weglaten van deze variabele duidelijker wordt (B.2).
  • ‘Jaar’ vertegenwoordigt de jaarlijkse trend. Hierbij krijgt het eerste jaar 2013 een waarde van 0, het tweede jaar 2014 een waarde van 1, enzovoorts. 
  • SBI2 is de tweede digit sectorcode en grootteklasse staat voor 10-50 werkzame personen, 50-250 werkzame personen of 250 of meer werkzame personen. De combinatie van deze variabelen vormt een groep i, waarvan er 126 zijn. De coëfficiënten βi die voor deze groepen afzonderlijk worden gevonden zijn de fixed effects van het model. De totale lijst van fixed effect constanten is in de appendix opgenomen (B.4 t/m B.6). 
  • εit vertegenwoordigt de foutterm of de ongeobserveerde factoren die van invloed zijn op de afhankelijke variabele, maar niet worden vastgelegd door het model.

De gehanteerde schattingsmethode in R is een LSDV (‘Least Squares Dummy Variable’) regressie, oftewel een lineair model met indicatoren (dummy’s) per groep i. Met dit model kunnen aparte dummy-effecten voor elke groep i worden verkregen. De fixed effects hebben betrekking op de combinatie-groepen SBI grootteklasse, oftewel het tijdinvariante gedeelte van het model. Het gebruik van fixed effects voor bedrijfsgrootte en sector helpt bij het controleren voor ongeobserveerde heterogeniteit tussen bedrijven binnen elke categorie die de relatie tussen de afhankelijke variabele en buitenlandse zeggenschap zouden kunnen beïnvloeden. 

Door het toevoegen van jaarlijkse dummyvariabelen (met basisjaar 2013) in plaats van een trendvariabele wordt het mogelijk om rekening te houden met eventuele over de tijd variërende factoren die de afhankelijke variabele in de loop van de tijd zouden kunnen beïnvloeden (maar constant zijn tussen de verschillende groepen). Een voorbeeld hiervan zijn (macro)economische trends. Het model ziet er dan als volgt uit:

\begin{equation}
X_{it}^{rel} = \beta_1 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) + \sum_t \beta_t \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\tag{2}
\end{equation}

βtJaar vertegenwoordigt de respectievelijke jaardummy’s. Tabellen B.4 t/m B.6 in de appendix geven ter referentie de fixed effects per groep (SBI en grootteklasse combinatie) weer, welke betrekking hebben op model 1.

Naast het fixed effects model wordt er een tweede regressiemethode gehanteerd welke mogelijk beter past bij het soort dataset in dit onderzoek, namelijk een brede panel dataset met relatief weinig jaartallen. Deze methode wordt de Generalized Method of Moments (GMM) regressie genoemd. ‘Moment conditions’ zijn een essentieel onderdeel van de GMM regressie. Deze techniek maakt namelijk gebruik van deze moment conditions om de coëfficiënten van een model te schatten. In een GMM regressie zijn de moment conditions afgeleid van de populatieverdeling van de gegevens. Het gebruik van een GMM-regressievergelijking kan verschillende voordelen hebben ten opzichte van een gewone lineaire regressie. Ten eerste is een GMM-regressie in staat om te gaan met problemen zoals endogeniteit en selectiebias. Endogeniteit verwijst naar het feit dat sommige onafhankelijke variabelen mogelijk beïnvloed worden door andere variabelen in het model, wat kan leiden tot een vertekening van de resultaten. Selectiebias ontstaat wanneer de steekproef niet willekeurig is samengesteld, wat kan leiden tot vertekeningen in de resultaten. GMM kan deze problemen helpen oplossen door gebruik te maken van instrumentele variabelen (‘moment conditions’) die deze problemen corrigeren. Ten slotte kan GMM nuttig zijn bij het oplossen van problemen met ontbrekende data. Dit komt omdat de moment conditions die worden gebruikt in GMM-regressie robuust zijn voor ontbrekende waarden, wat betekent dat de schattingen van de coëfficiënten nog steeds betrouwbaar zijn, zelfs als sommige waarden ontbreken. Dit is in het bijzonder relevant omdat sommige groepen binnen de dataset voor enkele jaartallen ontbrekende waarden hebben.

De algemene vorm van de GMM-regressievergelijking is:

\begin{equation}
\begin{aligned}
X_{it}^{rel} = \beta_1 X_{it-1}^{rel} + \beta_2 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) \\
\quad + \beta_3 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it-1}) + \beta_4 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it-2}) \\
\quad + \beta_5 \text{Jaar}_t + \sum_t \beta_t \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\end{aligned}
\tag{3}
\end{equation}

Hierbij is β1 de coëfficiënt van de eerste vertraging (‘lag’) van de afhankelijke variabele. β2, β3 en β4 zijn de coëfficiënten van het aandeel buitenlandse zeggenschap en hun respectieve vertragingen. Er is gekozen voor twee vertragingen in het aandeel buitenlands zeggenschap om veranderingen van enkele jaren geleden door te laten werken op de afhankelijke variabele.

