Internationalisering van R&D en Financieringsstromen
Over deze publicatie
Internationalisering kan een belangrijke factor kan zijn achter de gematigde ontwikkeling van de R&D-intensiteit van bedrijven in Nederland. Dit rapport brengt de ontwikkelingen in beeld van de Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020. Daarnaast is er met op maat gemaakte microdata getest of er daadwerkelijk significante trends bestaan voor deze variabelen. De Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen laten alle drie zowel visueel als statistisch lichte trends zien. Visueel gezien zijn de Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen over het algemeen vrijwel stabiel tussen 2013 en 2020 in verhouding tot het bbp, terwijl voor Outward R&D-financieringsstromen er visueel na een lichte stijging ook een lichte daling te zien is. Alleen bij Outward R&D financieringsstromen, in verhouding tot de totale R&D-uitgaven (GERD), kan een negatieve trend geconstateerd worden in de regressieanalyse, maar deze trend lijkt los te staan van potentiële buitenlandse overnames in hoeverre dit gemodelleerd kan worden.
1. Inleiding
Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft al jarenlang veel aandacht voor de internationalisering van R&D. Ze geven aan dat het een belangrijke factor kan zijn achter de gematigde ontwikkeling van de R&D-intensiteit van bedrijven in Nederland. EZ verwacht namelijk dat een steeds groter deel van de R&D-uitgaven van Nederlandse bedrijven in het buitenland plaats zal vinden, terwijl de R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in Nederland in verhouding tot het bbp niet groter worden. Er is namelijk geen stijgende trend te zien in de ‘R&D expenditure by foreign affiliates’ tijdreeksen over de R&D-uitgaven van buitenlandse bedrijven in Nederland van de OECD (2018). EZ wil dan ook meer inzicht verkrijgen in de R&D-activiteiten van buitenlandse bedrijven in Nederland, ook wel Inward R&D genoemd; en de R&D-activiteiten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, ook wel Outward R&D genoemd. Hiervoor heeft het ministerie een aantal datawensen opgesteld, die in hoofdstuk 2 verder worden omschreven. In hoofdstuk 2 wordt ook besproken in hoeverre het CBS deze datawensen kan vervullen. Hoofdstuk 3 zal beschrijven welke analyses vervolgens kunnen worden gemaakt met de data die het CBS beschikbaar heeft. In hoofdstuk 4 worden deze analyses verder uitgewerkt en worden de resultaten besproken. Als laatste bevat hoofdstuk 5 de conclusies.
2. Datawensen
De datawensen die naar voren zijn gebracht door het ministerie kunnen als volgt worden samengevat:
- Lange tijdreeksen van Inward R&D en Outward R&D;
- Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D;
- Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D.
Hierbij ligt de voorkeur bij gegevens over daadwerkelijk uitgevoerde R&D, aan ‘inward’-zijde door vestigingen van buitenlandse bedrijven in Nederland en aan ‘outward’-zijde door vestigingen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Gegevens over internationale R&D-financieringsstromen vormen een alternatief.
In welke mate deze datawensen vervuld kunnen worden door het CBS, wordt in de rest van dit hoofdstuk beschreven.
2.1 Lange tijdreeksen van Inward en Outward R&D
Voor Inward R&D wordt de definitie gebruikt die EZ bij voorkeur hanteert, namelijk: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door bedrijven in Nederland waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Voor het meten van Inward R&D zijn in dit geval twee soorten gegevens nodig. Allereerst moet worden bepaald welke bedrijven in Nederland onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap vallen. Het CBS hanteert hiervoor de Ultimate Controlling Institutional unit (UCI). Gegevens over de zeggenschap van bedrijven zijn beschikbaar voor de jaren 2008 t/m 2020. De UCI gegevens vóór 2010 zijn echter niet op dezelfde manier samengesteld als die vanaf 2010. Het is dan ook aan te raden om geen UCI gegevens te gebruiken bij de jaren voor 2010.
Ten tweede zijn de R&D-activiteiten van deze buitenlandse bedrijven nodig voor het meten van Inward R&D. Deze gegevens kunnen gehaald worden uit de R&D-microdata, die het CBS verkrijgt door middel van de R&D-enquête. Via de R&D-enquête worden jaarlijks gegevens verzameld over het R&D-personeel en de R&D-werkzaamheden van zo’n 7.000 bedrijven en organisaties binnen Nederland. Deze gegevens worden vervolgens omgezet tot een microbestand, waarin de verkregen gegevens van de enquête op het niveau van de bedrijfseenheid zijn opgeslagen. Uit deze microdata kunnen de uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door eigen personeel en ingeleend personeel worden gebruikt om Inward R&D te bepalen. Inward R&D wordt gedefinieerd als de totale uitgaven voor inhouse R&D-werkzaamheden uitgevoerd met eigen en/of ingeleend personeel van bedrijven waarvan de uiteindelijke zeggenschap buiten Nederland ligt. De R&D-microdata is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020.
Naast gegevens over Inward R&D, beschikt het CBS ook over Inward R&D-financieringsstromen. Dit betreft de R&D-inkomsten en subsidies die door bedrijven zijn ontvangen van derden in het buitenland. Ook deze gegevens zijn voor de jaren 2013 t/m 2020 beschikbaar in de R&D-microdata.
Het meten van Outward R&D is lastiger. Ook hiervoor wordt de definitie aangehouden die EZ bij voorkeur hanteert: daadwerkelijk uitgevoerde R&D door een buitenlands bedrijf waarvan de uiteindelijke zeggenschap in Nederland ligt. In dit geval is een lijst van Nederlandse bedrijven die zeggenschap hebben over bedrijven in het buitenland vereist. Van deze buitenlandse bedrijven zijn vervolgens gegevens over de R&D-activiteiten nodig. Het CBS bezit echter geen gegevens over de R&D-activiteiten van deze buitenlandse dochterondernemingen van Nederlandse bedrijven. Hierdoor kan Outward R&D volgens de voorkeursdefinitie van EZ niet worden gemeten met de gegevens die beschikbaar zijn binnen het CBS.
Wel is het mogelijk om Outward R&D-financieringsstromen te meten. Hiervoor kan worden gekeken naar uitgaven voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland. Ook deze variabele wordt jaarlijks uitgevraagd in de R&D-enquête en is beschikbaar voor de jaren 2013 t/m 2020.
2.2 Een geografische dimensie wat betreft de bestemming van middelen bij Outward R&D
EZ wil ook iets kunnen zeggen over de bestemming van middelen in het geval van Outward R&D. Gegevens hierover worden niet uitgevraagd in de R&D-enquête. Wel wordt een geografische dimensie voorgelegd bij de samenwerkingsvragen van de Community Innovation Survey (CIS) van het CBS. Via de CIS-enquête worden gegevens verzameld over productinnovaties, procesinnovaties en afgebroken of nog lopende innovaties. Daarnaast worden in de enquête gegevens gevraagd over de uitgevoerde innovatie-activiteiten, de innovatie-uitgaven, samenwerking bij innovatie, de relatie met overheidscontracten en intellectuele eigendomsrechten. De CIS-enquête wordt één keer in de twee jaar uitgevoerd. Eén enquête omvat drie jaren, bijvoorbeeld de verslagperiode 2018 tot en met 2020. De CIS-enquête wordt, in de jaren dat deze wordt uitgezonden, tegelijkertijd met de R&D-enquête verstuurd naar zo’n 10.000 bedrijven en organisaties. Een deel van deze bedrijven krijgt ook de R&D-enquête, waarbij de twee enquêtes worden samengevoegd voor deze bedrijven. Bedrijven en organisaties kunnen dus alleen een R&D-enquête, alleen een CIS-enquête of beide enquêtes ontvangen. Bij deze laatste groep bedrijven zou het eventueel mogelijk zijn iets te zeggen over de geografische dimensie van Outward R&D door middel van de samenwerkingsvragen.
De samenwerkingsvragen dienen als doel gegevens te verzamelen over het type partners waar bedrijven mee samenwerken bij R&D en/of innovatie-activiteiten. Hierbij wordt een tiental verschillende partners voorgedragen, waarbij bij iedere partner gekozen kan worden of deze partner zich binnen Nederland, rest van de EU of overige landen bevindt. Bij het bepalen van Outward R&D kan gekozen worden om deze partnerdimensie erin te houden, of om deze variabelen samen te voegen tot één variabele. Deze samengevoegde variabele kan dan aangeven of een bedrijf alleen in Nederland heeft samengewerkt voor R&D en/of innovatie-activiteiten, of dat het ook met bedrijven uit de rest van de wereld heeft samengewerkt.
In een vroeg stadium van de analyse is echter gebleken dat een koppeling tussen de Outward R&D-financieringsstromen gegevens van de R&D-microdata en de samenwerkingsvragen van de CIS-microdata niet op een zuivere manier kan worden gemaakt. Er zijn namelijk veel gevallen waarin bedrijven aangeven dat ze uitgaven hebben gedaan voor R&D-werkzaamheden verricht door derden in het buitenland, terwijl ze niet aangeven dat ze hebben samengewerkt met partners in het buitenland en vice versa. Bedrijven zien uitgaven die ze aan derde partijen in het buitenland doen dus duidelijk niet per se als een samenwerking met een partner in het buitenland. Het is daarom niet mogelijk om een geografische dimensie toe te voegen aan de Outward R&D via deze methode.
2.3 Een onderscheid tussen Research en Development bij Outward R&D
Als laatste vraagt EZ om onderscheid tussen ‘Research’ en ‘Development’ bij Outward R&D. Deze gegevens worden niet in de R&D- en CIS-enquêtes uitgevraagd. Ook zijn ze nergens anders beschikbaar binnen het CBS. Deze datawens zal niet kunnen worden vervuld door het CBS.
3. Aanpak
EZ wil inzicht krijgen in Nederlandse Inward R&D en Outward R&D, waarbij ook gevraagd wordt een geografische dimensie aan Outward R&D toe te voegen en onderscheid te maken tussen Research en Development bij Outward R&D. Zoals is aangegeven in het vorige hoofdstuk, is het niet mogelijk om alle datawensen te vervullen. Met de data die beschikbaar is, kunnen echter wel de volgende vragen worden beantwoord:
- Bevat de totale Nederlandse Inward R&D, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?
- Bevatten de totale Nederlandse Inward R&D-financieringsstromen, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?
- Bevatten de totale Nederlandse Outward R&D-financieringsstromen, als aandeel van de totale Nederlandse R&D-activiteiten, een opwaartse trend in de jaren 2013 t/m 2020?
Deze R&D-variabelen zullen in dit onderzoek uitgedrukt worden als percentages van het Nederlandse bruto binnenlands product, in lijn met de werkwijze van vergelijkbare onderzoeken en publicaties.
