Veiligheid van websites van bedrijven 2020

3. Resultaten

3.1 Introductie

De websitetest van Internet.nl test of websites, emails en internetverbindingen aan de moderne internetstandaarden voldoen. In deze analyse wordt alleen de website-analyse uitgevoerd om de status van websites van bedrijven in Nederland in kaart te brengen. Voor de analyse worden 12 duizend domeinnamen uit een representatieve steekproef van bedrijven genomen.

De website-analyse van Internet.nl bevat 4 categorieën:

  1. IPv6: bereikbaarheid via een modern internetadres.
  2. DNSSEC: gebruik van een ondertekende domeinnaam.
  3. HTTPS: gebruik van een beveiligde verbinding.
  4. Beveiligingsopties: gebruik van ingestelde Applicatie-beveiligingsopties.

De score per categorie wordt weer bepaald aan de hand van een aantal testen per categorie. Een overzicht van de vier categorieën met de bijbehorende subtesten wordt in Tabel A.2.1 gegeven.

In sectie 3.2 wordt eerst naar de eindscoreverdeling per bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak gekeken. Daarna worden de resultaten naar de hierboven genoemde categorieën opgesplitst.

3.2 Resultaten van Internet.nl per bedrijfsgrootteklasse en -tak

Eindscore niet afhankelijk van bedrijfsgrootte, wel van bedrijfstak

In figuur 3.2.1 wordt de verdeling van de eindscore van Internet.nl per bedrijfsgrootteklasse (a) en bedrijfstak (b) getoond. De gemiddelde eindscore per bedrijfsgrootte (figuur 3.2.1a) is vrij constant over de bedrijfsgrootteklassen, met een eindscore van rond de 60 procent. In de Cybersecuritymonitor (CBS, 2020b) wordt geconstateerd dat kleine bedrijven vaak minder maatregelen dan grote bedrijven treffen om hun ICT-systemen te beveiligen, maar op het gebied van de beveiliging van websites valt het op dat kleine bedrijven het even goed, zo niet beter, doen dan grote bedrijven. Een verklaring zou kunnen zijn dat kleine bedrijven vaker ICT-specialisten inhuren om hun website te bouwen en dat hierbij nieuwere standaarden worden gebruikt. Grote bedrijven hebben wellicht vaker een website die al wat langer geleden ontwikkeld is in een tijd dat er nog minder aandacht was voor standaarden en dat deze later ook niet alsnog zijn toegepast bij onderhoudswerkzaamheden.

Figuur 3.2.1b toont de gemiddelde eindscore per bedrijfstak. Hier zijn duidelijkere verschillen in gemiddelde eindscore te zien: de websites van de branch ’Energie/water/afval’ scoren gemiddeld zo’n 55 procent op basis van Internet.nl, terwijl dit voor de websites van bedrijven in de Horeca bijna 10 procentpunt hoger is, namelijk een gemiddelde eindscore van 64 procent. In de Cybersecuritymonitor (CBS, 2020b) was eerder geconstateerd dat de Horeca gemiddelde genomen iets minder ICT-veiligheidsmaatregelen neemt voor de beveiliging van hun ICT systemen, dus het is opvallend dat de beveiliging van websites bij de Horeca juist hoger scoort dan gemiddeld. Weer geldt als meest voor de hand liggende verklaring de aanname dat de bouw van veel websites van horeca ondernemingen recenter en vaker door ICT-specialisten is uitgevoerd.

Uitkomsten Internet.nl-test per categorie

De eindscore die we nu bekeken hebben, wordt samengesteld uit de onderliggende testen zoals in tabel A.2.1 gegeven wordt. Deze testen zijn in vier categorieën opgedeeld: IPv6, DNSSEC, HTTPS, en Beveiligingsopties. Als een bedrijf voldoende testen binnen een categorie goed heeft, zal de categorie door de Internet.nl-test met ’geslaagd’ aangeduid worden. In figuur 3.2.2, figuur 3.2.3, figuur 3.2.4 en figuur 3.2.5 worden per categorie de percentages van geslaagde bedrijven per bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak getoond. Terwijl de eindscores weinig per bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak variëren, is nu te zien dat er wel aanzienlijke verschillen zijn per categorie. Zo laat figuur 3.2.2 bijvoorbeeld zien dat ruim twee keer zoveel kleine bedrijven slagen voor de categorie IPv6 dan grote bedrijven (respectievelijke 28,3 en 12,5 procent). Ook voor de categorie DNSSEC scoren kleine bedrijven beter dan grote bedrijven, zoals figuur 3.2.3 laat zien.