4.2.2 De resultaten

Aan het begin van hoofdstuk 3 werd aangegeven welke drie vragen onderzocht zouden worden in dit onderzoek. Als we vergelijking 1 en 2 gaan modelleren, dan is het stellen van deze drie vragen hetzelfde als het testen van de hypothese, samen met twee verwachtingen die volgens het model zouden moeten kloppen:

  • Hypothese: β_2>0 , waarbij er een opwaartse trend geconstateerd kan worden in X_it^rel, oftewel voor Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D- financieringsstromen, gemiddeld per SBI2 en grootteklasse combinatie (dus als de kenmerken tussen de groepen constant worden gehouden).

Naast de hypothese wordt het volgende verwacht:

  • Verwachting 1: β_1>0 , waarbij een toename in het aandeel buitenlandse zeggenschap per SBI2 en grootteklasse combinatie gemiddeld geassocieerd wordt met een toename in X_it^rel, in dit geval enkel de financieringsstromen. Vanwege de datastructuur is het niet mogelijk om deze hypothese te testen voor Inward R&D, zie de vorige paragraaf.
  • Verwachting 2: De ‘fixed effects’ tonen aan dat er significante verschillen zijn in de niveaus van X_it^rel tussen de verschillende SBI2 en grootteklasse combinaties.

Zoals gebruikelijk is een t-test gebruikt om vast te stellen met hoeveel zekerheid deze vragen beantwoord kunnen worden. In tabel 4.2.2.1 hieronder worden de resultaten weergegeven van de fixed effects regressies (model 1 en 2) en de bijbehorende t-test, evenals de R2 en F-test voor algehele significantie van de geschatte modellen. De ‘kleine n’ heeft een waarde van 126: dit wil zeggen dat er 126 ‘fixed effects’ groepen in het model zijn bestaande uit een SBI tweede digit en grootteklasse-combinatie. De ‘grote N’ bedraagt 1008 omdat er 8 jaren in de data aanwezig zijn, oftwel 8 maal 126. In totaal kent het model dus 1008 unieke observaties op SBI tweede digit en grootteklasse-niveau. 

4.2.2.1 De resultaten van de regressie volgens vergelijking (1) en (2)
Model (1)Model (2)
CoëfficiëntStandaardfouttpCoëfficiëntStandaardfouttp
Inward R&DAandeel btl.zeggenschap........
Inward R&DJaar (trend, 2013 = 0)0,0010,0020,4200,675....
Inward R&DFactor(Jaar)2013....0,2070,0543,8080,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2014....0,1960,0543,6040,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2015....0,2090,0543,8450,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2016....0,2090,0543,8360,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2017....0,2200,0544,0450,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2018....0,2240,0544,1160,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2019....0,2010,0543,6900,000***
Inward R&DFactor(Jaar)2020....0,2060,0543,7900,000***
Inward R&D financieringsstromenAandeel btl.zeggenschap0,0110,0120,8990,3690,0120,0120,9930,321
Inward R&D financieringsstromenJaar (trend)0,0010,0011,4200,156....
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2013....-0,0050,018-0,2850,775
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2014....-0,0040,018-0,2360,814
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2015....-0,0020,018-0,0930,926
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2016....0,0010,0180,0330,974
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2017....0,0060,0180,3290,742
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2018....0,0000,018-0,0150,988
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2019....0,0020,0180,1340,893
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2020....0,0000,0180,0170,986
Outward R&D financieringsstromenAandeel btl.zeggenschap-0,0250,017-1,4170,157-0,0220,018-1,2410,215
Outward R&D financieringsstromenJaar (trend)-0,0020,001-1,9650,050*....
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2013....0,0070,0260,2550,799
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2014....0,0090,0260,3620,718
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2015....0,0220,0260,8470,397
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2016....0,0140,0260,5380,591
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2017....0,0020,0260,0790,937
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2018....-0,0010,026-0,0310,975
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2019....0,0040,0260,1640,870
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2020....-0,0010,026-0,0560,955
nNR2F(p)nNR2F(p)
Inward R&D12610080,8260,000***12610080,8250,000***
Inward R&D financieringsstromen12610080,7520,000***12610080,7510,000***
Outward R&D financieringsstromen12610080,7110,000***12610080,7110,000***

De hypothese kan duidelijk niet met zekerheid worden bevestigd. Ten eerste toont de F-test aan dat de specificatie van het model voor Inward R&D zwak is. In model 1 en 2 zien we geen significante coëfficiënten voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen voor de tijdstrend, en de individuele dummy variabelen voor de jaartallen zijn ook niet significant. Echter, voor Outward R&D- financieringsstromen zien we dat er een zwak significante trend kan worden aangetoond: gemiddeld genomen tussen alle SBI2 en grootteklasse combinaties nemen per jaar tussen 2013 en 2020 de Outward R&D-financieringsstromen af met 0,2%-punt per jaar. Ook de F-test voor deze schatting is zwak significant. Kijken we echter naar de individuele jaardummy’s, dan zien we dat deze trend niet noodzakelijk robuust is. Opvallend is dat het hier gaat om een negatieve trend; hoewel dit niet in de lijn der verwachtingen is, tonen de figuren uit hoofdstuk 4.1 wel aan dat deze financieringsstroom over het algemeen dalend is (in verhouding tot het bbp) sinds 2016. Specifiek voor deze variabele is er dus licht bewijs dat het tegengestelde van de hypothese waar is. De fixed effects zijn zichtbaar gemaakt per variabele in de tabellen in de appendix (tabel B.4 tot en met B.6, waarbij de waardes betrekking hebben op het basisjaar 2013 en de constante waarde per groep vertegenwoordigen). Te zien is dat de fixed effects voor het grootste deel significant zijn.