3.1 Uitvoering
Het beantwoorden van de onderzoeksvragen van EZ zal uit de volgende activiteiten bestaan:
- Allereerst zal een op maat gemaakte microdataset worden gemaakt. Deze microdataset zal voornamelijk bestaan uit variabelen van de R&D-enquête. Ook zal, gebruikmakend van de UCI-lijst, een labelvariabele worden toegevoegd die aangeeft of een bedrijf onder Nederlandse of buitenlandse zeggenschap valt.
- Ten tweede zullen vanuit de microdata de jaarlijkse Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen worden berekend, gebruikmakend van imputaties en ophoogfactoren. Dit resulteert in een geaggregeerde dataset die de waarden van deze variabelen bevat vanaf het jaar 2013 t/m het jaar 2020.
- Om een beter gevoel te krijgen voor de data, zal op de geaggregeerde dataset een dataexploratie worden toegepast. Hier kan al worden bezien of er visuele trends te ontdekken zijn bij de R&D-variabelen die in dit onderzoek onderzocht worden. Daarnaast zal bekeken worden of bepaalde bedrijfstakken of grootteklassen gevoeliger zijn voor de internationalisering van R&D dan andere.
- Als laatste zal worden getest of er daadwerkelijk significante trends bestaan in de jaarlijkse Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Hiervoor zal een regressieanalyse worden toegepast op de op maat gemaakte microdata, die wordt geaggregeerd op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie van de bedrijven in de microdata. De cijfers worden op dit niveau geanalyseerd binnen het CBS en zijn dus de meest betrouwbare tijdreeks op een zo ver uitgesplitst niveau.
4. Analyse
Dit hoofdstuk zal uit twee delen bestaan. Allereerst zal een dataexploratie worden uitgevoerd om een visuele indruk te krijgen van de Nederlandse Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Ook zal hier een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende bedrijfstakken en grootteklassen, om eventuele verschillen tussen bedrijfstakken en bedrijfsgrootten te belichten. In het tweede deel zal een regressieanalyse worden uitgevoerd op de genoemde variabelen. Hiermee zal antwoord worden gegeven op de drie vragen uit het vorige hoofdstuk, samen met een indicatie over de zekerheid van deze antwoorden.
4.1 Dataexploratie
4.1.1 Algemene trends
Op verzoek van EZ zullen tijdens de analyse de Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen voornamelijk worden uitgedrukt in procenten van het totale Nederlandse bruto binnenlands product (werkelijke prijzen). Daarnaast kan er ook worden vergeleken met de percentages uitgedrukt in verhouding tot de totale Nederlandse R&D-activiteiten (GERD); een figuur met deze alternatieve methode is opgenomen in de appendix (B.1). Om ten eerste een gevoel te krijgen van zowel de orde van grootte als de trend over tijd van de absolute waarden van deze variabelen, zijn de absolute waarden in miljoenen weergegeven in onderstaande figuur 4.1.
| StatistiekJaar | Inward R&D (Activiteiten (in miljoenen €)) | Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in miljoenen €)) | Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in miljoenen €)) |
|---|---|---|---|
| 2013 | 3002 | 1089 | 2500 |
| 2014 | 2794 | 1106 | 2743 |
| 2015 | 2624 | 1210 | 3012 |
| 2016 | 2943 | 1247 | 3418 |
| 2017 | 3115 | 1363 | 3213 |
| 2018 | 3281 | 1285 | 3248 |
| 2019 | 3210 | 1270 | 2802 |
| 2020 | 3384 | 1324 | 2896 |
Voor alle drie de variabelen geldt dat ze in absolute waarde zijn gestegen tussen 2013 en 2020. Echter, Outward R&D-financieringsstromen zijn in absolute waarden langzaam gedaald sinds 2016, met een wat scherpere daling in 2019. In verhouding tot de totale GERD (zie appendix) blijft Inward R&D rond de 20 procent schommelen, maar tussen 2018 en 2020 is dit percentage gedaald van 20 naar 18. Tussen 2013 en 2020 is in feite ongeveer een vijfde van de totale R&D afkomstig van bedrijven waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Dit aandeel is dus vrij stabiel gebleven.
Als bij één of meer variabelen te zien is dat er sprake is van een daling als percentage van het Nederlandse bbp, dan kan dit veroorzaakt worden doordat het bbp in verhouding sterker is toegenomen dan de Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen of Outward R&D-financieringsstromen. Kijkende naar figuur 4.2, dan valt inderdaad op dat Inward R&D niet op dezelfde manier stijgt zoals de absolute waarden, en dat Outward R&D-financieringsstromen ook uitgedrukt in percentage van het bbp een daling vertonen sinds 2016.
| Jaar | Inward R&D (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) |
|---|---|---|---|
| 2013 | 0,268 | 0,097 | 0,223 |
| 2014 | 0,245 | 0,097 | 0,241 |
| 2015 | 0,217 | 0,100 | 0,249 |
| 2016 | 0,245 | 0,104 | 0,285 |
| 2017 | 0,244 | 0,107 | 0,252 |
| 2018 | 0,243 | 0,095 | 0,241 |
| 2019 | 0,229 | 0,090 | 0,200 |
| 2020 | 0,253 | 0,099 | 0,216 |
Over het algemeen valt er geen heel duidelijke trend te zien voor de drie variabelen over alle jaren heen. De Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen kunnen vrij stabiel tot lichtelijk dalend genoemd worden, terwijl de Outward R&D-financiering sterk omhoog en dan weer sterk omlaag gaat tussen 2013 en 2020.
4.1.2 Inward R&D
Naast de Inward R&D op totaalniveau, kan de opsplitsing van de Nederlandse Inward R&D naar bedrijfstakken en grootteklasse interessant zijn. Figuur 4.3 geeft de Inward R&D van verscheidene bedrijfstakken weer.
| B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2013 | 0,163 | 0,021 | 0,050 | 0,029 | 0,000 | 0,000 |
| 2014 | 0,160 | 0,022 | 0,027 | 0,030 | 0,000 | 0,000 |
| 2015 | 0,134 | 0,025 | 0,022 | 0,028 | 0,000 | 0,000 |
| 2016 | 0,140 | 0,030 | 0,029 | 0,035 | 0,000 | 0,000 |
| 2017 | 0,144 | 0,028 | 0,029 | 0,030 | 0,000 | 0,000 |
| 2018 | 0,147 | 0,025 | 0,031 | 0,027 | 0,000 | 0,000 |
| 2019 | 0,138 | 0,025 | 0,025 | 0,027 | 0,000 | 0,000 |
| 2020 | 0,148 | 0,030 | 0,033 | 0,029 | 0,000 | 0,000 |
In deze figuur is duidelijk te zien dat de ‘Nijverheid (geen bouw) en energie’ bedrijfstak de grootste speler is binnen de Inward R&D (rond 0,15% van het bbp). Dit is niet verrassend, aangezien deze bedrijfstak de bedrijfstak is met de meeste R&D-activiteiten. Andere bedrijfstakken lijken stabieler te zijn en niet of nauwelijks te zijn gedaald tussen 2013 en 2020.
Wanneer de Inward R&D wordt opgedeeld naar grootteklassen, dan is in figuur 4.4 duidelijk te zien dat het grootste deel van Inward R&D voorkomt bij de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. Daarnaast is de Inward R&D bij deze grootteklassen bedrijven sterk gedaald van 2013 t/m 2015, terwijl het in de jaren daarna juist lichtelijk is gestegen en vervolgens in 2020 nog verder stijgt. De overige grootteklassen lijken relatief stabiel te zijn.
| 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|
| 2013 | 0,012 | 0,060 | 0,196 |
| 2014 | 0,012 | 0,071 | 0,163 |
| 2015 | 0,011 | 0,066 | 0,141 |
| 2016 | 0,015 | 0,078 | 0,152 |
| 2017 | 0,014 | 0,075 | 0,155 |
| 2018 | 0,014 | 0,076 | 0,154 |
| 2019 | 0,013 | 0,064 | 0,151 |
| 2020 | 0,016 | 0,072 | 0,164 |
4.1.3 Inward R&D-financieringsstromen
De Inward R&D-financieringsstromen kunnen ook verder worden uitgesplitst naar bedrijfstakken en grootteklassen. De uitsplitsing naar bedrijfstakken is in figuur 4.5 te zien.
| B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2013 | 0,042 | 0,005 | 0,000 | 0,049 | 0,001 | 0,000 |
| 2014 | 0,041 | 0,006 | 0,001 | 0,048 | 0,001 | 0,000 |
| 2015 | 0,039 | 0,005 | 0,002 | 0,052 | 0,001 | 0,000 |
| 2016 | 0,039 | 0,006 | 0,003 | 0,055 | 0,001 | 0,000 |
| 2017 | 0,039 | 0,005 | 0,004 | 0,059 | 0,001 | 0,000 |
| 2018 | 0,035 | 0,005 | 0,003 | 0,052 | 0,001 | 0,000 |
| 2019 | 0,028 | 0,006 | 0,003 | 0,052 | 0,001 | 0,000 |
| 2020 | 0,031 | 0,006 | 0,005 | 0,055 | 0,001 | 0,000 |
Hier zorgt de bedrijfstak ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ weer voor een groot deel van de Inward R&D-financieringsstromen. Opvallend is echter wel dat de bedrijfstak ‘zakelijke dienstverlening’ hier een significant grotere rol speelt dan bij de Inward R&D. In absolute waarden betreft het in 2020 bijvoorbeeld meer dan 800 miljoen euro, hiervan is 775 miljoen afkomstig van een kleine 600 bedrijven uit SBI 72, speur- en ontwikkelingswerk (oftewel research en development). De bijdrage van andere bedrijfstakken binnen de zakelijke dienstverlening is dus relatief gezien een stuk lager voor de Inward R&D financieringsstromen. De bedrijfstak lijkt licht te stijgen over tijd, terwijl de ‘nijverheid (geen bouw) en energie’ bedrijfstak juist daalt over tijd.