Voor de categorieën HTTPS en Beveiligingsopties (respectievelijk figuur 3.2.4 en figuur 3.2.5) is de trend juist precies anders: grote bedrijven scoren aanzienlijk beter voor deze categorieën. Dit verklaart ook waarom onder de streep de eindscore voor grote en kleine bedrijven ongeveer gelijk is: voor twee categorieën (IPv6 en DNSSEC) scoren kleine bedrijven beter, voor twee categorieën (HTTPS en Beveiligingsopties) scoren grote bedrijven beter. Het lijkt er op dat de resultaten voor beide categorieen elkaar compenseren, zodat de eindscore per bedrijfsgrootteklasse ongeveer constant is.

Zoals gezegd wordt de uitslag van een categorie bepaald aan de hand van de uitkomsten van de onderliggende testen die door een scan van Internet.nl uitgevoerd worden. De uitkomsten van alle onderliggende testen worden in de appendix B gegeven in de figuren B.1.1 tot en met B.1.32. In deze figuren is terug te vinden voor welke testen de verschillen tussen de verschillende bedrijfsgrootteklassen ontstaan. Zo is het verschil in het percentage van bedrijven dat slaagt voor de IPv6 testen voornamelijk te wijten aan de test ’IPv6-adressen voor webservers’ (figuur B.1.3) en IPv6-bereikbaarheid van webservers, (figuur B.1.4). Voor deze testen slaagt ongeveer 30 procent van de kleine bedrijven, tegen 15 procent van de grote bedrijven.

Een test waar grote bedrijven juist beter scoren dan kleine bedrijven is bijvoorbeeld ’HSTS policy aangeboden’ (figuur B.1.11), met een slagingspercentage van meer dan 30 procent tegen zo’n 10 procent voor kleine bedrijven. Voor de test op het gebruik van DANE (B.1.26) scoren kleine bedrijven juist weer een stuk beter dan grote, maar de slagingspercentages van deze test zijn vrij laag: slecht 2,2 procent van de kleine bedrijven gebruikt DANE. Daarom zal de uitkomst van deze test uiteindelijk niet veel bijdragen aan de uitkomst van de categorie HTTPS waar de DANE test onder valt.

3.2.1(a) Gemiddelde totaal score Internet.nl per bedrijfsgrootteklasse.
gk3_stat_wpValues (Score %)
250 of meer werkzame personen59,1
50 tot 250 werkzame personen57,9
10 tot 50 werkzame personen59,1
2 tot 10 werkzame personen60,6

3.2.1(b) Gemiddelde totaal score Internet.nl per bedrijfstak.
sbi_digit1_statlineValues (Score %)
Gezondheid en welzijnszorg62,3
Verhuur/overige zakelijke dnst.62,7
Special. zakelijke dienstver.60,6
Verhuur/handel onr.goed59,6
Financiële dienstverlening57,6
Informatie/Communicatie61,4
Horeca63,2
Vervoer/Opslag56,9
Handel59,1
Bouwnijverheid57,4
Energie/water/afval56,7
Industrie57,5

3.2.2(a) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'IPv6' per bedrijfsgrootteklasse.
gk3_stat_wpValues (% van bedrijven)
250 of meer werkzame personen12,5
50 tot 250 werkzame personen15,1
10 tot 50 werkzame personen18,7
2 tot 10 werkzame personen28,3

3.2.2(b) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'IPv6' per bedrijfstak.
sbi_digit1_statlineValues (% van bedrijven)
Gezondheid en welzijnszorg24,3
Verhuur/overige zakelijke dnst.27,7
Special. zakelijke dienstver.26,3
Verhuur/handel onr.goed15,6
Financiële dienstverlening19
Informatie/Communicatie24
Horeca32,9
Vervoer/Opslag23,2
Handel25,9
Bouwnijverheid22,5
Energie/water/afval21,3
Industrie21,4