Tabel 4.2.2.2 toont de regressieresultaten van het GMM-model uit vergelijking (3). Voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen zien we hier geen significante resultaten, ook niet op de lags van de variabelen. De J-test van overidentificatie toont voor deze modelspecificaties ook aan dat er sprake is van teveel instrumenten: het model zou beter gespecificeerd zijn met instrumenten gebaseerd op andere onafhankelijke variabelen die de ontwikkeling in Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen beter kunnen verklaren. Dit vormt echter een beperking op de huidige datamogelijkheden en is momenteel dus niet mogelijk. Op basis van de GMM-schatting kan voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen dus verder niks gezegd worden over de hypothese. Echter, de GMM-schatting voor Outward R&D financieringsstromen toont wel relevante resultaten. Volgens de J-test is het model niet overgeïdentificeerd en de F-test voor alle coëfficienten is ook hoog significant. De negatieve trend, in dit model van 0,5%-punt per jaar, is zwak significant en lijkt dus robuust te zijn met de resultaten uit de fixed effects regressie. Daarnaast ziet het ernaar uit dat Outward R&D-financieringsstromen sterk bepaald worden door de waarde van Outward R&D- financieringsstromen uit het vorige jaar (de coëfficiënt op de lag). Dit duidt erop dat er sterke seriecorrelatie aanwezig is in het model wat de Outward R&D financieringsstromen betreft.

Als conclusie kan alleen gesteld worden dat er een licht negatieve trend zichtbaar is in Outward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020, en dat deze trend een sterke seriecorrelatie bevat. Dit is het tegenovergestelde van de hypothese, maar uit de analyse van de figuren en algemene trends eerder in dit rapport bleek ook al dat er SBI en grootteklasse combinaties zijn waarin Outward R&D-financieringsstromen flink kunnen dalen in deze periode (mede als gevolg van invloedrijke bedrijven/multinationals). Uitgedrukt in percentage van het bbp daalt deze variabele vanaf 2016 immers ook. In de appendix zijn extra tabellen (B.2 en B.3) opgenomen met regressieresultaten voor Inward R&D waarbij de variabele buitenlandse zeggenschap wel is opgenomen in tegenstelling tot tabel 4.2.2.1 en 4.2.2.2: hier is te zien dat het aandeel buitenlandse zeggenschap inderdaad sterk gecorreleerd is met Inward R&D, omdat de Inward R&D per definitie afkomstig is van bedrijven waarbij de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Gemiddeld genomen tussen alle SBI2 en grootteklasse combinaties geeft in dit model een stijging in het aandeel buitenlandse zeggenschap van 1%-punt een stijging van 0,36%-punt in het aandeel van Inward R&D van de totale R&D uitgaven. In de GMM-specificatie is dit 0,34%-punt.

4.2.2.2 De resultaten van de regressie volgens GMM-vergelijking (3)
CoëfficiëntStandaardfouttp
Inward R&DLag1(Inward R&D)0,1390,1011,3770,169
Inward R&DAandeel btl.zeggenschap....
Inward R&DLag1(Aandeel btl.zeggenschap). ...
Inward R&DLag2(Aandeel btl.zeggenschap)....
Inward R&DJaar (trend)0,0030,0050,6710,502
Inward R&DFactor(Jaar)20150,0110,0180,6400,522
Inward R&DFactor(Jaar)20160,0060,0130,4550,649
Inward R&DFactor(Jaar)20170,0140,0131,0760,282
Inward R&DFactor(Jaar)20180,0130,0081,6020,109
Inward R&DFactor(Jaar)2019-0,0140,008-1,6500,099
Inward R&DFactor(Jaar)2020-0,0080,012-0,6620,508
Inward R&D financieringsstromenLag1(Inward R&D financieringsstromen)0,4580,3161,4470,148
Inward R&D financieringsstromenAandeel btl.zeggenschap0,0260,0340,7630,445
Inward R&D financieringsstromenLag1(Aandeel btl.zeggenschap)0,0000,0090,0190,985
Inward R&D financieringsstromenLag2(Aandeel btl.zeggenschap)0,0010,0140,0350,972
Inward R&D financieringsstromenJaar (trend)0,0000,0020,0200,984
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)20160,0010,0040,2810,779
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)20170,0050,0060,8510,395
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2018-0,0040,003-1,1690,242
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)20190,0020,0030,5630,573
Inward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2020-0,0020,004-0,4610,645
Outward R&D financieringsstromenLag1(Outward R&D financieringsstromen)0,5710,1184,8430,000***
Outward R&D financieringsstromenAandeel btl.zeggenschap0,0200,0290,7040,481
Outward R&D financieringsstromenLag1(Aandeel btl.zeggenschap)-0,0120,028-0,4190,675
Outward R&D financieringsstromenLag2(Aandeel btl.zeggenschap)0,0150,0200,7760,438
Outward R&D financieringsstromenJaar (trend)-0,0050,002-2,0560,040*
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2016-0,0110,008-1,2920,196
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2017-0,0130,007-1,8320,067
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)2018-0,0040,005-0,9540,340
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)20190,0080,0051,5460,122
Outward R&D financieringsstromenFactor(Jaar)20200,0030,0050,5560,578
InstrumentenJ-Test(p)F(p)
Inward R&D280,001***0,011*
Inward R&D financieringsstromen290,026*0,871
Outward R&D financieringsstromen290,5020,000***

