Herziening materiaalmonitor 2014, 2016, 2018 en update 2020

1. Introductie

1.1 Achtergrond

De revisie van de materiaalmonitor is onderdeel van het Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie 2019-2023. Dit werkprogramma is een samenwerkingsverband van verschillende kennisinstituten onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het kabinet streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. Het doel van het werkprogramma is om de door het kabinet uitgezette koers naar 2050 te kunnen monitoren en te evalueren en de overheid te voorzien van de kennis die nodig is voor de vormgeving of bijsturing van beleid. 

Het PBL heeft aan het CBS gevraagd om een aantal onderzoeken in het kader van dit werkprogramma uit te voeren. Dit onderzoek betreft de revisie van de materiaalmonitoren met cijfers over de jaren 2014, 2016 en 2018. In het werkprogramma valt dit onder “T3.2c Revisie materiaal monitor”. Voor de even jaren 2010 tot en met 2018 zijn, in opdracht van EZK en I&W, al eerder materiaalmonitoren door het CBS samengesteld. Naar aanleiding van nieuwe inzichten en veranderde brondata zijn de cijfers van de materiaalmonitoren voor de jaren 2014, 2016 en 2018 gereviseerd. Daarnaast is voor de ICER 20231) de materiaalmonitor voor verslagjaar 2020 samengesteld. De materiaalmonitor 2020 is consistent met de gereviseerde materiaalmonitoren voor de jaren 2014, 2016 en 2018.

1.2 Materiaalmonitor

De materiaalmonitor beschrijft de fysieke materiaalstromen - gemeten in miljoenen kilo’s -  naar, van en binnen de Nederlandse economie. De materiaalmonitor geeft het aanbod en gebruik van verschillende goederen en bedrijfstakken weer. Alle goederen in de economie worden meegenomen en zijn onderverdeeld naar ongeveer 500 productgroepen, inclusief ruwe materialen, energiedragers, afval, CO2, et cetera. Ook zijn alle bedrijfstakken meegenomen, er worden ongeveer 130 bedrijfstakken onderscheiden, waaronder de landbouw, de industrie, de bouw en de overheid. Naast de bedrijfstakken worden onder andere huishoudens, invoer, uitvoer en het milieu onderscheiden. 

De informatie uit de fysieke aanbod en gebruik tabellen van de materiaalmonitor kunnen worden gebruikt om verschillende indicatoren samen te stellen. Voorbeelden zijn indicatoren over grondstoffen efficiëntie, grondstofafhankelijkheid, de productie van afval en recycling. De fysieke aanbod- en gebruiktabellen worden volgens dezelfde standaarden en richtlijnen samengesteld als de monetaire aanbod- en gebruiktabellen van de nationale rekeningen. Dit maakt het mogelijk om de resultaten te vergelijken met de economische tegenhangers, zoals het GDP, werkgelegenheid, consumptie en andere economische cijfers. Toegevoegde informatie over de emissies en extractie van grondstoffen brengen de relatie tussen het milieu en de economie in kaart. 

1.3 Doel 

Het doel van dit rapport is om een overzicht te geven van de doorgevoerde verbeteringen voor de materiaalmonitoren 2014, 2016, 2018. De doorgevoerde verbeteringen zijn ook meegenomen bij het samenstellen van de materiaalmonitor 2020.  Dit rapport beperkt zich tot de doorgevoerde verbeteringen en zal geen volledig overzicht geven van de gehanteerde methoden om de materiaalmonitoren samen te stellen. Voor een volledig methodeoverzicht kan het CBS rapport ‘Developing a material flow monitor for the Netherlands from national statistical data’ worden geraadpleegd.2)

1) Hanemaaijer. et al. (2023), Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023, PBL, Den Haag.
2) Developing a material flow monitor for the Netherlands from national statistical data (cbs.nl)