Uitgesplitst naar grootteklassen wordt in figuur 4.6 zichtbaar dat de grootteklasse ‘250 of meer werkzame personen’ weer het grootste deel inneemt van de Inward R&D-financieringsstromen. Bij deze grootteklasse, net als bij de bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen, zijn de Inward R&D-financieringsstromen licht gedaald, terwijl deze bij de grootteklasse ‘50-250 werkzame personen’ zijn gestegen. Verder lijken de cijfers redelijk stabiel te zijn.
| 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|
| 2013 | 0,011 | 0,024 | 0,062 |
| 2014 | 0,013 | 0,026 | 0,059 |
| 2015 | 0,017 | 0,025 | 0,059 |
| 2016 | 0,016 | 0,029 | 0,060 |
| 2017 | 0,014 | 0,032 | 0,061 |
| 2018 | 0,009 | 0,030 | 0,056 |
| 2019 | 0,008 | 0,030 | 0,052 |
| 2020 | 0,012 | 0,029 | 0,058 |
4.1.4 Outward R&D-financieringsstromen
Als laatste kan er nog dieper in worden gegaan op de Outward R&D-financieringsstromen. Figuur 4.7 geeft een uitsplitsing van deze financieringsstromen naar bedrijfstak.
| B-E Nijverheid (geen bouw) en energie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | G-I Handel, vervoer en horeca (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | J Informatie en communicatie (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | M-N Zakelijke dienstverlening (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | O-Q Overheid en zorg (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2013 | 0,107 | 0,072 | 0,029 | 0,007 | 0,000 | 0,000 |
| 2014 | 0,106 | 0,081 | 0,035 | 0,008 | 0,000 | 0,000 |
| 2015 | 0,129 | 0,064 | 0,037 | 0,009 | 0,000 | 0,000 |
| 2016 | 0,127 | 0,090 | 0,047 | 0,010 | 0,000 | 0,000 |
| 2017 | 0,109 | 0,076 | 0,042 | 0,011 | 0,000 | 0,000 |
| 2018 | 0,110 | 0,073 | 0,034 | 0,011 | 0,000 | 0,000 |
| 2019 | 0,110 | 0,031 | 0,031 | 0,011 | 0,000 | 0,000 |
| 2020 | 0,118 | 0,028 | 0,035 | 0,013 | 0,000 | 0,000 |
Net zoals bij de andere variabelen speelt de bedrijfstak ‘Nijverheid (geen bouw) en energie’ hier weer een grote rol. Een andere bedrijfstak die bij de Outward R&D-financieringsstromen een groot aandeel heeft is de ‘Handel, vervoer en horeca’ bedrijfstak. Echter, dit aandeel is voor het overgrote deel geconcentreerd bij een specifieke bedrijfstak en specifieke bedrijven1). Wat opvalt is dat dit aandeel sterk is gedaald van 2018 op 2019, en niet herstelt in 2020. Dit komt door ontwikkelingen van de hiervoor genoemde specifieke bedrijven. Dat de Outward R&D-financieringsstromen sterk beïnvloed worden door de ontwikkelingen van specifieke bedrijven is niet ongewoon: deze bedrijven zijn vaak grote multinationals waarbij dergelijke grote geldstromen tussen vestigingen in verschillende landen kunnen plaatsvinden, en deze geldstromen kunnen van het ene op het andere jaar ook via vestigingen uit andere landen lopen. De overige bedrijfstakken lijken stabiel en relatief insignificant te zijn.
De opsplitsing naar grootteklassen in figuur 4.8 laat verder niets verrassends zien. Het overgrote deel van de Outward R&D-financieringsstromen vinden over het algemeen weer plaats bij de bedrijven met 250 of meer werknemers. Wel treedt er een schommeling op in de jaren 2016-2018. Deze schommeling wordt voornamelijk veroorzaakt door een verschuiving naar grootteklasse ‘50-250 werkzame personen’ in 2016 en ‘250 of meer werkzame personen’ in 2018.
| 10-50 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 50-250 werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | 250 of meer werkzame personen (Activiteiten (in % van bbp, fin. bestedingen werkelijke prijzen)) | |
|---|---|---|---|
| 2013 | 0,012 | 0,018 | 0,193 |
| 2014 | 0,017 | 0,025 | 0,199 |
| 2015 | 0,014 | 0,028 | 0,208 |
| 2016 | 0,021 | 0,097 | 0,166 |
| 2017 | 0,021 | 0,081 | 0,150 |
| 2018 | 0,009 | 0,043 | 0,189 |
| 2019 | 0,013 | 0,026 | 0,160 |
| 2020 | 0,013 | 0,023 | 0,180 |
Het in detail bekijken van de ontwikkelingen (absoluut en relatief) op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie kan nuttig zijn, maar in veel gevallen zijn de ontwikkelingen op dit niveau volatiel waardoor de ontwikkelingen vaak niet te onderscheiden zijn van steekproefeffecten in de groepen met lagere waarden voor de relevante variabelen. Het kan echter wel van belang zijn om opvallende ontwikkelingen in de groepen met hoge waarden voor de relevante variabelen te benoemen. Dit zijn hoofdzakelijk de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. De gegevens komen uit de microdata en zijn voor de overzichtelijkheid niet opgenomen in dit rapport; in de appendix is een samenvatting weergegeven van de belangrijkste ontwikkelingen.
4.2 Regressieanalyse
Om met meer zekerheid te kunnen zeggen of er daadwerkelijke trends aanwezig zijn in Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen en het niet slechts visuele toevalligheden zijn, worden de trends binnen deze variabelen statistisch gemodelleerd door middel van regressies. In deze regressies zijn zogeheten ‘fixed effects’ toegepast. Een fixed effects regressie is een statistische methode die wordt gebruikt om het effect van veranderingen in onafhankelijke variabelen op een afhankelijke variabele te analyseren, terwijl rekening wordt gehouden met verschillen tussen individuen die constant blijven in de tijd (de ‘vaste effecten’).
4.2.1 De methode
Bij een fixed effects regressie worden individuele kenmerken van de onderzoekseenheden (zoals personen, bedrijven of regio's) opgenomen in het model als dummy’s of indicatorvariabelen. Dit houdt in dat elke onderzoekseenheid een eigen set van dummyvariabelen heeft, die aangeven of deze een bepaald kenmerk wel of niet heeft. Het gebruik van fixed effects in een regressieanalyse is vooral handig als er sprake is van heterogeniteit tussen onderzoekseenheden die niet direct geobserveerd kan worden.
In dit onderzoek wordt de microdata voor Nederlandse Inward R&D, Inward R&D- financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen geaggregeerd naar een combinatie van sectorcode (SBI2) en grootteklasse van bedrijven (10 tot 50 werkzame personen, 50-250 werkzame personen en 250 of meer werkzame personen). De fixed effects worden vastgesteld op deze groepen van SBI tweede digit en grootteklasse combinaties. De reden dat hiervoor is gekozen, is omdat de onderliggende cijfers op dit niveau geanalyseerd en gepubliceerd worden en dus de meest betrouwbare tijdreeks vormen op een zo uitgesplitst mogelijk niveau2).
De afhankelijke variabelen in de regressies zijn Nederlandse Inward R&D, Inward R&D- financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen uitgedrukt als aandeel (in perunages) van de Nederlandse GERD. Deze data is namelijk beschikbaar op hetzelfde geaggregeerde niveau van SBI tweede digit en grootteklasse combinatie. De variabelen uitgedrukt in bbp, zoals in de vorige hoofdstukken gebruikt, zijn niet beschikbaar op dit niveau. Als onafhankelijke variabelen wordt ten eerste gekeken naar de jaarlijkse trend, oftewel het jaartal tussen 2013 en 2020. De coëfficiënt van deze variabele zal aantonen of gemiddeld genomen tussen alle fixed effects groepen er sprake is van een negatief of positief trendeffect in de afhankelijke variabele. Als tweede onafhankelijke variabele wordt het aandeel bedrijven toegevoegd binnen een SBI2 grootteklasse combinatie waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Als dit aandeel toeneemt betekent dit dat er een hoger aandeel bedrijven binnen de betreffende groep is waarvan de uiteindelijke zeggenschap buiten Nederland ligt. Een oorzaak hiervan kan buitenlandse overnames zijn, maar dit hoeft niet zo te zijn. Een andere oorzaak kan bijvoorbeeld een steekproefeffect zijn of een verplaatsing van een hoofdkantoor. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het interpreteren van de resultaten.
De fixed effects regressievergelijking voor de relatie tussen relatieve Inward R&D(-financieringsstromen) of Outward R&D-financieringsstromen, buitenlandse zeggenschap en jaarlijkse trend met fixed effects voor bedrijfsgrootte en economische activiteit kan als volgt worden geschreven:
\begin{equation}
X_{it}^{rel} = \beta_1 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) + \beta_2 \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\tag{1}
\end{equation}
Waar:
- X staat voor Inward R&D(-financieringsstromen) of Outward R&D-financieringsstromen relatief aan totale R&D uitgaven (GERD) voor groep i in jaar t.
- Aandeel buitenlandse zeggenschap staat voor aandeel bedrijven binnen groep i in jaar t waarvan de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Voor Inward R&D wordt deze variabele in eerste instantie weggelaten, omdat Inward R&D wordt bepaald door dezelfde Ultimate Controlling Institute (UCI) als het aandeel buitenlandse zeggenschap, waardoor er sprake is van een zeer hoge correlatie in de data. Met andere woorden kan gesteld worden dat hier sprake is van (structurele) multicollinearity in het model (tussen de jaartrend en het aandeel buitenlandse zeggenschap), in welk geval de trendvariabele veel minder zegt omdat de doelvariabele per definitie hiervan is afgeleid. In de appendix is een aparte tabel opgenomen waar deze variabele wel wordt meegenomen voor Inward R&D, zodat de invloed van het weglaten van deze variabele duidelijker wordt (B.2).
- ‘Jaar’ vertegenwoordigt de jaarlijkse trend. Hierbij krijgt het eerste jaar 2013 een waarde van 0, het tweede jaar 2014 een waarde van 1, enzovoorts.
- SBI2 is de tweede digit sectorcode en grootteklasse staat voor 10-50 werkzame personen, 50-250 werkzame personen of 250 of meer werkzame personen. De combinatie van deze variabelen vormt een groep i, waarvan er 126 zijn. De coëfficiënten βi die voor deze groepen afzonderlijk worden gevonden zijn de fixed effects van het model. De totale lijst van fixed effect constanten is in de appendix opgenomen (B.4 t/m B.6).
- εit vertegenwoordigt de foutterm of de ongeobserveerde factoren die van invloed zijn op de afhankelijke variabele, maar niet worden vastgelegd door het model.
De gehanteerde schattingsmethode in R is een LSDV (‘Least Squares Dummy Variable’) regressie, oftewel een lineair model met indicatoren (dummy’s) per groep i. Met dit model kunnen aparte dummy-effecten voor elke groep i worden verkregen. De fixed effects hebben betrekking op de combinatie-groepen SBI grootteklasse, oftewel het tijdinvariante gedeelte van het model. Het gebruik van fixed effects voor bedrijfsgrootte en sector helpt bij het controleren voor ongeobserveerde heterogeniteit tussen bedrijven binnen elke categorie die de relatie tussen de afhankelijke variabele en buitenlandse zeggenschap zouden kunnen beïnvloeden.