1) Om ontsluiting van individuele bedrijfsgegevens te voorkomen kan hierover wegens de geheimhoudingsregels van het CBS niet verder in detail worden getreden.
2) Omdat de statistiek op dit niveau geanalyseerd wordt op betrouwbaarheid is de vergelijkbaarheid tussen de jaren groter: de aanwezige ruis en uitschieters (vanwege uiteenlopende redenen) in de microdata is op dit niveau een minder bepalende factor. Op het niveau SBI en grootteklasse vormt de data ook een vast panel in tegenstelling tot de microdata waar eenheden in of uit de steekproef kunnen vallen. Daarnaast is koppelbaarheid met andere gegevens voor de analyse ook gemakkelijker op het niveau van SBI en grootteklasse.

5. Conclusie

De Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen laten alle drie zowel visueel als statistisch lichte trends zien. Visueel gezien zijn de Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen over het algemeen vrijwel stabiel tussen 2013 en 2020 in verhouding tot het bbp, terwijl voor Outward R&D-financieringsstromen er visueel na een lichte stijging ook een lichte daling te zien is. Alleen bij Outward R&D financieringsstromen, in verhouding tot de totale R&D-uitgaven (GERD), kan een negatieve trend geconstateerd worden in de regressieanalyse, maar deze trend lijkt los te staan van potentiële buitenlandse overnames in hoeverre dit gemodelleerd kan worden. De dataexploratie liet zien dat er wel grote verschillen bestaan tussen bedrijfstakken en grootteklassen. Zo is de bedrijfstak ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ over het algemeen de bedrijfstak die voor het grootste gedeelte de trend van de R&D-variabelen binnen Nederland bepaalt, en is bij de Outward R&D-financieringsstromen een grote rol zichtbaar van de ontwikkeling in 'handel, vervoer en horeca'. Ook is de bedrijfstak ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ over alle drie de variabelen heen het meest volatiel, en is de bedrijfstak 'handel, vervoer en horeca' bij de Outward R&D-financieringsstromen ook in het bijzonder volatiel. Bij de grootteklassen zijn het, zoals verwacht, de bedrijven met 250 of meer werknemers die voornamelijk de trend bepalen van de Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Enkele van de grootste ontwikkelingen in deze trends (op het niveau van SBI en grootteklassecombinaties) zijn nader toegelicht in de appendix.

De uitgevoerde regressieanalyse heeft laten zien dat er geen trends naar voren komen bij de Inward R&D en de Inward R&D-financieringsstromen in verhouding tot de totale R&D-uitgaven per SBI-grootteklassecombinatie. De regressie van de Outward R&D-financieringsstromen liet zelfs een zwak significante negatieve trend zien, als gevolg van de neerwaartse ontwikkeling die zich sinds 2016 heeft voorgedaan bij die variabele. De regressies zijn uitgevoerd over een betrekkelijk korte periode, lopend van 2013 tot en met 2020. Er is dan ook meer data over een langere tijdsperiode nodig is om met meer zekerheid conclusies te kunnen trekken over de lange termijn trends van Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Als deze trends dan inderdaad aanwezig zouden zijn, dan rest ook nog de vraag waar deze vandaan komen. De rol van buitenlandse zeggenschap is onderzocht, maar de resultaten wijzen er niet op dat het aandeel buitenlandse zeggenschap op korte termijn van invloed is op de financieringsstromen. Inward R&D is zeer sterk gecorreleerd aan het aandeel buitenlandse zeggenschap (zie appendix), maar dit heeft grotendeels te maken met de definitie van Inward R&D: deze wordt bepaald door (uiteindelijke) buitenlandse zeggenschap van een bedrijf. Een meer accurate meting van buitenlandse overnames die niet mede wordt bepaald door een steekproefeffect dan wel een verplaatsing van hoofdkantoren, kan echter mogelijk beter aantonen wat het verband is tussen Inward R&D en deze overnames. Gegevens over buitenlandse overnames zijn op dit moment echter niet beschikbaar.

6. Referenties

Arellano, M. & Bond, S. (1991). Some tests of specification for panel data: Monte Carlo evidence and an application to employment equations. Review of economic studies, 58, 277-297.

European Commision (2017). Internationalisation of business investments in R+D and analysis of their economic impact (BERD Flows).

OECD (2008) The internationalisation of business R&D: evidence, impacts, and implications, Paris, OECD.

OECD (2018). Table 62 - R&D expenditure of foreign affiliates as a percentage of R&D expenditures of enterprises. Main Science and Technology Indicators, Volume 2018 Issue 1, OECD Publishing, Paris.

Rathenau Instituut (2015). R&D goes global Policy implications for the Netherlands as a knowledge region in a global perspective.