3.2.3(a) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'DNSSEC' per bedrijfsgrootteklasse.
gk3_stat_wpValues (% van bedrijven)
250 of meer werkzame personen38,2
50 tot 250 werkzame personen34,4
10 tot 50 werkzame personen40,9
2 tot 10 werkzame personen45,5

3.2.3(b) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'DNSSEC' per bedrijfstak.
sbi_digit1_statlineValues (% van bedrijven)
Gezondheid en welzijnszorg51,1
Verhuur/overige zakelijke dnst.50,5
Special. zakelijke dienstver.43,5
Verhuur/handel onr.goed45,1
Financiële dienstverlening39,4
Informatie/Communicatie41,8
Horeca49,3
Vervoer/Opslag37,7
Handel40,5
Bouwnijverheid45,7
Energie/water/afval38,7
Industrie38,3

3.2.4(a) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'HTTPS' per bedrijfsgrootteklasse.
gk3_stat_wpValues (% van bedrijven)
250 of meer werkzame personen12,5
50 tot 250 werkzame personen7,7
10 tot 50 werkzame personen4,9
2 tot 10 werkzame personen3,5

3.2.4(b) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'HTTPS' per bedrijfstak.
sbi_digit1_statlineValues (% van bedrijven)
Gezondheid en welzijnszorg4,3
Verhuur/overige zakelijke dnst.2,8
Special. zakelijke dienstver.4,5
Verhuur/handel onr.goed16,8
Financiële dienstverlening9,9
Informatie/Communicatie5,1
Horeca4,7
Vervoer/Opslag3,3
Handel3,8
Bouwnijverheid1,1
Energie/water/afval5
Industrie4,1

3.2.5(a) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'Beveiligingsopties' per bedrijfsgrootteklasse.
gk3_stat_wpValues (% van bedrijven)
250 of meer werkzame personen10
50 tot 250 werkzame personen6,8
10 tot 50 werkzame personen3,3
2 tot 10 werkzame personen2,3

3.2.5(b) Percentage bedrijven met geslaagde categorie 'Beveiligingsopties' per bedrijfstak.
sbi_digit1_statlineValues (% van bedrijven)
Gezondheid en welzijnszorg3,2
Verhuur/overige zakelijke dnst.1,9
Special. zakelijke dienstver.2,8
Verhuur/handel onr.goed2,8
Financiële dienstverlening5,4
Informatie/Communicatie4,9
Horeca1,7
Vervoer/Opslag2,9
Handel3,1
Bouwnijverheid1,4
Energie/water/afval4,7
Industrie2,5

3.3 Verdelingen van de eindscores over alle bedrijven per categorie

Verdeling eindscore is aanzienlijk

Alhoewel de gemiddelde score van alle websites van bedrijven in Nederland zo rond de 60 procent ligt, is hierboven al geconstateerd dat de uitslag voor de verschillende categorieën wel per bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak varieert. In deze paragraaf wordt gekeken naar de spreiding van de eindscores over alle bedrijven heen.

De verdeling van de eindscore voor alle bedrijven in Nederland is te zien in figuur 3.3.1. De verdeling kent een aantal pieken rond de 30, 50, 70 en 90 procent. In figuur 3.3.1 zijn verder nog drie kwartielen Q1, Q2, en Q3 weergegeven. Het eerste kwartiel Q1 geeft aan dat 25 procent van de bedrijven een eindscore lager dan 44 procent haalt. Het tweede kwartiel Q2, ook bekend als de mediaan, geeft aan dat de helft van alle bedrijven een score hoger dan 64 procent haalt. Het derde kwartiel geeft ten slotte aan dat 25 procent van de bedrijven een score hoger dan 76 procent haalt. In de volgende paragraaf wordt hier nog wat dieper op in gegaan.