Door het toevoegen van jaarlijkse dummyvariabelen (met basisjaar 2013) in plaats van een trendvariabele wordt het mogelijk om rekening te houden met eventuele over de tijd variërende factoren die de afhankelijke variabele in de loop van de tijd zouden kunnen beïnvloeden (maar constant zijn tussen de verschillende groepen). Een voorbeeld hiervan zijn (macro)economische trends. Het model ziet er dan als volgt uit:
\begin{equation}
X_{it}^{rel} = \beta_1 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) + \sum_t \beta_t \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\tag{2}
\end{equation}
βtJaar vertegenwoordigt de respectievelijke jaardummy’s. Tabellen B.4 t/m B.6 in de appendix geven ter referentie de fixed effects per groep (SBI en grootteklasse combinatie) weer, welke betrekking hebben op model 1.
Naast het fixed effects model wordt er een tweede regressiemethode gehanteerd welke mogelijk beter past bij het soort dataset in dit onderzoek, namelijk een brede panel dataset met relatief weinig jaartallen. Deze methode wordt de Generalized Method of Moments (GMM) regressie genoemd. ‘Moment conditions’ zijn een essentieel onderdeel van de GMM regressie. Deze techniek maakt namelijk gebruik van deze moment conditions om de coëfficiënten van een model te schatten. In een GMM regressie zijn de moment conditions afgeleid van de populatieverdeling van de gegevens. Het gebruik van een GMM-regressievergelijking kan verschillende voordelen hebben ten opzichte van een gewone lineaire regressie. Ten eerste is een GMM-regressie in staat om te gaan met problemen zoals endogeniteit en selectiebias. Endogeniteit verwijst naar het feit dat sommige onafhankelijke variabelen mogelijk beïnvloed worden door andere variabelen in het model, wat kan leiden tot een vertekening van de resultaten. Selectiebias ontstaat wanneer de steekproef niet willekeurig is samengesteld, wat kan leiden tot vertekeningen in de resultaten. GMM kan deze problemen helpen oplossen door gebruik te maken van instrumentele variabelen (‘moment conditions’) die deze problemen corrigeren. Ten slotte kan GMM nuttig zijn bij het oplossen van problemen met ontbrekende data. Dit komt omdat de moment conditions die worden gebruikt in GMM-regressie robuust zijn voor ontbrekende waarden, wat betekent dat de schattingen van de coëfficiënten nog steeds betrouwbaar zijn, zelfs als sommige waarden ontbreken. Dit is in het bijzonder relevant omdat sommige groepen binnen de dataset voor enkele jaartallen ontbrekende waarden hebben.
De algemene vorm van de GMM-regressievergelijking is:
\begin{equation}
\begin{aligned}
X_{it}^{rel} = \beta_1 X_{it-1}^{rel} + \beta_2 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it}) \\
\quad + \beta_3 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it-1}) + \beta_4 (\text{aandeel btl.zeggenschap}_{it-2}) \\
\quad + \beta_5 \text{Jaar}_t + \sum_t \beta_t \text{Jaar}_t + \sum_i \beta_i (\text{SBI2} \cdot \text{grootteklasse})_i + \varepsilon_{it}
\end{aligned}
\tag{3}
\end{equation}
Hierbij is β1 de coëfficiënt van de eerste vertraging (‘lag’) van de afhankelijke variabele. β2, β3 en β4 zijn de coëfficiënten van het aandeel buitenlandse zeggenschap en hun respectieve vertragingen. Er is gekozen voor twee vertragingen in het aandeel buitenlands zeggenschap om veranderingen van enkele jaren geleden door te laten werken op de afhankelijke variabele.
4.2.2 De resultaten
Aan het begin van hoofdstuk 3 werd aangegeven welke drie vragen onderzocht zouden worden in dit onderzoek. Als we vergelijking 1 en 2 gaan modelleren, dan is het stellen van deze drie vragen hetzelfde als het testen van de hypothese, samen met twee verwachtingen die volgens het model zouden moeten kloppen:
- Hypothese: β_2>0 , waarbij er een opwaartse trend geconstateerd kan worden in X_it^rel, oftewel voor Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D- financieringsstromen, gemiddeld per SBI2 en grootteklasse combinatie (dus als de kenmerken tussen de groepen constant worden gehouden).
Naast de hypothese wordt het volgende verwacht:
- Verwachting 1: β_1>0 , waarbij een toename in het aandeel buitenlandse zeggenschap per SBI2 en grootteklasse combinatie gemiddeld geassocieerd wordt met een toename in X_it^rel, in dit geval enkel de financieringsstromen. Vanwege de datastructuur is het niet mogelijk om deze hypothese te testen voor Inward R&D, zie de vorige paragraaf.
- Verwachting 2: De ‘fixed effects’ tonen aan dat er significante verschillen zijn in de niveaus van X_it^rel tussen de verschillende SBI2 en grootteklasse combinaties.
Zoals gebruikelijk is een t-test gebruikt om vast te stellen met hoeveel zekerheid deze vragen beantwoord kunnen worden. In tabel 4.2.2.1 hieronder worden de resultaten weergegeven van de fixed effects regressies (model 1 en 2) en de bijbehorende t-test, evenals de R2 en F-test voor algehele significantie van de geschatte modellen. De ‘kleine n’ heeft een waarde van 126: dit wil zeggen dat er 126 ‘fixed effects’ groepen in het model zijn bestaande uit een SBI tweede digit en grootteklasse-combinatie. De ‘grote N’ bedraagt 1008 omdat er 8 jaren in de data aanwezig zijn, oftwel 8 maal 126. In totaal kent het model dus 1008 unieke observaties op SBI tweede digit en grootteklasse-niveau.
| Model (1) | Model (2) | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Coëfficiënt | Standaardfout | t | p | Coëfficiënt | Standaardfout | t | p | ||
| Inward R&D | Aandeel btl.zeggenschap | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Inward R&D | Jaar (trend, 2013 = 0) | 0,001 | 0,002 | 0,420 | 0,675 | . | . | . | . |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2013 | . | . | . | . | 0,207 | 0,054 | 3,808 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2014 | . | . | . | . | 0,196 | 0,054 | 3,604 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2015 | . | . | . | . | 0,209 | 0,054 | 3,845 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2016 | . | . | . | . | 0,209 | 0,054 | 3,836 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2017 | . | . | . | . | 0,220 | 0,054 | 4,045 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2018 | . | . | . | . | 0,224 | 0,054 | 4,116 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2019 | . | . | . | . | 0,201 | 0,054 | 3,690 | 0,000*** |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2020 | . | . | . | . | 0,206 | 0,054 | 3,790 | 0,000*** |
| Inward R&D financieringsstromen | Aandeel btl.zeggenschap | 0,011 | 0,012 | 0,899 | 0,369 | 0,012 | 0,012 | 0,993 | 0,321 |
| Inward R&D financieringsstromen | Jaar (trend) | 0,001 | 0,001 | 1,420 | 0,156 | . | . | . | . |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2013 | . | . | . | . | -0,005 | 0,018 | -0,285 | 0,775 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2014 | . | . | . | . | -0,004 | 0,018 | -0,236 | 0,814 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2015 | . | . | . | . | -0,002 | 0,018 | -0,093 | 0,926 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2016 | . | . | . | . | 0,001 | 0,018 | 0,033 | 0,974 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2017 | . | . | . | . | 0,006 | 0,018 | 0,329 | 0,742 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2018 | . | . | . | . | 0,000 | 0,018 | -0,015 | 0,988 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2019 | . | . | . | . | 0,002 | 0,018 | 0,134 | 0,893 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2020 | . | . | . | . | 0,000 | 0,018 | 0,017 | 0,986 |
| Outward R&D financieringsstromen | Aandeel btl.zeggenschap | -0,025 | 0,017 | -1,417 | 0,157 | -0,022 | 0,018 | -1,241 | 0,215 |
| Outward R&D financieringsstromen | Jaar (trend) | -0,002 | 0,001 | -1,965 | 0,050* | . | . | . | . |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2013 | . | . | . | . | 0,007 | 0,026 | 0,255 | 0,799 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2014 | . | . | . | . | 0,009 | 0,026 | 0,362 | 0,718 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2015 | . | . | . | . | 0,022 | 0,026 | 0,847 | 0,397 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2016 | . | . | . | . | 0,014 | 0,026 | 0,538 | 0,591 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2017 | . | . | . | . | 0,002 | 0,026 | 0,079 | 0,937 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2018 | . | . | . | . | -0,001 | 0,026 | -0,031 | 0,975 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2019 | . | . | . | . | 0,004 | 0,026 | 0,164 | 0,870 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2020 | . | . | . | . | -0,001 | 0,026 | -0,056 | 0,955 |
| n | N | R2 | F(p) | n | N | R2 | F(p) | ||
| Inward R&D | 126 | 1008 | 0,826 | 0,000*** | 126 | 1008 | 0,825 | 0,000*** | |
| Inward R&D financieringsstromen | 126 | 1008 | 0,752 | 0,000*** | 126 | 1008 | 0,751 | 0,000*** | |
| Outward R&D financieringsstromen | 126 | 1008 | 0,711 | 0,000*** | 126 | 1008 | 0,711 | 0,000*** | |
De hypothese kan duidelijk niet met zekerheid worden bevestigd. Ten eerste toont de F-test aan dat de specificatie van het model voor Inward R&D zwak is. In model 1 en 2 zien we geen significante coëfficiënten voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen voor de tijdstrend, en de individuele dummy variabelen voor de jaartallen zijn ook niet significant. Echter, voor Outward R&D- financieringsstromen zien we dat er een zwak significante trend kan worden aangetoond: gemiddeld genomen tussen alle SBI2 en grootteklasse combinaties nemen per jaar tussen 2013 en 2020 de Outward R&D-financieringsstromen af met 0,2%-punt per jaar. Ook de F-test voor deze schatting is zwak significant. Kijken we echter naar de individuele jaardummy’s, dan zien we dat deze trend niet noodzakelijk robuust is. Opvallend is dat het hier gaat om een negatieve trend; hoewel dit niet in de lijn der verwachtingen is, tonen de figuren uit hoofdstuk 4.1 wel aan dat deze financieringsstroom over het algemeen dalend is (in verhouding tot het bbp) sinds 2016. Specifiek voor deze variabele is er dus licht bewijs dat het tegengestelde van de hypothese waar is. De fixed effects zijn zichtbaar gemaakt per variabele in de tabellen in de appendix (tabel B.4 tot en met B.6, waarbij de waardes betrekking hebben op het basisjaar 2013 en de constante waarde per groep vertegenwoordigen). Te zien is dat de fixed effects voor het grootste deel significant zijn.