Sommer, D. (2017). Outward R&D Investment and Host-Country Patenting of German Multinational Companies. SSRN Electronic Journal. 10.2139/ssrn.2917874.

UNCTAD (2005). World investment report 2005: Transnational corporations and the Internationalization of R&D, New York, UNCTAD

7. Appendix

B.1 Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen in verhouding tot GERD
 Inward R&D (Activiteiten (in % van GERD))Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van GERD))Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van GERD))
201321,087,6517,56
201419,147,5818,79
201517,728,1720,34
201619,328,1922,44
201719,378,4819,98
201819,887,7919,68
201918,077,1515,78
202018,307,1615,66

Grote ontwikkelingen op niveau SBI tweede digit

Het in detail bekijken van de ontwikkelingen (absoluut en relatief) op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie kan nuttig zijn, maar in veel gevallen zijn de ontwikkelingen op dit niveau volatiel, waardoor de ontwikkelingen vaak niet te zijn onderscheiden van steekproefeffecten in de groepen met lagere waarden voor de relevante variabelen. Het kan echter wel van belang zijn om opvallende ontwikkelingen in de groepen met hoge waarden voor de relevante variabelen te benoemen. Dit zijn hoofdzakelijk de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. De gegevens komen uit de microdata en zijn voor de overzichtelijkheid niet opgenomen in dit rapport; hieronder is een samenvatting weergegeven van de belangrijkste ontwikkelingen.

  • In SBI 61 (Telecommunicatie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen zijn de Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013 gestaag afgenomen, van 62,5 miljoen in 2013 naar slecht 420 duizend euro in 2020. Uitgedrukt als het aandeel van totale R&D-uitgaven is dit een daling van 12,5% naar 0,1%. Inward R&D binnen deze groep is zeer volatiel, variërend van 380 miljoen tot 50 miljoen euro, terwijl Inward R&D financieringsstromen steeds tussen de 1 en 2 miljoen fluctueren.
  • In SBI 19 (Aardolie-industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen zien we een soortgelijke ontwikkeling voor Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013, waar een daling te zien is van 310 miljoen naar 250 miljoen euro. Echter, relatief gezien blijft het percentage rond de 40 procent, wat betekent dat totale uitgaven evenredig dalen.
  • Wederom hetzelfde is zichtbaar in SBI 21 (Farmaceutische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen, waar de Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013 dalen van 320 miljoen naar 280 miljoen euro (50% naar 43%), hoewel de daling relatief niet bijzonder sterk is. Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen blijven hangen rond de 40% respectievelijk 30% van totale uitgaven.
  • Bij de SBI 20 (Chemische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen neemt de Inward R&D fors toe tussen 2013 en 2020, van 141 miljoen naar 248 miljoen euro (relatief 29% naar 36% van de totale uitgaven).
  • In SBI 26 (Elektrotechnische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen nemen de Inward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020 af van 96 miljoen (11%) naar 63 miljoen (5%). Inward R&D en Outward R&D-financieringsstromen blijven naar verhouding met de totale uitgaven ongeveer gelijk (20% respectievelijk 35%).
  • SBI 28 (Machine-industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen vormt als groep een uitzondering op de andere SBI en grootteklasse combinaties met hoge waarden. Hier stijgen tussen 2013 en 2020 de Outward R&D-financieringsstromen namelijk flink, ook in verhouding met totale R&D uitgaven (van 42 miljoen naar 335 miljoen euro, relatief gezien van 3% naar 13%).
  • Eenzelfde en nog sterkere ontwikkeling is zichtbaar in SBI 62 (IT-dienstverlening) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen, waar Outward R&D-financieringsstromen stijgen van 104 miljoen (22% van totale uitgaven) in 2013 naar 330 miljoen euro (41% van totale uitgaven) in 2020.

B.2 Model Fixed effects Inward R&D met buitenlandse zeggenschap
Model (1)Model (2)
Inward R&DCoëfficiëntStandaardfouttpCoëfficiëntStandaardfouttp
Aandeel btl.zeggenschap0,3580,03410.4840,000***0,3630,03410,5720,000***
Jaar (trend)0,0010,0020,2780,781....
Factor(Jaar)2013....0,1870,0513,6420,000***
Factor(Jaar)2014....0,1810,0513,5250,000***
Factor(Jaar)2015....0,2010,0513,9190,000***
Factor(Jaar)2016....0,1980,0513,8580,000***
Factor(Jaar)2017....0,2090,0514,0790,000***
Factor(Jaar)2018....0,2080,0514,0660,000***
Factor(Jaar)2019....0,1870,0513,6470,000***
Factor(Jaar)2020....0,1840,0513,5840,000***
nNR2F(p)nNR2F(p)
Inward R&D12610080,8450,000***12610080,8450,000***

