Auteur: Annemieke Vermeulen, Rianne Kraaijeveld
Financiële kengetallen zorginstellingen 2021

3. Benchmark 2021

In dit hoofdstuk worden de kengetallen resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT), winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA), rendement op geïnvesteerd vermogen, solvabiliteit en rentabiliteit voor het jaar 2021 beschreven.

De kengetallen van de thuiszorginstellingen zijn vanwege de aard van hun werkzaamheden vaker afwijkend van de waarden in andere sectoren. Doordat de zorg extramuraal wordt geleverd zijn de vaste activa veel lager dan in sectoren met intramurale zorg. Dat geldt ook voor de hotelmatige-, cliëntgebonden-, onderhoud- en energiekosten en de afschrijvingskosten. Daarnaast valt op dat, vergeleken met de andere sectoren binnen de care-sector, een relatief groot deel van de thuiszorginstellingen gebruik maakt van personeel dat niet in loondienst is (zie ook tabel 7.1.4 van de tabellenbijlage).

3.1 Populatie

In tabel 3.1.1 is een overzicht gegeven van het aantal concerns volgens de CBS-statistiek Zorginstellingen en het aantal concerns in de benchmark. In de benchmark zijn gegevens van 1 008 (concerns van) zorginstellingen beschikbaar. Dat is 55,8 procent van de totale populatie die bestaat uit 1 807 instellingen. In termen van de bedrijfsopbrengsten bedraagt de dekking van de benchmark 97,9 procent. Dat wil zeggen dat vooral kleine ondernemingen niet in de benchmark vertegenwoordigd zijn.

3.1.1 Dekking van de benchmark per sector, 2021*
Totaal aantal concernsTotaal bedrijfs-
opbrengsten (mln euro)
Aantal concerns in benchmarkBedrijfs-
opbrengsten in benchmark
(mln euro)
Zorgsector totaal1 80774 2501 00872 719
Totaal Cure (excl GGZ-Zvw)8133 1338133 133
Universitair medische centra710 551710 551
Algemene ziekenhuizen5720 9555720 955
Categorale ziekenhuizen 171 626171 626
Totaal Care (incl GGZ-Zvw)1 72641 11792739 586
Geestelijke gezondheidszorg 1426 9701066 908
Gehandicaptenzorg 52111 73627811 510
Verpleging, verzorging en thuiszorg1 06322 412
Verpleging en verzorging 32419 580
Thuiszorg2191 587
Bron: CBS
* Voorlopige cijfers.

3.2 Resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT)

Het kengetal resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Zorginstellingen hebben traditioneel een relatief lage winstmarge.

3.2.1 Spreiding van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering (EBT) per sector, 2021
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen0,50,81,62,43,0
Geestelijke gezondheidszorg-0,30,63,57,29,0
Gehandicapten zorg-2,60,05,59,218,3
Verpleging en verzorging0,00,83,66,08,5
Thuiszorg-4,3-0,54,49,717,6

In figuur 3.2.1 is de spreiding van het resultaat uit gewone bedrijfsvoering als percentage van de bedrijfsopbrengsten weergegeven. Opvallend is hier dat de spreiding erg uiteen loopt. Zo heeft 80 procent van de algemene ziekenhuizen in 2021 een resultaat tussen 0,5 en 3,0 procent van de bedrijfsopbrengsten, waar 80 procent van de instellingen binnen de gehandicaptenzorg een resultaat tussen de –2,6 procent en 18,3 procent behalen. Bij thuiszorginstellingen loopt deze marge zelfs van –4,3 (1e deciel) tot 17,6 procent (9e deciel).

3.3 Winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA)

Het kengetal winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting minus het financieel resultaat en de afschrijvingen op vaste activa is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Het wordt gebruikt als maat voor de winst die een onderneming maakt met de operationele activiteiten zonder dat hier de opbrengsten en kosten van financiering in verwerkt zitten.

3.3.1 Spreiding van de winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) per sector, 2021
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen5,46,88,09,410,0
Geestelijke gezondheidszorg0,82,26,18,711,6
Gehandicapten zorg0,42,98,912,521,0
Verpleging en verzorging2,34,48,011,214,4
Thuiszorg-3,80,05,310,917,6

De (ongewogen) gemiddelde winst voor interest, belasting en afschrijving (EBITDA) als percentage van de bedrijfsopbrengsten in de totale zorgsector bedraagt 7,4 procent, en is in de cure- en care-sector vergelijkbaar qua grootte (respectievelijk 7,6 en 7,4 procent, zie ook tabellen 7.1.1 en 7.1.2 uit de tabellenbijlage). Bij de algemene ziekenhuizen zijn de afschrijvingen en rentelasten verhoudingsgewijs hoog, en is de gemiddelde winst voor interest, belasting en afschrijving een factor 5 hoger dan het resultaat uit gewone bedrijfsvoering. De spreiding van de EBITDA is in de sectoren Algemene ziekenhuizen en V&V iets groter dan de spreiding het resultaat gewone bedrijfsvoering (zie figuren 3.2.1 en 3.3.1). In de GGZ, GHZ en thuiszorg is de spreiding van de EBITDA en van het resultaat gewone bedrijfsvoering vergelijkbaar. 