Tabel 4.2.2.2 toont de regressieresultaten van het GMM-model uit vergelijking (3). Voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen zien we hier geen significante resultaten, ook niet op de lags van de variabelen. De J-test van overidentificatie toont voor deze modelspecificaties ook aan dat er sprake is van teveel instrumenten: het model zou beter gespecificeerd zijn met instrumenten gebaseerd op andere onafhankelijke variabelen die de ontwikkeling in Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen beter kunnen verklaren. Dit vormt echter een beperking op de huidige datamogelijkheden en is momenteel dus niet mogelijk. Op basis van de GMM-schatting kan voor Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen dus verder niks gezegd worden over de hypothese. Echter, de GMM-schatting voor Outward R&D financieringsstromen toont wel relevante resultaten. Volgens de J-test is het model niet overgeïdentificeerd en de F-test voor alle coëfficienten is ook hoog significant. De negatieve trend, in dit model van 0,5%-punt per jaar, is zwak significant en lijkt dus robuust te zijn met de resultaten uit de fixed effects regressie. Daarnaast ziet het ernaar uit dat Outward R&D-financieringsstromen sterk bepaald worden door de waarde van Outward R&D- financieringsstromen uit het vorige jaar (de coëfficiënt op de lag). Dit duidt erop dat er sterke seriecorrelatie aanwezig is in het model wat de Outward R&D financieringsstromen betreft.
Als conclusie kan alleen gesteld worden dat er een licht negatieve trend zichtbaar is in Outward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020, en dat deze trend een sterke seriecorrelatie bevat. Dit is het tegenovergestelde van de hypothese, maar uit de analyse van de figuren en algemene trends eerder in dit rapport bleek ook al dat er SBI en grootteklasse combinaties zijn waarin Outward R&D-financieringsstromen flink kunnen dalen in deze periode (mede als gevolg van invloedrijke bedrijven/multinationals). Uitgedrukt in percentage van het bbp daalt deze variabele vanaf 2016 immers ook. In de appendix zijn extra tabellen (B.2 en B.3) opgenomen met regressieresultaten voor Inward R&D waarbij de variabele buitenlandse zeggenschap wel is opgenomen in tegenstelling tot tabel 4.2.2.1 en 4.2.2.2: hier is te zien dat het aandeel buitenlandse zeggenschap inderdaad sterk gecorreleerd is met Inward R&D, omdat de Inward R&D per definitie afkomstig is van bedrijven waarbij de uiteindelijke zeggenschap in het buitenland ligt. Gemiddeld genomen tussen alle SBI2 en grootteklasse combinaties geeft in dit model een stijging in het aandeel buitenlandse zeggenschap van 1%-punt een stijging van 0,36%-punt in het aandeel van Inward R&D van de totale R&D uitgaven. In de GMM-specificatie is dit 0,34%-punt.
| Coëfficiënt | Standaardfout | t | p | ||
|---|---|---|---|---|---|
| Inward R&D | Lag1(Inward R&D) | 0,139 | 0,101 | 1,377 | 0,169 |
| Inward R&D | Aandeel btl.zeggenschap | . | . | . | . |
| Inward R&D | Lag1(Aandeel btl.zeggenschap) | . | . | . | . |
| Inward R&D | Lag2(Aandeel btl.zeggenschap) | . | . | . | . |
| Inward R&D | Jaar (trend) | 0,003 | 0,005 | 0,671 | 0,502 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2015 | 0,011 | 0,018 | 0,640 | 0,522 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2016 | 0,006 | 0,013 | 0,455 | 0,649 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2017 | 0,014 | 0,013 | 1,076 | 0,282 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2018 | 0,013 | 0,008 | 1,602 | 0,109 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2019 | -0,014 | 0,008 | -1,650 | 0,099 |
| Inward R&D | Factor(Jaar)2020 | -0,008 | 0,012 | -0,662 | 0,508 |
| Inward R&D financieringsstromen | Lag1(Inward R&D financieringsstromen) | 0,458 | 0,316 | 1,447 | 0,148 |
| Inward R&D financieringsstromen | Aandeel btl.zeggenschap | 0,026 | 0,034 | 0,763 | 0,445 |
| Inward R&D financieringsstromen | Lag1(Aandeel btl.zeggenschap) | 0,000 | 0,009 | 0,019 | 0,985 |
| Inward R&D financieringsstromen | Lag2(Aandeel btl.zeggenschap) | 0,001 | 0,014 | 0,035 | 0,972 |
| Inward R&D financieringsstromen | Jaar (trend) | 0,000 | 0,002 | 0,020 | 0,984 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2016 | 0,001 | 0,004 | 0,281 | 0,779 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2017 | 0,005 | 0,006 | 0,851 | 0,395 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2018 | -0,004 | 0,003 | -1,169 | 0,242 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2019 | 0,002 | 0,003 | 0,563 | 0,573 |
| Inward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2020 | -0,002 | 0,004 | -0,461 | 0,645 |
| Outward R&D financieringsstromen | Lag1(Outward R&D financieringsstromen) | 0,571 | 0,118 | 4,843 | 0,000*** |
| Outward R&D financieringsstromen | Aandeel btl.zeggenschap | 0,020 | 0,029 | 0,704 | 0,481 |
| Outward R&D financieringsstromen | Lag1(Aandeel btl.zeggenschap) | -0,012 | 0,028 | -0,419 | 0,675 |
| Outward R&D financieringsstromen | Lag2(Aandeel btl.zeggenschap) | 0,015 | 0,020 | 0,776 | 0,438 |
| Outward R&D financieringsstromen | Jaar (trend) | -0,005 | 0,002 | -2,056 | 0,040* |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2016 | -0,011 | 0,008 | -1,292 | 0,196 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2017 | -0,013 | 0,007 | -1,832 | 0,067 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2018 | -0,004 | 0,005 | -0,954 | 0,340 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2019 | 0,008 | 0,005 | 1,546 | 0,122 |
| Outward R&D financieringsstromen | Factor(Jaar)2020 | 0,003 | 0,005 | 0,556 | 0,578 |
| Instrumenten | J-Test(p) | F(p) | |||
| Inward R&D | 28 | 0,001*** | 0,011* | ||
| Inward R&D financieringsstromen | 29 | 0,026* | 0,871 | ||
| Outward R&D financieringsstromen | 29 | 0,502 | 0,000*** | ||
2) Omdat de statistiek op dit niveau geanalyseerd wordt op betrouwbaarheid is de vergelijkbaarheid tussen de jaren groter: de aanwezige ruis en uitschieters (vanwege uiteenlopende redenen) in de microdata is op dit niveau een minder bepalende factor. Op het niveau SBI en grootteklasse vormt de data ook een vast panel in tegenstelling tot de microdata waar eenheden in of uit de steekproef kunnen vallen. Daarnaast is koppelbaarheid met andere gegevens voor de analyse ook gemakkelijker op het niveau van SBI en grootteklasse.
5. Conclusie
De uitgevoerde regressieanalyse heeft laten zien dat er geen trends naar voren komen bij de Inward R&D en de Inward R&D-financieringsstromen in verhouding tot de totale R&D-uitgaven per SBI-grootteklassecombinatie. De regressie van de Outward R&D-financieringsstromen liet zelfs een zwak significante negatieve trend zien, als gevolg van de neerwaartse ontwikkeling die zich sinds 2016 heeft voorgedaan bij die variabele. De regressies zijn uitgevoerd over een betrekkelijk korte periode, lopend van 2013 tot en met 2020. Er is dan ook meer data over een langere tijdsperiode nodig is om met meer zekerheid conclusies te kunnen trekken over de lange termijn trends van Inward R&D, Inward R&D-financieringsstromen en Outward R&D-financieringsstromen. Als deze trends dan inderdaad aanwezig zouden zijn, dan rest ook nog de vraag waar deze vandaan komen. De rol van buitenlandse zeggenschap is onderzocht, maar de resultaten wijzen er niet op dat het aandeel buitenlandse zeggenschap op korte termijn van invloed is op de financieringsstromen. Inward R&D is zeer sterk gecorreleerd aan het aandeel buitenlandse zeggenschap (zie appendix), maar dit heeft grotendeels te maken met de definitie van Inward R&D: deze wordt bepaald door (uiteindelijke) buitenlandse zeggenschap van een bedrijf. Een meer accurate meting van buitenlandse overnames die niet mede wordt bepaald door een steekproefeffect dan wel een verplaatsing van hoofdkantoren, kan echter mogelijk beter aantonen wat het verband is tussen Inward R&D en deze overnames. Gegevens over buitenlandse overnames zijn op dit moment echter niet beschikbaar.
6. Referenties
European Commision (2017). Internationalisation of business investments in R+D and analysis of their economic impact (BERD Flows).
OECD (2008) The internationalisation of business R&D: evidence, impacts, and implications, Paris, OECD.
OECD (2018). Table 62 - R&D expenditure of foreign affiliates as a percentage of R&D expenditures of enterprises. Main Science and Technology Indicators, Volume 2018 Issue 1, OECD Publishing, Paris.
Rathenau Instituut (2015). R&D goes global Policy implications for the Netherlands as a knowledge region in a global perspective.
Sommer, D. (2017). Outward R&D Investment and Host-Country Patenting of German Multinational Companies. SSRN Electronic Journal. 10.2139/ssrn.2917874.
UNCTAD (2005). World investment report 2005: Transnational corporations and the Internationalization of R&D, New York, UNCTAD
7. Appendix
| Inward R&D (Activiteiten (in % van GERD)) | Inward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van GERD)) | Outward R&D financieringsstromen (Activiteiten (in % van GERD)) | |
|---|---|---|---|
| 2013 | 21,08 | 7,65 | 17,56 |
| 2014 | 19,14 | 7,58 | 18,79 |
| 2015 | 17,72 | 8,17 | 20,34 |
| 2016 | 19,32 | 8,19 | 22,44 |
| 2017 | 19,37 | 8,48 | 19,98 |
| 2018 | 19,88 | 7,79 | 19,68 |
| 2019 | 18,07 | 7,15 | 15,78 |
| 2020 | 18,30 | 7,16 | 15,66 |
Grote ontwikkelingen op niveau SBI tweede digit
Het in detail bekijken van de ontwikkelingen (absoluut en relatief) op het niveau SBI tweede digit en grootteklasse combinatie kan nuttig zijn, maar in veel gevallen zijn de ontwikkelingen op dit niveau volatiel, waardoor de ontwikkelingen vaak niet te zijn onderscheiden van steekproefeffecten in de groepen met lagere waarden voor de relevante variabelen. Het kan echter wel van belang zijn om opvallende ontwikkelingen in de groepen met hoge waarden voor de relevante variabelen te benoemen. Dit zijn hoofdzakelijk de bedrijven met 250 of meer werkzame personen. De gegevens komen uit de microdata en zijn voor de overzichtelijkheid niet opgenomen in dit rapport; hieronder is een samenvatting weergegeven van de belangrijkste ontwikkelingen.
- In SBI 61 (Telecommunicatie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen zijn de Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013 gestaag afgenomen, van 62,5 miljoen in 2013 naar slecht 420 duizend euro in 2020. Uitgedrukt als het aandeel van totale R&D-uitgaven is dit een daling van 12,5% naar 0,1%. Inward R&D binnen deze groep is zeer volatiel, variërend van 380 miljoen tot 50 miljoen euro, terwijl Inward R&D financieringsstromen steeds tussen de 1 en 2 miljoen fluctueren.