B.3 Model GMM Inward R&D met buitenlandse zeggenschap
Inward R&DCoëfficiëntStandaardfouttp
Lag1(Inward R&D)0,1260,1061,1840,236
Aandeel btl.zeggenschap0,3420,1013,3690,001***
Lag1(Aandeel btl.zeggenschap)-0,1750,103-1,6880,091
Lag2(Aandeel btl.zeggenschap)0,0210,0340,6330,527
Jaar (trend)-0,0020,003-0,7250,468
Factor(Jaar)2015....
Factor(Jaar)2016-0,0050,012-0,4300,667
Factor(Jaar)20170,0100,0101,0550,291
Factor(Jaar)20180,0110,0081,2900,197
Factor(Jaar)2019-0,0070,007-0,8900,373
Factor(Jaar)2020-0,0050,007-0,6740,500
InstrumentenJ-Test(p)F(p)
Inward R&D290,001***0,001***

B.4 Fixed Effects – Inward R&D (Model 1, Tabel 4.2.2.1)
EstimateStd. Errort-valuePr(>|t|)
10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen0,2060,0533,8610,000***
10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,4420,0538,2940,000***
10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen0,3570,0536,6980,000***
11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen0,0120,0530,2250,822
11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0110,0530,2080,835
12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen0,5960,05311,1670,000***
12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen0,8500,05315,9330,000***
13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen0,0360,0530,6730,501
13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen0,5150,0539,6480,000***
13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen0,3570,0536,6920,000***
14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen0,2290,0534,2910,000***
14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen0,6840,05312,8180,000***
15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen0,1220,0532,2870,022*
16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen0,1430,0532,6750,008**
16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen0,0180,0530,3300,742
17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen0,5720,05310,7290,000***
17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen0,6240,05311,7020,000***
17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen0,7390,05313,8450,000***
18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen0,0070,0530,1370,891
18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen0,5390,05310,1010,000***
19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen0,5750,05310,7820,000***
19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen0,0890,0531,6760,094
20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen0,2080,0533,9080,000***
20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen0,5910,05311,0790,000***
20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen0,3310,0536,2000,000***
21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen0,1080,0532,0260,043*
21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen0,2210,0534,1390,000***
21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen0,3680,0536,8980,000***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen0,3100,0535,8130,000***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen0,7010,05313,1400,000***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen0,5550,05310,4050,000***
23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen0,0410,0530,7660,444
23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen0,3570,0536,6920,000***
23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen0,6730,05312,6190,000***
24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen0,0110,0530,2030,839
24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen0,2020,0533,7950,000***
24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen0,8700,05316,3160,000***
25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen0,0750,0531,4080,160
25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen0,2600,0534,8770,000***
25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen0,6540,05312,2530,000***
26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen0,1810,0533,3940,001***
26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen0,5070,0539,5090,000***
26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen0,1750,0533,2800,001***
27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen0,1110,0532,0770,038*
27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen0,5750,05310,7860,000***
27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0140,0530,2560,798
28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen0,1470,0532,7560,006**
28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen0,4050,0537,5960,000***
28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen0,1080,0532,0280,043*
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen0,4800,0538,9930,000***
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen0,7070,05313,2610,000***
30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen0,2400,0534,4900,000***
30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,5310,0539,9510,000***
30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen0,3640,0536,8300,000***
31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen0,2130,0533,9890,000***
31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0020,053-0,0280,977
32 Overige industrie 10-50 werkzame personen0,0370,0530,6980,486
32 Overige industrie 50-250 werkzame personen0,5370,05310,0590,000***
32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen0,6280,05311,7670,000***
33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen0,2300,0534,3100,000***
33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen0,5730,05310,7370,000***
35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen0,0220,0530,4040,686
35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen0,0750,0531,4040,161
35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen0,0310,0530,5730,567
58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen0,2810,0535,2640,000***
58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen0,3140,0535,8890,000***
58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen0,5130,0539,6080,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen0,0070,0530,1300,897
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen0,3130,0535,8660,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen0,6320,05311,8480,000***
60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen0,0440,0530,8170,414
61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen0,0590,0531,1150,265
61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen0,4550,0538,5310,000***
61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen0,1500,0532,8190,005**
62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen0,0290,0530,5410,589
62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen0,2330,0534,3710,000***
62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen0,3010,0535,6450,000***
63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen0,0360,0530,6790,497
63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen0,3410,0536,3910,000***
63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen0,0210,0530,3970,692
68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen-0,0020,053-0,0320,975
69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen0,1440,0532,7030,007**
70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen0,0150,0530,2750,784
70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen0,1760,0533,2980,001***
70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen0,1780,0533,3440,001***
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen0,0770,0531,4360,151
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen0,1170,0532,1870,029*
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen0,2550,0534,7770,000***
72 Research 10-50 werkzame personen0,1670,0533,1230,002**
72 Research 50-250 werkzame personen0,3110,0535,8260,000***
72 Research 250 of meer werkzame personen0,0770,0531,4380,151
73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen0,0430,0530,8120,417
73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen0,3370,0536,3100,000***
73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen0,7340,05313,7680,000***
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen0,3320,0536,2250,000***
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen0,2330,0534,3660,000***
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
85 Onderwijs 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
85 Onderwijs 50-250 werkzame personen0,1970,0533,6920,000***
85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955
99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen-0,0030,053-0,0570,955

