Auteur: Brenda Bos, Robbert Molenaar, Jochem Zweerink
Samenhang tussen problemen en de kans op voortijdig schoolverlaten

6. Conclusies

De onderzoeksvraag die we in dit onderzoek wilden beantwoorden is welke problemen van de jongeren en hun juridische ouders (het sterkst) samenhangen met voortijdig schoolverlaten. We hebben deze samenhang onderzocht met behulp van onder meer logistische regressieanalyses. Er zijn aparte analyses uitgevoerd voor jongeren op het vo (exclusief algemene leerjaren 1-2), mbo niveau 2-4 en mbo entreeopleiding in het schooljaar 2017/’18 (peildatum 1 oktober 2017). De kenmerken en problemen zijn gemeten over het jaar 2017. Vervolgens is bekeken of de jongeren een jaar later (op 1 oktober 2018) voortijdig schoolverlater zijn. De resultaten over de samenhang tussen problemen en vsv zijn gecombineerd met inzichten over de aanwezigheid van de problemen onder jongeren. Op deze manier pogen we zicht te krijgen op de relatie tussen problemen en voortijdig schoolverlaten in bredere zin. 

Voortijdig schoolverlaten komt relatief weinig voor in het voortgezet onderwijs (0,6 procent van de populatie in 2017/’18). De resultaten voor het vo laten zien dat psychosociale problemen bij de jongeren zelf én relatief vaak voorkomen én sterk samenhangen met de kans op vsv. Problemen op het gebied van criminaliteit hangen het sterkst samen met voortijdig schoolverlaten, maar komen wel relatief weinig voor onder vo-leerlingen in vergelijking met psychosociale problemen. Ernstige gezondheidsproblemen komen ook nog relatief vaak voor onder deze groep én vertonen een samenhang met de kans op vsv. Psychosociale problemen bij de moeder hangen beperkt samen met de kans op voortijdig schoolverlaten van de jongere, maar komen relatief vaak voor bij leerlingen op het vo. De overige problemen komen weinig voor en/of hebben geen samenhang met de kans op vsv. 

Studenten op mbo niveau 2-4 zijn vaker voortijdig schoolverlater (5,6 procent). De resultaten laten vergelijkbare resultaten zien voor psychosociale problemen van de jongere zelf en van de moeder als in het voorgezet onderwijs. Naast problemen op het gebied van criminaliteit, hangen ook problematische schulden van de jongere en vaak verhuizen of dakloos zijn sterk samen met voortijdig schoolverlaten. Deze problemen hebben een relatief groot effect op de kans op vsv, maar komen niet zo vaak voor.  

De groep studenten met een mbo entreeopleiding is relatief klein in vergelijking met de andere onderzochte groepen. De schattingen van de regressieanalyses zijn hierdoor minder precies en kennen bredere betrouwbaarheidsintervallen. De schattingen moeten daardoor met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Voortijdig schoolverlaten komt vaak voor in deze groep (23,3 procent). Voor mbo entreeopleiding geldt ook dat psychosociale problemen van de jongere zelf én vaak voorkomen onder studenten én relatief sterk samenhangen met vsv. Problemen op het gebied van criminaliteit en problematische schulden hangen nog sterker samen met vsv dan psychosociale problemen, maar komen relatief minder vaak voor. Problematische schulden bij de ouders hangen ook samen met de kans op vsv en komen relatief vaak voor. De overig problemen hangen niet statistisch significant samen met de kans op vsv. 

Een belangrijke conclusie is dat voornamelijk psychosociale problemen bij de jongeren zowel (sterk) samenhangen met voortijdig schoolverlaten als vaak voorkomen bij vsv’ers. Dit is terug te zien bij elke deelpopulatie. In het vo en mbo niveau 2-4 spelen ook psychosociale problemen bij de moeder een belangrijke rol. Deze problematiek is gemeten op basis van een aantal indicatoren. Bij zowel de jongeren als de moeder zijn psychosociale problemen met name terug te leiden naar medicijngebruik voor psychische problemen en GGZ-zorg. Naast psychosociale problemen vinden we in alle populaties dat problemen op het gebied van criminaliteit bij de jongere zelf sterk samenhangt met de kans op vsv. 

Bij andere problemen zie je wel verschillen tussen populaties. Zo spelen op het voorgezet onderwijs gezondheidsproblemen een grotere rol. Bij mbo niveau 2-4 zijn problematische schulden van de jongere en vaak verhuizen of dakloos problemen die sterk samenhangen met de kans op vsv. Problematische schulden, zowel bij de jongere zelf als bij hun juridische ouders, zijn vaker aanwezig én hebben een grote samenhang met vsv bij studenten met een mbo entreeopleiding.
Ten slotte concluderen we dat problemen van de jongeren zelf sterker samenhangen met voortijdig schoolverlaten dan de problemen van hun juridische ouders. Dit geldt zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het middelbaar beroepsonderwijs. Problemen van de jongere zelf komen niet altijd vaker voor dan problemen van juridische ouders.