- In SBI 19 (Aardolie-industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen zien we een soortgelijke ontwikkeling voor Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013, waar een daling te zien is van 310 miljoen naar 250 miljoen euro. Echter, relatief gezien blijft het percentage rond de 40 procent, wat betekent dat totale uitgaven evenredig dalen.
- Wederom hetzelfde is zichtbaar in SBI 21 (Farmaceutische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen, waar de Outward R&D-financieringsstromen sinds 2013 dalen van 320 miljoen naar 280 miljoen euro (50% naar 43%), hoewel de daling relatief niet bijzonder sterk is. Inward R&D en Inward R&D-financieringsstromen blijven hangen rond de 40% respectievelijk 30% van totale uitgaven.
- Bij de SBI 20 (Chemische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen neemt de Inward R&D fors toe tussen 2013 en 2020, van 141 miljoen naar 248 miljoen euro (relatief 29% naar 36% van de totale uitgaven).
- In SBI 26 (Elektrotechnische industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen nemen de Inward R&D-financieringsstromen tussen 2013 en 2020 af van 96 miljoen (11%) naar 63 miljoen (5%). Inward R&D en Outward R&D-financieringsstromen blijven naar verhouding met de totale uitgaven ongeveer gelijk (20% respectievelijk 35%).
- SBI 28 (Machine-industrie) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen vormt als groep een uitzondering op de andere SBI en grootteklasse combinaties met hoge waarden. Hier stijgen tussen 2013 en 2020 de Outward R&D-financieringsstromen namelijk flink, ook in verhouding met totale R&D uitgaven (van 42 miljoen naar 335 miljoen euro, relatief gezien van 3% naar 13%).
- Eenzelfde en nog sterkere ontwikkeling is zichtbaar in SBI 62 (IT-dienstverlening) onder bedrijven met 250 of meer werkzame personen, waar Outward R&D-financieringsstromen stijgen van 104 miljoen (22% van totale uitgaven) in 2013 naar 330 miljoen euro (41% van totale uitgaven) in 2020.
| Model (1) | Model (2) | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Inward R&D | Coëfficiënt | Standaardfout | t | p | Coëfficiënt | Standaardfout | t | p |
| Aandeel btl.zeggenschap | 0,358 | 0,034 | 10.484 | 0,000*** | 0,363 | 0,034 | 10,572 | 0,000*** |
| Jaar (trend) | 0,001 | 0,002 | 0,278 | 0,781 | . | . | . | . |
| Factor(Jaar)2013 | . | . | . | . | 0,187 | 0,051 | 3,642 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2014 | . | . | . | . | 0,181 | 0,051 | 3,525 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2015 | . | . | . | . | 0,201 | 0,051 | 3,919 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2016 | . | . | . | . | 0,198 | 0,051 | 3,858 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2017 | . | . | . | . | 0,209 | 0,051 | 4,079 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2018 | . | . | . | . | 0,208 | 0,051 | 4,066 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2019 | . | . | . | . | 0,187 | 0,051 | 3,647 | 0,000*** |
| Factor(Jaar)2020 | . | . | . | . | 0,184 | 0,051 | 3,584 | 0,000*** |
| n | N | R2 | F(p) | n | N | R2 | F(p) | |
| Inward R&D | 126 | 1008 | 0,845 | 0,000*** | 126 | 1008 | 0,845 | 0,000*** |
| Inward R&D | Coëfficiënt | Standaardfout | t | p | |
|---|---|---|---|---|---|
| Lag1(Inward R&D) | 0,126 | 0,106 | 1,184 | 0,236 | |
| Aandeel btl.zeggenschap | 0,342 | 0,101 | 3,369 | 0,001*** | |
| Lag1(Aandeel btl.zeggenschap) | -0,175 | 0,103 | -1,688 | 0,091 | |
| Lag2(Aandeel btl.zeggenschap) | 0,021 | 0,034 | 0,633 | 0,527 | |
| Jaar (trend) | -0,002 | 0,003 | -0,725 | 0,468 | |
| Factor(Jaar)2015 | . | . | . | . | |
| Factor(Jaar)2016 | -0,005 | 0,012 | -0,430 | 0,667 | |
| Factor(Jaar)2017 | 0,010 | 0,010 | 1,055 | 0,291 | |
| Factor(Jaar)2018 | 0,011 | 0,008 | 1,290 | 0,197 | |
| Factor(Jaar)2019 | -0,007 | 0,007 | -0,890 | 0,373 | |
| Factor(Jaar)2020 | -0,005 | 0,007 | -0,674 | 0,500 | |
| Instrumenten | J-Test(p) | F(p) | |||
| Inward R&D | 29 | 0,001*** | 0,001*** | ||
| Estimate | Std. Error | t-value | Pr(>|t|) | |
|---|---|---|---|---|
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,206 | 0,053 | 3,861 | 0,000*** |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,442 | 0,053 | 8,294 | 0,000*** |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,357 | 0,053 | 6,698 | 0,000*** |
| 11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,012 | 0,053 | 0,225 | 0,822 |
| 11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,011 | 0,053 | 0,208 | 0,835 |
| 12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen | 0,596 | 0,053 | 11,167 | 0,000*** |
| 12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,850 | 0,053 | 15,933 | 0,000*** |
| 13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen | 0,036 | 0,053 | 0,673 | 0,501 |
| 13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen | 0,515 | 0,053 | 9,648 | 0,000*** |
| 13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,357 | 0,053 | 6,692 | 0,000*** |
| 14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen | 0,229 | 0,053 | 4,291 | 0,000*** |
| 14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,684 | 0,053 | 12,818 | 0,000*** |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,122 | 0,053 | 2,287 | 0,022* |
| 16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen | 0,143 | 0,053 | 2,675 | 0,008** |
| 16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,018 | 0,053 | 0,330 | 0,742 |
| 17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen | 0,572 | 0,053 | 10,729 | 0,000*** |
| 17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen | 0,624 | 0,053 | 11,702 | 0,000*** |
| 17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,739 | 0,053 | 13,845 | 0,000*** |
| 18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen | 0,007 | 0,053 | 0,137 | 0,891 |
| 18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,539 | 0,053 | 10,101 | 0,000*** |
| 19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen | 0,575 | 0,053 | 10,782 | 0,000*** |
| 19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen | 0,089 | 0,053 | 1,676 | 0,094 |
| 20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen | 0,208 | 0,053 | 3,908 | 0,000*** |
| 20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen | 0,591 | 0,053 | 11,079 | 0,000*** |
| 20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,331 | 0,053 | 6,200 | 0,000*** |
| 21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen | 0,108 | 0,053 | 2,026 | 0,043* |
| 21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen | 0,221 | 0,053 | 4,139 | 0,000*** |
| 21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,368 | 0,053 | 6,898 | 0,000*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen | 0,310 | 0,053 | 5,813 | 0,000*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen | 0,701 | 0,053 | 13,140 | 0,000*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,555 | 0,053 | 10,405 | 0,000*** |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,041 | 0,053 | 0,766 | 0,444 |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,357 | 0,053 | 6,692 | 0,000*** |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,673 | 0,053 | 12,619 | 0,000*** |
| 24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen | 0,011 | 0,053 | 0,203 | 0,839 |
| 24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen | 0,202 | 0,053 | 3,795 | 0,000*** |
| 24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,870 | 0,053 | 16,316 | 0,000*** |
| 25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,075 | 0,053 | 1,408 | 0,160 |
| 25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,260 | 0,053 | 4,877 | 0,000*** |
| 25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,654 | 0,053 | 12,253 | 0,000*** |
| 26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen | 0,181 | 0,053 | 3,394 | 0,001*** |
| 26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen | 0,507 | 0,053 | 9,509 | 0,000*** |
| 26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,175 | 0,053 | 3,280 | 0,001*** |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,111 | 0,053 | 2,077 | 0,038* |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,575 | 0,053 | 10,786 | 0,000*** |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,014 | 0,053 | 0,256 | 0,798 |
| 28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen | 0,147 | 0,053 | 2,756 | 0,006** |
| 28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen | 0,405 | 0,053 | 7,596 | 0,000*** |
| 28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen | 0,108 | 0,053 | 2,028 | 0,043* |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,480 | 0,053 | 8,993 | 0,000*** |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,707 | 0,053 | 13,261 | 0,000*** |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,240 | 0,053 | 4,490 | 0,000*** |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,531 | 0,053 | 9,951 | 0,000*** |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,364 | 0,053 | 6,830 | 0,000*** |
| 31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen | 0,213 | 0,053 | 3,989 | 0,000*** |
| 31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,002 | 0,053 | -0,028 | 0,977 |
| 32 Overige industrie 10-50 werkzame personen | 0,037 | 0,053 | 0,698 | 0,486 |
| 32 Overige industrie 50-250 werkzame personen | 0,537 | 0,053 | 10,059 | 0,000*** |
| 32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen | 0,628 | 0,053 | 11,767 | 0,000*** |
| 33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen | 0,230 | 0,053 | 4,310 | 0,000*** |
| 33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen | 0,573 | 0,053 | 10,737 | 0,000*** |
| 35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen | 0,022 | 0,053 | 0,404 | 0,686 |
| 35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen | 0,075 | 0,053 | 1,404 | 0,161 |
| 35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen | 0,031 | 0,053 | 0,573 | 0,567 |
| 58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen | 0,281 | 0,053 | 5,264 | 0,000*** |
| 58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen | 0,314 | 0,053 | 5,889 | 0,000*** |
| 58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen | 0,513 | 0,053 | 9,608 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen | 0,007 | 0,053 | 0,130 | 0,897 |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen | 0,313 | 0,053 | 5,866 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen | 0,632 | 0,053 | 11,848 | 0,000*** |
| 60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen | 0,044 | 0,053 | 0,817 | 0,414 |
| 61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen | 0,059 | 0,053 | 1,115 | 0,265 |
| 61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen | 0,455 | 0,053 | 8,531 | 0,000*** |
| 61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen | 0,150 | 0,053 | 2,819 | 0,005** |
| 62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen | 0,029 | 0,053 | 0,541 | 0,589 |
| 62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen | 0,233 | 0,053 | 4,371 | 0,000*** |
| 62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen | 0,301 | 0,053 | 5,645 | 0,000*** |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen | 0,036 | 0,053 | 0,679 | 0,497 |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen | 0,341 | 0,053 | 6,391 | 0,000*** |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen | 0,021 | 0,053 | 0,397 | 0,692 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen | -0,002 | 0,053 | -0,032 | 0,975 |