B.5 Fixed Effects – Inward R&D Financieringsstromen (Model 1,
Tabel 4.2.2.1)
EstimateStd. Errort-valuePr(>|t|)
10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,2030,839
10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,0430,0182,3550,019*
10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0060,019-0,3410,733
11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,2310,817
11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2640,792
11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0070,018-0,3960,692
12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen-0,0080,018-0,4180,676
12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen0,1050,0195,6350,000***
12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0140,022-0,6640,507
13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen0,0030,0180,1890,850
13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen0,0250,0181,3710,171
13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen0,0010,0180,0320,974
14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,2350,814
14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen0,1700,0189,5300,000***
15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen0,1630,0198,7830,000***
15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0370,0182,0910,037*
16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,1960,845
16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen-0,0040,018-0,2370,813
16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0040,018-0,2290,819
17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen-0,0070,018-0,3960,692
17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen-0,0100,019-0,5040,614
17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0140,021-0,6460,519
18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen-0,0030,018-0,1950,845
18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen-0,0040,018-0,2500,802
18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen-0,0070,018-0,3820,702
19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen-0,0010,018-0,0370,971
19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen-0,0100,019-0,5210,603
19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen-0,0070,019-0,3530,724
20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen0,0020,0180,1290,898
20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen0,0590,0202,9770,003**
20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen0,0370,0201,8410,066
21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen0,0170,0180,9660,334
21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen-0,0020,019-0,0980,922
21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen0,2700,02112,9900,000***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen0,0030,0180,1450,885
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen0,0500,0192,6530,008**
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen0,0050,0200,2760,783
23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,1970,844
23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen0,0460,0192,4360,015*
23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0250,0201,2410,215
24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen-0,0050,018-0,2520,801
24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen0,0030,0180,1550,877
24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen0,1430,0207,3140,000***
25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen0,0600,0183,3750,001***
25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen-0,0010,018-0,0450,964
25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen0,2570,01913,5310,000***
26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen0,0500,0182,8110,005**
26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen0,0640,0193,4510,001***
26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen0,0620,0193,1890,001***
27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen0,0030,0180,1920,848
27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen-0,0080,019-0,4330,665
27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen0,1020,0185,5980,000***
28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen0,0080,0180,4670,640
28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen0,0180,0180,9860,324
28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen-0,0020,019-0,0910,927
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen0,0270,0181,5100,131
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen0,0120,0180,6390,523
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0020,0200,0800,936
30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen0,0430,0182,4220,016*
30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,0310,0181,7040,089
30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0280,0181,5350,125
31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen0,0020,0180,1300,897
31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2610,794
31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen-0,0040,018-0,2280,820
32 Overige industrie 10-50 werkzame personen0,0120,0180,6670,505
32 Overige industrie 50-250 werkzame personen0,1110,0195,9850,000***
32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen-0,0060,018-0,3190,750
33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen0,0040,0180,2190,827
33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen-0,0060,019-0,3350,738
33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen0,0510,0192,6590,008**
35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen0,0840,0184,7110,000***
35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen-0,0040,018-0,2170,828
35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen0,0130,0180,7160,474
58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen-0,0010,018-0,0470,963
58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen0,2100,01811,3790,000***
58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen0,0740,0193,8310,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen0,1190,0186,6580,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen-0,0080,019-0,4350,664
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen-0,0130,021-0,6250,532
60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,2010,841
60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen-0,0070,018-0,3610,718
60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen-0,0060,018-0,3180,750
61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen0,0150,0180,8030,422
61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen0,0210,0191,1390,255
61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen-0,0090,021-0,4400,660
62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen-0,0020,018-0,1210,904
62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen0,0010,0180,0760,939
62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen0,0000,019-0,0030,998
63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,2270,820
63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen0,1000,0185,4350,000***
63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen-0,0080,019-0,4390,660
68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen-0,0020,018-0,0930,926
68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2520,801
68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen0,0070,0180,3780,706
69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen-0,0020,018-0,0850,932
69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2580,796
69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen-0,0050,018-0,2550,799
70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen0,0070,0180,4160,677
70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2870,774
70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen-0,0070,018-0,3870,699
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen0,1720,0189,5960,000***
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen0,0270,0181,4800,139
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen0,0300,0191,6240,105
72 Research 10-50 werkzame personen0,3360,01818,7670,000***
72 Research 50-250 werkzame personen0,5660,01930,5230,000***
72 Research 250 of meer werkzame personen0,3070,01816,7530,000***
73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen0,0230,0181,3040,192
73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen0,0050,0190,2960,767
73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen0,0130,0200,6710,503
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen0,0040,0180,2320,816
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen-0,0050,018-0,2940,769
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen-0,0050,018-0,2670,790
75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen0,0690,0183,8780,000***
75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen-0,0070,018-0,3790,704
75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen-0,0060,018-0,3390,735
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
85 Onderwijs 10-50 werkzame personen-0,0040,018-0,1980,843
85 Onderwijs 50-250 werkzame personen-0,0080,018-0,4090,683
85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848
99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen-0,0050,018-0,2780,781
99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen-0,0060,018-0,3390,735
99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen-0,0030,018-0,1910,848