0303013.3.1 Verdeling van Internet.nl-score voor alle bedrijven van Nederland

Conditionele eindscoreverdeling

Om te begrijpen waar de pieken in de eindscoreverdeling van figuur 3.3.1 door worden veroorzaakt, wordt de eindscoreverdeling in figuur 3.3.2 nogmaals geplot, maar dit keer als een conditionele verdeling: de eindscoreverdeling wordt hier geconditioneerd met het aantal geslaagde categorieën. Zo wordt in lichtblauw bijvoorbeeld de eindscoreverdeling getoond voor alleen die bedrijven die voor geen enkele categorie geslaagd zijn. Uiteraard zal dit overeenkomen met de lagere eindscores, wat consistent is met het feit dat we alleen de bedrijven meegenomen hebben die geen enkele geslaagde categorie hebben. Op dezelfde manier worden de bedrijven met slechts één geslaagde categorie in donkerblauw weergegeven, met twee geslaagde categorieën in lichtgroen, met drie geslaagde categorieën in donkergroen, en ten slotte met alle vier de categorieën geslaagd in oranje. Door alle conditionele eindscoreverdelingen cumulatief te plotten, komt de totale scoreverdeling in figuur 3.3.2 exact overeen met de ongeconditioneerde eindscoreverdeling van figuur 3.3.1.

0303023.3.2 Verdeling van Internet.nl-score voor alle bedrijven van Nederland opgesplitst naar het aantal geslaagde categorieën

In de conditionele eindscore verdeling is nu duidelijk te zien dat de pieken die we eerder gevonden hebben, min of meer overeenkomen met de verschillende categorieën waaruit de samengestelde plot bestaat. De bedrijven met geen enkele geslaagde categorie komen overeen met de eerste twee pieken met eindscores lager dan vijftig procent. De derde piek in de verdeling (met eindscores tussen de 60 en 80 procent) bestaat voornamelijk uit bedrijven die voor exact één categorie geslaagd zijn. De laatste piek is gelegen tussen de 90 en 98 procent met bijna alleen bedrijven die voor twee categorieën geslaagd zijn. Ten slotte vormen de bedrijven met drie of vier geslaagde categorieën het laatste staafje van de verdelingsplot met eindscores tussen de 98 en 100 procent. Dit suggereert dat de eindscore voor een groot deel bepaald wordt door het aantal geslaagde categorieën, met een spreiding rondom de ligging van de piek door verschillen in uitkomsten van de onderliggende testen.

Ten slotte is het opvallend dat er blijkbaar bedrijven zijn die voor drie categorieën geslaagd zijn, maar toch een eindscore lager dan 90 procent behalen. Ze worden dus in feite ingedeeld bij de bedrijven die voor twee categorieën geslaagd zijn. Bedrijven die voor drie categorieën geslaagd zijn hebben dus voor één categorie een onvoldoende gehaald (omdat er in totaal vier categorieën zijn). Inspectie van de data laat zien dat bedrijven met drie geslaagde categorieën, maar toch relatief laag scoren (een eindscore onder de 90 procent), allemaal de categorie DNSSEC (20 procent van de gevallen) of de categorie Ipv6 (80 procent van de gevallen) missen. Anders gezegd: dit betekent dat om met drie categorieën een score boven de 90 procent te halen, een bedrijf voor de categorieën DNSSEC en IPv6 moet slagen. Alle bedrijven die voor alle vier de categorieën slagen, halen een score van 100 procent.

Verhouding geslaagde categorieën

3.3.3 Relatieve verhouding geslaagde categorieën tegen aantal geslaagde categorieën.
 HTTPS (Aandeel per categorie [%])IPv6 (Aandeel per categorie [%])DNSSEC (Aandeel per categorie [%])APPSEC (Aandeel per categorie [%])
16,7623420,352368,03654,84888
29,9795637,261643,46059,29837
325,354622,517730,673821,4539
425252525

In figuur 3.3.3 wordt de verhouding tussen de geslaagde categorieën gepresenteerd als we conditioneren per aantal geslaagde categorieën. Het was al eerder aangetoond in figuur 3.3.2 dat bedrijven die voor één categorie geslaagd zijn, een eindscoreverdeling tussen de 60 en 80 procent hebben met uitlopers naar lagere scores. In figuur 3.3.3 is terug te vinden dat bedrijven die met één categorie slagen, dit in 68 procent van de gevallen doen voor de categorie DNSSEC en in 20 procent van de gevallen voor categorie IPv6. De overige 12 procent van de bedrijven die voor exact één categorie slagen, doen dat voor de categorie HTTPS of de categorie APPSEC. Op dezelfde wijze kan gekeken worden naar relatieve verdelingen van de groepen bedrijven die voor 2, 3 en 4 categorieën slagen. Per definitie is de verhouding voor de bedrijven die voor alle vier de categorieën slagen exact gelijk verdeeld met 25 procent per categorie. Maar waar het om gaat, is de constatering dat de categorieën DNSSEC en IPv6 de eerste categorieën zijn waar bedrijven voor slagen. Van deze categorieën was in figuur 3.2.3 en figuur 3.2.2 aangetoond dat kleine bedrijven hiervoor relatief wat vaker slagen dan grote bedrijven.