3.4 Rendement op geïnvesteerd vermogen

Voor het kengetal rendement op geïnvesteerd vermogen wordt de operationele marge vermenigvuldigd met de omloopsnelheid van het kapitaal2). Het kengetal rendement op geïnvesteerd vermogen geeft de mate van efficiency in de bedrijfsvoering aan.

3.4.1 Spreiding van het rendement op geïnvesteerd vermogen per sector, 2021
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen1,51,83,34,55,1
Geestelijke gezondheidszorg0,01,77,815,822,7
Gehandicapten zorg-4,01,012,320,333,5
Verpleging en verzorging0,72,17,59,717,7
Thuiszorg-12,8-1,514,530,952,5

Het (ongewogen) gemiddelde rendement op geïnvesteerd vermogen bedraagt 10,6 procent in de care-sector en 3,0 procent in de cure-sector (zie tabellen 7.1.3 en 7.1.4 van de tabellenbijlage). Binnen die sectoren bestaan grote verschillen in de spreiding van het rendement (zie figuur 3.4.1). Bij 80 procent van de algemene ziekenhuizen ligt het rendement op het geïnvesteerde vermogen tussen de 1,5 en 5,1 procent. Bij 80 procent van de instellingen binnen de care-sector ligt dit tussen de –3,0 en 32,2 procent. Ook hier is de spreiding het grootst bij thuiszorginstellingen, waar het rendement op geïnvesteerd vermogen varieert tussen de –12,8 en 52,5 procent.

3.5 Solvabiliteit

Het kengetal solvabiliteit geeft aan in welke mate een onderneming op een bepaald moment in staat is om aan de totale verplichtingen te voldoen. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal.

3.5.1 Spreiding van de solvabiliteit per sector, 2021
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen20,827,233,540,844,2
Geestelijke gezondheidszorg12,626,141,965,073,4
Gehandicapten zorg19,831,947,370,279,0
Verpleging en verzorging23,130,442,959,668,3
Thuiszorg-23,68,728,358,070,2

De solvabiliteit van de instellingen in de care-sector is hoger dan die van de cure-sector (zie tabellen 7.1.5 en 7.1.6 van de tabellenbijlage). Klaarblijkelijk hebben instellingen in de care-sector meer mogelijkheden om eigen vermogen op te bouwen en daarmee financiële risico’s op te vangen. Bij de sector GHZ heeft bijvoorbeeld 10 procent van de instellingen een solvabiliteit van meer dan 79,0 procent, terwijl de grenswaarde solvabiliteit van de 10 procent hoogst scorende algemene ziekenhuizen op 44,2 procent ligt. Verder heeft de care-sector een grotere spreiding in de solvabiliteit dan de algemene ziekenhuizen.

3.6 Rentabiliteit

Ten slotte geeft het kengetal rentabiliteit aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van het eigen vermogen. Zo geeft de rentabiliteit de verhouding aan tussen het inkomen en het vermogen waarmee dit inkomen is verdiend.

3.6.1 Spreiding van de rentabiliteit per sector, 2021
 1e deciel (%)2e deciel (%)gemiddelde (%)8e deciel (%)9e deciel (%)
Algemene ziekenhuizen1,92,96,09,111,3
Geestelijke gezondheidszorg-0,92,619,335,758,7
Gehandicapten zorg-4,41,931,947,880,9
Verpleging en verzorging0,52,922,118,051,1
Thuiszorg-33,1-5,250,6101,4132,4

De (ongewogen) gemiddelde rentabiliteit in de care-sector is veel hoger dan in de cure-sector: 31,5 procent versus 5,3 procent (zie tabellen 7.1.5 en 7.1.6 van de tabellenbijlage). Uit figuur 3.6.1 blijkt dat de spreiding van de rentabiliteit relatief gering is bij de algemene ziekenhuizen. Grote variatie in winstgevendheid is wederom zichtbaar bij de thuiszorginstellingen, waarbij 10 procent van de instellingen een winstmarge heeft die kleiner is dan –33,1 procent en 10 procent een winstmarge heeft die groter is dan 132,4 procent.

2) De operationele winstmarge geeft het percentage aan dat van de omzet overblijft nadat alle kosten, exclusief belastingen, rentelasten en dividend voor preferente aandelen, zijn afgetrokken. Dit percentage geeft in feite de 'zuivere winst' aan dat op de omzet wordt geboekt.
Het kengetal omloopsnelheid kapitaal is een maat voor de kapitaalsintensiteit. De omloopsnelheid kapitaal wordt berekend door de bedrijfsopbrengsten te delen door de totale activa, en geeft de verhouding tussen de omzet en het geïnvesteerd vermogen in een jaar weer.