Zelfstandigen in zorg en welzijn

1. Inleiding

In de afgelopen jaren is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp) in zorg en welzijn toegenomen. Er zijn meerdere bronnen waarin informatie over zelfstandigen is opgenomen en de cijfers op basis van deze bronnen lopen uiteen. Wens van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is om meer inzicht te krijgen in deze groep werkenden en het ministerie heeft het CBS daarom gevraagd te onderzoeken om welke aantallen het gaat, hoe de verschillende bronnen zich tot elkaar verhouden en welke bron voor welke informatiebehoefte het beste gebruikt kan worden. In dit rapport wordt daar verslag van gedaan.

De vergelijking tussen bronnen richt zich in dit onderzoek op de Enquête beroepsbevolking (EBB) en het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV). Hier is voor gekozen omdat beide bronnen door het CBS gebruikt worden om te publiceren over het aantal zelfstandigen en de cijfers op basis van de EBB zijn opgenomen in AZW StatLine. Daarbij is IIV gebruikt voor het steekproefkader voor het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn (ZZW), dat in het voorjaar 2023 voor het eerst door het CBS in het kader van het AZW onderzoeksprogramma is uitgevoerd.

Om de vraag van het ministerie te kunnen beantwoorden, wordt op basis van de genoemde bronnen in beeld gebracht hoeveel zelfstandigen zonder personeel er in zorg en welzijn werkzaam zijn en in welke mate die aantallen verschillen. Ook worden de microdata van de bronnen gekoppeld en vergeleken. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijke verklaringen voor de verschillen in de cijfers. Daarvoor wordt onder meer nagegaan welke afbakeningen zijn gebruikt en wat de peilmomenten zijn. Omdat het Zelfstandigenonderzoek Zorg en Welzijn gebruik maakt van IIV wordt aanvullend ook voor dat onderzoek in beeld gebracht om welke aantallen zelfstandigen het gaat en welke keuzes zijn gemaakt in de afbakening van de onderzoekspopulatie. Tot slot volgen de conclusies en de ideeën voor vervolgonderzoek.