3.4 Verdelingen van de eindscores over alle bedrijven per subgroep

Relatief aantal geslaagde testen per subgroep

Tot nu toe is naar eindscore en de uitslag per categorie (IPv6, DNSSEC, HTTPS en APPSEC) gekeken. Of een categorie wel of niet als ’geslaagd’ wordt aangeduid, wordt met behulp van de onderliggende testen bepaald. Als een bedrijf niet voor een categorie slaagt, kan toch iets gezegd worden over de prestatie in deze categorie door te kijken naar het percentage geslaagde testen binnen deze categorie. In tabel A.2.1 worden alle categorieën en onderliggende testen getoond. Omdat de categorie HTTPS uit veel meer testen bestaat dan de overige categorieën, is deze categorie weer opgedeeld in vier subgroepen: https, tls, cert en dane. De overige categorieën hebben allemaal één subgroep met dezelfde naam als de categorie zelf: de dnssec, ipv6 en appsec (ook wel beveiligingsopties genoemd).

Voor een bedrijf kan per subgroep een genormaliseerde score gedefinieerd worden als het aantal geslaagde testen in een subgroep gedeeld door het aantal testen in deze groep. Deze genormaliseerde score worden hier verder aangeduid als de subgroepscore. Zo heeft de categorie HTTPS bijvoorbeeld de subgroep http, met een subgroepscore die volgt uit het percentage geslaagde testen uit de subgroep http. Op die manier kan voor ieder bedrijf per subgroep een score toegekend worden, waar vervolgens een gemiddelde over alle bedrijven uit bepaald kan worden.

De subgroepscore is een versimpelde weergave van de prestatie in zo’n subgroep, omdat de score niet altijd op 100 procent hoeft uit te komen. Sommigen testen zijn niet relevant onder bepaalde omstandigheden en worden in een geavanceerdere scoreberekening buiten beschouwing gelaten. Daar wordt met de genormaliseerde subgroepscore geen rekening mee gehouden. Deze score is hier alleen geïntroduceerd om toch wat inzicht te krijgen hoe bedrijven per subgroep voor de verschillende onderliggende testen scoren. Uiteraard kunnen de uitslagen per test, zoals die in appendix B gegeven worden, hier ook bij helpen.

Testen per subgroep voor bedrijven met nul geslaagde categorieën

In figuur 3.4.2a wordt de subgroepscore per aantal geslaagde categorieën gegeven. Als bedrijven nog voor geen enkele categorie geslaagd zijn, dan is te zien dat bedrijven in deze categorie gemiddeld voor 87 procent van de testen in de subgroep cert slagen. De bedrijven die voor geen enkele categorie slagen zijn terug te vinden als de lichtblauwe scores in figuur 3.3.2: de eindscores liggen dus tussen de 10 en 60 procent. Toch hebben relatief veel bedrijven dan al HTTPS met valide certificaten. De uitkomsten van de onderliggende testen (https certificaat met vertrouwensketen, publieke sleutel, handtekening en domeinnaam) worden bij bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak in figuur B.1.22, figuur B.1.23, figuur B.1.24 en figuur B.1.25 gegeven. Geconstateerd kan worden dat inderdaad over alle bedrijfsgrootteklassen en takken heen meer dan 80 procent van de bedrijven slagen voor deze testen als alle scores bij elkaar genomen worden, zonder te conditioneren met het aantal geslaagde categorieën.