| 69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen | 0,144 | 0,053 | 2,703 | 0,007** |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen | 0,015 | 0,053 | 0,275 | 0,784 |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen | 0,176 | 0,053 | 3,298 | 0,001*** |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen | 0,178 | 0,053 | 3,344 | 0,001*** |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen | 0,077 | 0,053 | 1,436 | 0,151 |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen | 0,117 | 0,053 | 2,187 | 0,029* |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen | 0,255 | 0,053 | 4,777 | 0,000*** |
| 72 Research 10-50 werkzame personen | 0,167 | 0,053 | 3,123 | 0,002** |
| 72 Research 50-250 werkzame personen | 0,311 | 0,053 | 5,826 | 0,000*** |
| 72 Research 250 of meer werkzame personen | 0,077 | 0,053 | 1,438 | 0,151 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen | 0,043 | 0,053 | 0,812 | 0,417 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen | 0,337 | 0,053 | 6,310 | 0,000*** |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen | 0,734 | 0,053 | 13,768 | 0,000*** |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen | 0,332 | 0,053 | 6,225 | 0,000*** |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen | 0,233 | 0,053 | 4,366 | 0,000*** |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 85 Onderwijs 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 85 Onderwijs 50-250 werkzame personen | 0,197 | 0,053 | 3,692 | 0,000*** |
| 85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,053 | -0,057 | 0,955 |
| Estimate | Std. Error | t-value | Pr(>|t|) | |
|---|---|---|---|---|
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,203 | 0,839 |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,043 | 0,018 | 2,355 | 0,019* |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,006 | 0,019 | -0,341 | 0,733 |
| 11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,231 | 0,817 |
| 11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,264 | 0,792 |
| 11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,396 | 0,692 |
| 12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen | -0,008 | 0,018 | -0,418 | 0,676 |
| 12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen | 0,105 | 0,019 | 5,635 | 0,000*** |
| 12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,014 | 0,022 | -0,664 | 0,507 |
| 13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen | 0,003 | 0,018 | 0,189 | 0,850 |
| 13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen | 0,025 | 0,018 | 1,371 | 0,171 |
| 13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,001 | 0,018 | 0,032 | 0,974 |
| 14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,235 | 0,814 |
| 14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,170 | 0,018 | 9,530 | 0,000*** |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,163 | 0,019 | 8,783 | 0,000*** |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,037 | 0,018 | 2,091 | 0,037* |
| 16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,196 | 0,845 |
| 16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,237 | 0,813 |
| 16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,229 | 0,819 |
| 17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,396 | 0,692 |
| 17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen | -0,010 | 0,019 | -0,504 | 0,614 |
| 17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,014 | 0,021 | -0,646 | 0,519 |
| 18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,195 | 0,845 |
| 18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,250 | 0,802 |
| 18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,382 | 0,702 |
| 19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen | -0,001 | 0,018 | -0,037 | 0,971 |
| 19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen | -0,010 | 0,019 | -0,521 | 0,603 |
| 19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen | -0,007 | 0,019 | -0,353 | 0,724 |
| 20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen | 0,002 | 0,018 | 0,129 | 0,898 |
| 20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen | 0,059 | 0,020 | 2,977 | 0,003** |
| 20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,037 | 0,020 | 1,841 | 0,066 |
| 21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen | 0,017 | 0,018 | 0,966 | 0,334 |
| 21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen | -0,002 | 0,019 | -0,098 | 0,922 |
| 21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,270 | 0,021 | 12,990 | 0,000*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen | 0,003 | 0,018 | 0,145 | 0,885 |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen | 0,050 | 0,019 | 2,653 | 0,008** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,005 | 0,020 | 0,276 | 0,783 |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,197 | 0,844 |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,046 | 0,019 | 2,436 | 0,015* |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,025 | 0,020 | 1,241 | 0,215 |
| 24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,252 | 0,801 |
| 24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen | 0,003 | 0,018 | 0,155 | 0,877 |
| 24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,143 | 0,020 | 7,314 | 0,000*** |
| 25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,060 | 0,018 | 3,375 | 0,001*** |
| 25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen | -0,001 | 0,018 | -0,045 | 0,964 |
| 25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,257 | 0,019 | 13,531 | 0,000*** |
| 26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen | 0,050 | 0,018 | 2,811 | 0,005** |
| 26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen | 0,064 | 0,019 | 3,451 | 0,001*** |
| 26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,062 | 0,019 | 3,189 | 0,001*** |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,003 | 0,018 | 0,192 | 0,848 |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen | -0,008 | 0,019 | -0,433 | 0,665 |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,102 | 0,018 | 5,598 | 0,000*** |
| 28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen | 0,008 | 0,018 | 0,467 | 0,640 |
| 28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen | 0,018 | 0,018 | 0,986 | 0,324 |
| 28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen | -0,002 | 0,019 | -0,091 | 0,927 |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,027 | 0,018 | 1,510 | 0,131 |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,012 | 0,018 | 0,639 | 0,523 |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,002 | 0,020 | 0,080 | 0,936 |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,043 | 0,018 | 2,422 | 0,016* |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,031 | 0,018 | 1,704 | 0,089 |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,028 | 0,018 | 1,535 | 0,125 |
| 31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen | 0,002 | 0,018 | 0,130 | 0,897 |
| 31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,261 | 0,794 |
| 31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,228 | 0,820 |
| 32 Overige industrie 10-50 werkzame personen | 0,012 | 0,018 | 0,667 | 0,505 |
| 32 Overige industrie 50-250 werkzame personen | 0,111 | 0,019 | 5,985 | 0,000*** |
| 32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen | -0,006 | 0,018 | -0,319 | 0,750 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen | 0,004 | 0,018 | 0,219 | 0,827 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen | -0,006 | 0,019 | -0,335 | 0,738 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen | 0,051 | 0,019 | 2,659 | 0,008** |
| 35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen | 0,084 | 0,018 | 4,711 | 0,000*** |
| 35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,217 | 0,828 |
| 35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen | 0,013 | 0,018 | 0,716 | 0,474 |
| 58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen | -0,001 | 0,018 | -0,047 | 0,963 |
| 58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen | 0,210 | 0,018 | 11,379 | 0,000*** |
| 58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen | 0,074 | 0,019 | 3,831 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen | 0,119 | 0,018 | 6,658 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen | -0,008 | 0,019 | -0,435 | 0,664 |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen | -0,013 | 0,021 | -0,625 | 0,532 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,201 | 0,841 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,361 | 0,718 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen | -0,006 | 0,018 | -0,318 | 0,750 |
| 61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen | 0,015 | 0,018 | 0,803 | 0,422 |
| 61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen | 0,021 | 0,019 | 1,139 | 0,255 |
| 61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen | -0,009 | 0,021 | -0,440 | 0,660 |
| 62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen | -0,002 | 0,018 | -0,121 | 0,904 |
| 62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen | 0,001 | 0,018 | 0,076 | 0,939 |
| 62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen | 0,000 | 0,019 | -0,003 | 0,998 |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,227 | 0,820 |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen | 0,100 | 0,018 | 5,435 | 0,000*** |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen | -0,008 | 0,019 | -0,439 | 0,660 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen | -0,002 | 0,018 | -0,093 | 0,926 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,252 | 0,801 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,018 | 0,378 | 0,706 |
| 69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen | -0,002 | 0,018 | -0,085 | 0,932 |
| 69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,258 | 0,796 |
| 69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,255 | 0,799 |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen | 0,007 | 0,018 | 0,416 | 0,677 |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,287 | 0,774 |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,387 | 0,699 |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen | 0,172 | 0,018 | 9,596 | 0,000*** |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen | 0,027 | 0,018 | 1,480 | 0,139 |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen | 0,030 | 0,019 | 1,624 | 0,105 |
| 72 Research 10-50 werkzame personen | 0,336 | 0,018 | 18,767 | 0,000*** |
| 72 Research 50-250 werkzame personen | 0,566 | 0,019 | 30,523 | 0,000*** |
| 72 Research 250 of meer werkzame personen | 0,307 | 0,018 | 16,753 | 0,000*** |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen | 0,023 | 0,018 | 1,304 | 0,192 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen | 0,005 | 0,019 | 0,296 | 0,767 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen | 0,013 | 0,020 | 0,671 | 0,503 |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen | 0,004 | 0,018 | 0,232 | 0,816 |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,294 | 0,769 |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,267 | 0,790 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen | 0,069 | 0,018 | 3,878 | 0,000*** |
| 75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen | -0,007 | 0,018 | -0,379 | 0,704 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen | -0,006 | 0,018 | -0,339 | 0,735 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 85 Onderwijs 10-50 werkzame personen | -0,004 | 0,018 | -0,198 | 0,843 |
| 85 Onderwijs 50-250 werkzame personen | -0,008 | 0,018 | -0,409 | 0,683 |
| 85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen | -0,005 | 0,018 | -0,278 | 0,781 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen | -0,006 | 0,018 | -0,339 | 0,735 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen | -0,003 | 0,018 | -0,191 | 0,848 |
| Estimate | Std. Error | t-value | Pr(>|t|) | |
|---|---|---|---|---|