B.6 Fixed Effects – Outward R&D Financieringsstromen (Model 1,
Tabel 4.2.2.1)
EstimateStd. Errort-valuePr(>|t|)
10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen0,0140,0260,5440,587
10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,1140,0264,3520,000***
10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0760,0272,7890,005**
11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen0,0360,0261,3980,162
11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen0,0140,0260,5460,585
11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen0,1670,0266,3020,000***
12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen0,0170,0270,6240,533
12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen0,0180,0270,6710,503
12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen0,0370,0311,1970,231
13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen0,0480,0261,8630,063
13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen0,0300,0261,1190,264
13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen0,1560,0265,9500,000***
14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen0,0100,0260,3920,695
14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen0,1320,0265,1210,000***
14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen0,0070,0260,2650,791
15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen0,0140,0260,5540,580
15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen0,0400,0271,4850,138
15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0100,0260,3840,701
16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen0,0140,0260,5470,585
16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen0,0370,0261,4480,148
16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen0,0230,0260,9070,365
17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen0,0280,0261,0560,291
17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen0,1320,0284,7910,000***
17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen0,0740,0312,4090,016*
18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen0,0240,0260,9220,357
18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen0,0650,0262,5380,011*
18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen0,0600,0262,2900,022*
19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen0,0250,0260,9660,334
19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen0,2300,0288,2630,000***
19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen0,4330,02715,8550,000***
20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen0,0590,0262,2760,023*
20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen0,1380,0294,8480,000***
20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen0,1240,0294,2640,000***
21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen0,3230,02612,4740,000***
21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen0,3760,02713,8050,000***
21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen0,5310,03017,7220,000***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen0,0180,0260,6880,492
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen0,0920,0273,4160,001***
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen0,1040,0293,6350,000***
23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen0,0240,0260,9280,353
23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen0,0510,0271,8880,059
23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen0,1050,0293,6360,000***
24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen0,2620,02610,1420,000***
24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen0,0970,0273,6560,000***
24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen0,0430,0281,5280,127
25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen0,0130,0260,4890,625
25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen0,0320,0261,2300,219
25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0470,0271,7110,087
26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen0,0590,0262,2890,022*
26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen0,0640,0272,4080,016*
26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen0,3970,02814,2900,000***
27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen0,0190,0260,7410,459
27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen0,0690,0272,5320,011*
27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0750,0262,8400,005**
28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen0,0130,0260,4930,622
28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen0,0420,0261,6070,108
28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen0,1030,0283,7100,000***
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen0,0570,0262,2250,026*
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen0,0940,0273,5310,000***
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen0,2050,0287,2510,000***
30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen0,0560,0262,1900,029*
30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen0,0810,0263,0980,002**
30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen0,0520,0271,9600,050*
31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen0,0140,0260,5390,590
31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen0,0440,0261,6900,091
31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen0,0150,0260,5640,573
32 Overige industrie 10-50 werkzame personen0,0460,0261,7730,077
32 Overige industrie 50-250 werkzame personen0,0930,0273,4860,001***
32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen0,0940,0263,5670,000***
33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen0,0210,0260,8160,415
33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen0,0420,0271,5540,121
33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen0,0300,0271,0940,274
35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen0,1070,0264,1330,000***
35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen0,0200,0260,7620,447
35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen0,0430,0261,6410,101
58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen0,3130,02612,1410,000***
58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen0,2360,0278,8530,000***
58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen0,1120,0284,0460,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen0,1290,0265,0110,000***
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen0,0230,0270,8750,382
59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen0,0290,0300,9530,341
60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen0,0240,0260,9270,354
60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen0,0160,0260,5920,554
60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen0,0170,0260,6640,507
61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen0,0540,0262,0690,039*
61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen0,0450,0271,6870,092
61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen0,0930,0303,1460,002**
62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen0,1840,0267,1290,000***
62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen0,2980,02611,4140,000***
62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen0,3540,02713,0200,000***
63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen0,0310,0261,1890,235
63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen0,0910,0263,4610,001***
63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen0,0180,0270,6570,511
68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen0,2270,0268,7870,000***
68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen0,0090,0260,3610,718
68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen0,0070,0260,2700,788
69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen0,1940,0267,5310,000***
69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen0,0150,0260,5770,564
69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen0,1300,0265,0200,000***
70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen0,0690,0262,6670,008**
70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen0,0390,0261,4990,134
70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen0,1660,0266,2710,000***
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen0,0300,0261,1480,251
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen0,0380,0261,4680,142
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen0,0350,0271,2990,194
72 Research 10-50 werkzame personen0,1450,0265,6320,000***
72 Research 50-250 werkzame personen0,0880,0273,2900,001***
72 Research 250 of meer werkzame personen0,0450,0261,6980,090
73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen0,0150,0260,5860,558
73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen0,0260,0270,9790,328
73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen0,0410,0291,4270,154
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen0,0140,0260,5290,597
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen0,0710,0262,7530,006**
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen0,0100,0260,3840,701
75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen0,0440,0261,6920,091
75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen0,0150,0260,5620,574
75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen0,0130,0260,4980,618
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen0,0070,0260,2650,791
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen0,0070,0260,2650,791
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen0,0070,0260,2650,791
85 Onderwijs 10-50 werkzame personen0,0070,0260,2750,783
85 Onderwijs 50-250 werkzame personen0,0160,0270,6080,543
85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen0,0070,0260,2650,791
99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen0,0100,0260,4010,688
99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen0,0130,0260,4980,618
99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen0,0070,0260,2650,791