Na de subgroep certificaten uit de categorie HTTPS, scoren uit dezelfde categorie de testen uit de subgroepen http en tls het hoogst. De testen uit de http subgroep zijn: HTTPS beschikbaar (figuur B.1.8), HTTPS met doorverwijzing (figuur B.1.9), HTTPS zonder compressie (figuur B.1.10) en HSTS aangeboden (figuur B.1.11). De testen uit de HTTPS/tls subgroep zijn TLS-versie (figuur B.1.12), ciphers (figuur B.1.13), cipher-volgorde (figuur B.1.14), sleuteluitwisselingsparameters (figuur B.1.15), hash-functies (figuur B.1.16), tls zonder compressie (figuur B.1.17), secure regeneration (figuur B.1.18), client initiated regeneration (figuur B.1.19), 0-RTT (figuur B.1.20) en OCSP-stapeling (figuur B.1.21). Het genormaliseerde aantal geslaagde testen per subgroep in beide groepen is gemiddeld 55 procent, dat wil zeggen dat gemiddeld iets meer dan de helft van de testen van iedere subgroep succesvol was voor bedrijven met geen enkele geslaagde categorie.

De testen uit de categorie IPv6, te weten IPv6 nameservers beschikbaar en bereikbaar (respectievelijk figuur B.1.1 en figuur B.1.2) en IPv6 webservers beschikbaar en bereikbaarheid (respectievelijk figuur B.1.3 en figuur B.1.4) en gelijke website voor IPv4 en IPv6 (figuur B.1.5) slagen gemiddeld voor gemiddeld 27 procent van de testen als bedrijven geen enkele categorie geslaagd hebben.

De testen uit de categorie Beveiligingsopties (ook wel APPSEC) zijn: X-Frame opties (figuur B.1.28), X-Content-Type options (figuur B.1.29), Content-Security-Policy (figuur B.1.29) en Reference-Policy (figuur B.1.31). In deze subgroep wordt voor de bedrijven met geen enkele geslaagde categorie gemiddeld slechts 9 procent van de testen gehaald.

Uit de categorie DNSSEC met één gelijknamige subgroup, slaagt voor de bedrijven die geen geslaagde categorieën hebben, gemiddeld geen van de testen in de subgroep. Het gaat in deze subgroep om slechts 2 testen: DNSSEC aanwezig (figuur B.1.6) en DNSSEC geldig (figuur B.1.7), dus de mogelijke uitkomsten voor de genormaliseerde testscores in deze subgroep zijn per bedrijf 0, 50 of 100 procent. Hetzelfde geldt voor de subgroep DANE (uit de categorie HTTPS) waarvoor ook bedrijven met nul geslaagde categorieën voor geen van de testen slaagt voor DANE aanwezig (figuur B.1.26) en DANE valide (figuur B.1.27).

Testen per subgroep voor bedrijven met één of twee geslaagde categorieën

In figuur 3.4.2a is verder te zien dat bedrijven die voor precies één categorie slagen, de gemiddelde subgroepscore voor de groepen http, cert en tls uit de categorie HTTPS alle slechts een paar procent toenemen. De gemiddelde subgroepscore van DNSSEC neemt echter toe van nul procent naar 68 procent. Dit duidt er al op dat de stap van nul naar één geslaagde categorie voornamelijk bepaald wordt door het gebruik van DNSSEC. In figuur 3.3.2 is te zien dat bedrijven die voor één categorie slagen, bijna allemaal een eindscore behalen tussen de 60 en 80 procent. Uit figuur 3.3.3 was hierboven geconcludeerd dat bedrijven die voor maar één categorie slagen, voornamelijk slagen voor de categorie DNSSEC en daarmee in de eindscoreverdeling opschuiven naar de hogere scores boven de 60 procent. De drie subgroepen die vallen onder HTTPS hebben een vergelijkbare score, maar omdat ze samen met een vrij laag scorende subgroep DANE in de categorie HTTPS vallen, zal deze categorie nog steeds niet als geslaagd scoren. Als gevolg zal de score van de bedrijven die voor één categorie slagen voornamelijk bepaald worden door het wel of niet slagen voor de categorie DNSSEC, die maar uit twee onderliggende subtesten bestaat.

Testen per subgroep voor bedrijven met drie of vier geslaagde categorieën

Voor bedrijven die voor drie categorieën slagen is te zien dat voornamelijk Beveiligingsopties (APPSEC) een grote sprong maakt van gemiddeld 22 procent naar 58 procent. De subgroep DANE (uit de categorie HTTPS) begint net op te komen met slechts een gemiddelde van 4 procent van de testen die slagen uit deze categorie.