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,544 | 0,587 |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,114 | 0,026 | 4,352 | 0,000*** |
| 10 Voedingsmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,076 | 0,027 | 2,789 | 0,005** |
| 11 Drankenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,036 | 0,026 | 1,398 | 0,162 |
| 11 Drankenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,546 | 0,585 |
| 11 Drankenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,167 | 0,026 | 6,302 | 0,000*** |
| 12 Tabaksindustrie 10-50 werkzame personen | 0,017 | 0,027 | 0,624 | 0,533 |
| 12 Tabaksindustrie 50-250 werkzame personen | 0,018 | 0,027 | 0,671 | 0,503 |
| 12 Tabaksindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,037 | 0,031 | 1,197 | 0,231 |
| 13 Textielindustrie 10-50 werkzame personen | 0,048 | 0,026 | 1,863 | 0,063 |
| 13 Textielindustrie 50-250 werkzame personen | 0,030 | 0,026 | 1,119 | 0,264 |
| 13 Textielindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,156 | 0,026 | 5,950 | 0,000*** |
| 14 Kledingindustrie 10-50 werkzame personen | 0,010 | 0,026 | 0,392 | 0,695 |
| 14 Kledingindustrie 50-250 werkzame personen | 0,132 | 0,026 | 5,121 | 0,000*** |
| 14 Kledingindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,554 | 0,580 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,040 | 0,027 | 1,485 | 0,138 |
| 15 Leer- en schoenenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,010 | 0,026 | 0,384 | 0,701 |
| 16 Houtindustrie 10-50 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,547 | 0,585 |
| 16 Houtindustrie 50-250 werkzame personen | 0,037 | 0,026 | 1,448 | 0,148 |
| 16 Houtindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,023 | 0,026 | 0,907 | 0,365 |
| 17 Papierindustrie 10-50 werkzame personen | 0,028 | 0,026 | 1,056 | 0,291 |
| 17 Papierindustrie 50-250 werkzame personen | 0,132 | 0,028 | 4,791 | 0,000*** |
| 17 Papierindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,074 | 0,031 | 2,409 | 0,016* |
| 18 Grafische industrie 10-50 werkzame personen | 0,024 | 0,026 | 0,922 | 0,357 |
| 18 Grafische industrie 50-250 werkzame personen | 0,065 | 0,026 | 2,538 | 0,011* |
| 18 Grafische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,060 | 0,026 | 2,290 | 0,022* |
| 19 Aardolie-industrie 10-50 werkzame personen | 0,025 | 0,026 | 0,966 | 0,334 |
| 19 Aardolie-industrie 50-250 werkzame personen | 0,230 | 0,028 | 8,263 | 0,000*** |
| 19 Aardolie-industrie 250 of meer werkzame personen | 0,433 | 0,027 | 15,855 | 0,000*** |
| 20 Chemische industrie 10-50 werkzame personen | 0,059 | 0,026 | 2,276 | 0,023* |
| 20 Chemische industrie 50-250 werkzame personen | 0,138 | 0,029 | 4,848 | 0,000*** |
| 20 Chemische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,124 | 0,029 | 4,264 | 0,000*** |
| 21 Farmaceutische industrie 10-50 werkzame personen | 0,323 | 0,026 | 12,474 | 0,000*** |
| 21 Farmaceutische industrie 50-250 werkzame personen | 0,376 | 0,027 | 13,805 | 0,000*** |
| 21 Farmaceutische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,531 | 0,030 | 17,722 | 0,000*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 10-50 werkzame personen | 0,018 | 0,026 | 0,688 | 0,492 |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 50-250 werkzame personen | 0,092 | 0,027 | 3,416 | 0,001*** |
| 22 Rubber- en kunststofproductindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,104 | 0,029 | 3,635 | 0,000*** |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,024 | 0,026 | 0,928 | 0,353 |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,051 | 0,027 | 1,888 | 0,059 |
| 23 Bouwmaterialenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,105 | 0,029 | 3,636 | 0,000*** |
| 24 Basismetaalindustrie 10-50 werkzame personen | 0,262 | 0,026 | 10,142 | 0,000*** |
| 24 Basismetaalindustrie 50-250 werkzame personen | 0,097 | 0,027 | 3,656 | 0,000*** |
| 24 Basismetaalindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,043 | 0,028 | 1,528 | 0,127 |
| 25 Metaalproductenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,013 | 0,026 | 0,489 | 0,625 |
| 25 Metaalproductenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,032 | 0,026 | 1,230 | 0,219 |
| 25 Metaalproductenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,047 | 0,027 | 1,711 | 0,087 |
| 26 Elektrotechnische industrie 10-50 werkzame personen | 0,059 | 0,026 | 2,289 | 0,022* |
| 26 Elektrotechnische industrie 50-250 werkzame personen | 0,064 | 0,027 | 2,408 | 0,016* |
| 26 Elektrotechnische industrie 250 of meer werkzame personen | 0,397 | 0,028 | 14,290 | 0,000*** |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,019 | 0,026 | 0,741 | 0,459 |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,069 | 0,027 | 2,532 | 0,011* |
| 27 Elektrische apparatenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,075 | 0,026 | 2,840 | 0,005** |
| 28 Machine-industrie 10-50 werkzame personen | 0,013 | 0,026 | 0,493 | 0,622 |
| 28 Machine-industrie 50-250 werkzame personen | 0,042 | 0,026 | 1,607 | 0,108 |
| 28 Machine-industrie 250 of meer werkzame personen | 0,103 | 0,028 | 3,710 | 0,000*** |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,057 | 0,026 | 2,225 | 0,026* |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,094 | 0,027 | 3,531 | 0,000*** |
| 29 Auto- en aanhangwagenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,205 | 0,028 | 7,251 | 0,000*** |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 10-50 werkzame personen | 0,056 | 0,026 | 2,190 | 0,029* |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 50-250 werkzame personen | 0,081 | 0,026 | 3,098 | 0,002** |
| 30 Overige transportmiddelenindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,052 | 0,027 | 1,960 | 0,050* |
| 31 Meubelindustrie 10-50 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,539 | 0,590 |
| 31 Meubelindustrie 50-250 werkzame personen | 0,044 | 0,026 | 1,690 | 0,091 |
| 31 Meubelindustrie 250 of meer werkzame personen | 0,015 | 0,026 | 0,564 | 0,573 |
| 32 Overige industrie 10-50 werkzame personen | 0,046 | 0,026 | 1,773 | 0,077 |
| 32 Overige industrie 50-250 werkzame personen | 0,093 | 0,027 | 3,486 | 0,001*** |
| 32 Overige industrie 250 of meer werkzame personen | 0,094 | 0,026 | 3,567 | 0,000*** |
| 33 Reparatie en installatie van machines 10-50 werkzame personen | 0,021 | 0,026 | 0,816 | 0,415 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 50-250 werkzame personen | 0,042 | 0,027 | 1,554 | 0,121 |
| 33 Reparatie en installatie van machines 250 of meer werkzame personen | 0,030 | 0,027 | 1,094 | 0,274 |
| 35 Energiebedrijven 10-50 werkzame personen | 0,107 | 0,026 | 4,133 | 0,000*** |
| 35 Energiebedrijven 50-250 werkzame personen | 0,020 | 0,026 | 0,762 | 0,447 |
| 35 Energiebedrijven 250 of meer werkzame personen | 0,043 | 0,026 | 1,641 | 0,101 |
| 58 Uitgeverijen 10-50 werkzame personen | 0,313 | 0,026 | 12,141 | 0,000*** |
| 58 Uitgeverijen 50-250 werkzame personen | 0,236 | 0,027 | 8,853 | 0,000*** |
| 58 Uitgeverijen 250 of meer werkzame personen | 0,112 | 0,028 | 4,046 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 10-50 werkzame personen | 0,129 | 0,026 | 5,011 | 0,000*** |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 50-250 werkzame personen | 0,023 | 0,027 | 0,875 | 0,382 |
| 59 Film- en tv-productie, geluidsopname 250 of meer werkzame personen | 0,029 | 0,030 | 0,953 | 0,341 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 10-50 werkzame personen | 0,024 | 0,026 | 0,927 | 0,354 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 50-250 werkzame personen | 0,016 | 0,026 | 0,592 | 0,554 |
| 60 Radio- en televisieomroepen 250 of meer werkzame personen | 0,017 | 0,026 | 0,664 | 0,507 |
| 61 Telecommunicatie 10-50 werkzame personen | 0,054 | 0,026 | 2,069 | 0,039* |
| 61 Telecommunicatie 50-250 werkzame personen | 0,045 | 0,027 | 1,687 | 0,092 |
| 61 Telecommunicatie 250 of meer werkzame personen | 0,093 | 0,030 | 3,146 | 0,002** |
| 62 IT-dienstverlening 10-50 werkzame personen | 0,184 | 0,026 | 7,129 | 0,000*** |
| 62 IT-dienstverlening 50-250 werkzame personen | 0,298 | 0,026 | 11,414 | 0,000*** |
| 62 IT-dienstverlening 250 of meer werkzame personen | 0,354 | 0,027 | 13,020 | 0,000*** |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 10-50 werkzame personen | 0,031 | 0,026 | 1,189 | 0,235 |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 50-250 werkzame personen | 0,091 | 0,026 | 3,461 | 0,001*** |
| 63 Diensten op het gebied van informatie 250 of meer werkzame personen | 0,018 | 0,027 | 0,657 | 0,511 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 10-50 werkzame personen | 0,227 | 0,026 | 8,787 | 0,000*** |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 50-250 werkzame personen | 0,009 | 0,026 | 0,361 | 0,718 |
| 68 Verhuur en handel van onroerend goed 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,270 | 0,788 |
| 69 Juridische diensten en administratie 10-50 werkzame personen | 0,194 | 0,026 | 7,531 | 0,000*** |
| 69 Juridische diensten en administratie 50-250 werkzame personen | 0,015 | 0,026 | 0,577 | 0,564 |
| 69 Juridische diensten en administratie 250 of meer werkzame personen | 0,130 | 0,026 | 5,020 | 0,000*** |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 10-50 werkzame personen | 0,069 | 0,026 | 2,667 | 0,008** |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 50-250 werkzame personen | 0,039 | 0,026 | 1,499 | 0,134 |
| 70 Holdings en managementadviesbureaus 250 of meer werkzame personen | 0,166 | 0,026 | 6,271 | 0,000*** |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 10-50 werkzame personen | 0,030 | 0,026 | 1,148 | 0,251 |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 50-250 werkzame personen | 0,038 | 0,026 | 1,468 | 0,142 |
| 71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 250 of meer werkzame personen | 0,035 | 0,027 | 1,299 | 0,194 |
| 72 Research 10-50 werkzame personen | 0,145 | 0,026 | 5,632 | 0,000*** |
| 72 Research 50-250 werkzame personen | 0,088 | 0,027 | 3,290 | 0,001*** |
| 72 Research 250 of meer werkzame personen | 0,045 | 0,026 | 1,698 | 0,090 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 10-50 werkzame personen | 0,015 | 0,026 | 0,586 | 0,558 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 50-250 werkzame personen | 0,026 | 0,027 | 0,979 | 0,328 |
| 73 Reclamewezen en marktonderzoek 250 of meer werkzame personen | 0,041 | 0,029 | 1,427 | 0,154 |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 10-50 werkzame personen | 0,014 | 0,026 | 0,529 | 0,597 |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 50-250 werkzame personen | 0,071 | 0,026 | 2,753 | 0,006** |
| 74 Design, fotografie, vertaalbureaus 250 of meer werkzame personen | 0,010 | 0,026 | 0,384 | 0,701 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 10-50 werkzame personen | 0,044 | 0,026 | 1,692 | 0,091 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 50-250 werkzame personen | 0,015 | 0,026 | 0,562 | 0,574 |
| 75 Veterinaire dienstverlening 250 of meer werkzame personen | 0,013 | 0,026 | 0,498 | 0,618 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 10-50 werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 50-250 werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |
| 84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |
| 85 Onderwijs 10-50 werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,275 | 0,783 |
| 85 Onderwijs 50-250 werkzame personen | 0,016 | 0,027 | 0,608 | 0,543 |
| 85 Onderwijs 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 10-50 werkzame personen | 0,010 | 0,026 | 0,401 | 0,688 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 50-250 werkzame personen | 0,013 | 0,026 | 0,498 | 0,618 |
| 99 Extraterritoriale organisaties 250 of meer werkzame personen | 0,007 | 0,026 | 0,265 | 0,791 |