Ten slotte bereiken de subgroepen HTTPS/cert, IPv6 en DNSSEC de gemiddelde score van 100 procent voor bedrijven die voor alle categorieën slagen. De subgroepscore van DANE blijft rond de 10 procent hangen, wat impliceert dat deze subgroep niet essentieel is om een eindscore van 100 procent te halen (alle bedrijven met vier geslaagde categorieën hebben een eindscore van 100 procent).

Testen per subgroep voor bedrijven geconditioneerd per eindscorecategorie

In voorgaande paragrafen is aan de hand van figuur 3.4.2a de subgroepscore geconditioneerd naar het aantal geslaagde categorieën besproken. Hoe de eindscores per aantal geslaagde categorieën verdeeld zijn, is in figuur 3.4.2b terug te vinden. Deze manier van analyseren heeft het nadeel dat de eindscores voor de verschillende categorieën toch wat overlap vertonen. Daarom worden de gemiddelde subgroepscores ook geconditioneerd naar eindscorecategorieën die gegeven worden aan de hand van eindscore-intervallen: bedrijven met een eindscore lager dan 40 zitten in de eindscorecategorie Low; met een eindscore tussen de 40 en 60 zit je in de score categorie Medium, tussen de 60 en 80 in de scorecategorie High en met een eindscore boven de 80 val je in de eindscorecategorie Very High. Zie tabel 3.4.1 voor een overzicht van deze eindscorecategorieën. Merk op dat deze scorecategorieën ongeveer overeen komen met de pieken die in de scoreverdeling 3.3.2 zijn terug te vinden.

3.4.1 Overzicht van de vier eindscorecategorieën
ScorecategorieEindscores
Lowlager dan 40
Medium40 tot 60
High60 tot 80
Very Highhoger dan 80

De subgroepscores per eindscore-interval in figuur 3.4.2b zijn gelijksoortig met de observaties die aan de hand van figuur 3.4.2a gedaan zijn. Voor lage en medium eindscores (categorieën Low en Medium, dus eindscores onder de 60 procent) halen de subgroepen http, cert en tls de hoogste subgroepscores. Voor de eindscore-categorie High komt dnssec ineens op, en domineert daarmee de groep bedrijven die de eerste geslaagde categorie halen.

3.4.2(a) Subgroepscore tegen het aantal geslaagde categorieën.
 HTTPS_http (Subgroepscore [%])HTTPS_cert (Subgroepscore [%])HTTPS_tls (Subgroepscore [%])HTTPS_dane (Subgroepscore [%])IPv6 (Subgroepscore [%])DNSSEC (Subgroepscore [%])APPSEC (Subgroepscore [%])
054,987,754,80,126,508,9
158,491,7590,550,268,113,1
264,395,467,1383,786,922,9
379,399,974,14,379,79259,2
484,210082,114,510010085,5
 

3.4.2(b) Subgroepscore groep tegen het eindscoreniveau.
 HTTPS_http (Subgroepscore [%])HTTPS_cert (Subgroepscore [%])HTTPS_tls (Subgroepscore [%])HTTPS_dane (Subgroepscore [%])IPv6 (Subgroepscore [%])DNSSEC (Subgroepscore [%])APPSEC (Subgroepscore [%])
Low48,875,948,405,80,59,4
Medium60,89459,40,140,13,916,4
High58,894,159,90,554,674,511,9
Very High63,595,668,74,490,310016,2

3.5 Kruiscorrelatie tussen de testcategorieën

Als laatste wordt hier nog gekeken welke testen met elkaar gecorreleerd zijn, dat wil zeggen, voor welke testen de uitkomsten onderling met elkaar samenhangen. De mate waarin variabelen met elkaar samenhangen wordt weergegeven met de correlatiematrix in figuur 3.5.1. De correlatiematrix toont de onderlinge paarsgewijze correlatiecoëfficiënten van alle testvariabelen die op de assen staan. De betekenis van alle variabelen op de assen kan terug gevonden worden in tabel A.2.1. In deze correlatiematrix worden de variabelen op de assen die bij één categorie/subgroep horen bij elkaar gezet. De kleur van de subgroeplabels komt overeen met de kleur zoals deze ook in tabel A.2.1 terug te vinden is, en zoals deze ook in figuur 3.4.2 voor de subgroepen gebruikt is.

In de correlatiematrix is te zien dat uitkomsten van testen uit dezelfde subgroep vaak samenhangen, wat wil zeggen dat onderlinge variabelen een correlatiecoëfficiënt groter dan 0 hebben (voor een behoorlijke positieve correlatie zou je een correlatiecoëfficiënt tussen de 0,5 en 1 kunnen aannemen; negatieve correlaties met waardes tussen de -1 en -0,5 zijn theoretisch mogelijk, maar worden in dit onderzoek niet gevonden). Zo is te zien dat bijvoorbeeld de paarsgewijze correlatiecoëfficiënten van de testen uit de subgroep cert, onderdeel van de categorie HTTPS, allemaal een waarde van groter dan 0,5 hebben. Dit is niet heel verrassend: zodra een bedrijf investeert om een certificaat aan te vragen zullen gemiddeld genomen alle testen die met het certificaat samenhangen vaker slagen en andersom: als een bedrijf geen certificaat heeft zullen alle testen die met het certificaat samengaan ook niet slagen. Het is echter nog steeds mogelijk dat een bedrijf wel een certificaat heeft met een publieke sleutel van het certificaat (tests_web_https_cert_pubkey_verdict is geslaagd) maar bijvoorbeeld niet slaagt voor de test of het bedrijf een vertrouwensketen voor het certificaat heeft (tests_web_https_cert_chain_verdict). De verdeling van het gemiddelde slagingspercentages per bedrijfsgrootteklasse en bedrijfstak van beide testen wordt in figuren B.1.22 en B.1.23 gegeven. Hierin is inderdaad af te lezen dat beide verdelingen bijna overeenkomen, maar dat de verdeling van de gemiddelde slagingspercentages van de vertrouwensketens iets onder de uitkomsten van de test naar de publieke sleutel van het certificaat ligt.

Op dezelfde manier is te zien dat de testen van de subgroep dane (uit de categorie HTTPS) met een correlatiecoëfficiënt tussen de testvariabelen tests_web_https_dane_exist_verdict en tests_web_https_dane_valid_verdict van 0,82 sterk met elkaar samenhangen. De verdelingsfuncties met de gemiddelde slagingspercentages in figuren B.1.26 en figuren B.1.27 en zijn weer erg gelijkvormig verdeeld over de bedrijfsgrootteklassen en bedrijfstakken. De slagingspercentages van de test of DANE bestaat liggen allemaal iets boven de test of DANE ook geldig is, wat natuurlijk het gevolg is van het feit dat de tweede test alleen kan slagen als de eerste test ook geslaagd is. Opvallend is dat het slagingspercentage van beide testen voor de bedrijfstak met het hoogste gebruik van DANE, namelijk de Horeca, aan elkaar gelijk is. Dit impliceert dat de Horeca niet alleen relatief vaak DANE gebruikt (nog steeds nog maar 3,8 procent van de bedrijven), maar ook in alle gevallen zorgt voor een valide DANE-gebruik.

In de subgroep ipv6 is te zien dat er wel een sterke correlatie is tussen de variabelen voor een IPv6 voor een webserver (als bedrijven een IPv6 voor een webserver hebben dan slagen ze vaak ook voor de bereikbaarheid van de IPv6 webserver en slagen ze ook relatief vaak gelijk voor een website op IPv6 en IPv4) en de variabelen voor IPv6 voor een nameserver, maar dat de variabelen voor de IPv6 webserver en nameserver weer (bijna) ongecorreleerd zijn.

Ten slotte is te zien dat er ook een samenhang kan bestaan tussen testen uit verschillende subgroepen. Er was al aangetoond dat de testen van de subgroep cert (uit de categorie HTTPS) onderling gecorreleerd zijn, maar uit figuur 3.5.1 is ook op te maken dat er een correlatie bestaat tussen de testen uit deze subgroep met een aantal variabelen uit de subgroep tls, namelijk te testen voor TLS met een hashfunctie voor sleuteluitwisseling (web_https_tls_keyexchangehash, zie ook figuur B.1.16), TLS zonder compressiemogelijkheid (web_https_tls_compress, zie ook figuur B.1.17), TLS met (web_https_tls_secreneg, zie ook figuur B.1.18) en (web_https_tls_clientreneg, zie ook figuur B.1.19).

0305013.5.1 Correlatiematrix met als elementen de paarsgewijze correlatiecoëfficiënten van de verschillende testonderdelen van internet.nl