Vragen over kenmerk ‘Type voorziening’
Kan een niet-financiële voorziening structureel ingezet worden?
Dit zou kunnen, afhankelijk van de aard van de voorziening.
Wordt met type voorziening ‘Proefplaatsing t.b.v. loonwaardebepaling’ (23) de praktijkroute bedoeld?
Nee, maar de ‘Proefplaatsing t.b.v. loonwaardebepaling’ (23) is wel een re-integratie instrument waarmee invulling wordt gegeven aan de praktijkroute.
De praktijkroute zelf wordt niet als een SRG-voorziening beschouwd en dient daarom niet aangeleverd te worden. De ‘Proefplaatsing t.b.v. loonwaardebepaling’ (23) dient wel aangeleverd te worden.
Moet begeleiding apart worden aangeleverd als er begeleiding wordt gegeven bij ‘Overige werkplekken’ (29)?
Indien bij de werkplek in meer of mindere mate sprake is van begeleiding, dan dient u de begeleiding apart aan te leveren voor de SRG onder de code ‘Jobcoach/begeleiding op de werkplek’ (30). Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als een werkervaringsplaats wordt ingezet in combinatie met begeleiding op die werkervaringsplaats.
Hoe moet ik eenmalig aangeschafte meeneembare hulpmiddelen of ‘Werkplekaanpassing’ (31) aanleveren?
Eén van de uitgangspunten van de SRG is dat deze inzicht moet geven of voor een persoon een voorziening wordt ingezet in het re-integratie- en/of participatieproces en op welk moment. De periode waarin de voorziening voor een persoon wordt ingezet is van belang. In principe dient u voorzieningen daarom aan te leveren zolang deze daadwerkelijk voor een persoon worden ingezet. Maar dit is niet bij alle voorzieningen even zinvol of mogelijk. Het type voorziening ‘Overige faciliterende voorziening’ (59) betreft onder andere ‘meeneembare hulpmiddelen voor personen met een arbeidsbeperking’, voor zover deze ten laste komen van het re-integratiebudget. Een voorbeeld hiervan is de verstrekking van orthopedische werkschoenen. De verstrekking is eenmalig, terwijl de schoenen door de persoon gedurende een langere periode worden gebruikt. Het is niet te voorspellen hoe lang de schoenen precies zullen worden gebruikt. Daarom is het in dit geval voldoende om de verstrekking voor de SRG eenmalig op te geven. De begin- en einddatum van de voorziening vallen dan op dezelfde dag. Dit geldt ook voor ‘Werkplekaanpassing’ (31).
‘Intermediaire voorzieningen voor personen met een arbeidsbeperking’ die wel goed te volgen zijn in de tijd dienen te worden aangeleverd over de periode waarin deze worden ingezet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het inschakelen van een tolk voor een persoon met auditieve beperking.
Kan type voorziening ‘Werkplekaanpassing’ (31) ook meeneembare hulpmiddelen inhouden?
Nee. Een werkplekaanpassing houdt in dat de werkplek van een persoon en/of de directe omgeving ervan fysiek aangepast wordt. De aanpassing kan vervolgens niet verplaatst worden. Meeneembare hulpmiddelen dienen aangeleverd te worden onder type voorziening ‘Overige faciliterende voorziening’ (59).
Wat is het verschil tussen ‘Coaching naar werk of naar participatie’ (40) en reguliere klantgesprekken (waar ligt de grens)?
Onder ‘Coaching naar werk of naar participatie’ (40) verstaat het CBS intensieve begeleiding van de persoon waarvoor deze voorziening ingezet wordt. De intensieve begeleiding kan worden uitgevoerd door externe loopbaanadviseurs of potentiële toekomstige werkgevers, maar ook door de gemeentelijke loopbaanadviseur of klantmanager. Het verschil met een regulier klantgesprek is dat de mate van de intensieve begeleiding van een persoon aanzienlijk hoger is dan bij een regulier klantgesprek. De hogere intensiteit van begeleiding kan zich bijvoorbeeld uiten in een hogere frequentie van contactmomenten of in een specifiek coaching-plan. Er is echter geen harde grens, zoals een vast aantal aan contactmomenten met de persoon die een intensieve begeleiding typeert. U dient zelf af te wegen in welke gevallen er sprake van is van intensieve begeleiding die een regulier klantgesprek overstijgt. Terwijl het CBS reguliere klantgesprekken niet als SRG-voorziening beschouwt, wordt de intensieve begeleiding van de persoon door een klantmanager wel als SRG-voorziening beschouwd. Deze dient voor de SRG aangeleverd te worden onder het type voorziening ‘Coaching naar werk of naar participatie’ (40).
Wat is het verschil tussen ‘Coaching naar werk of naar participatie’ (40) en ‘Overige sociale activering’ (49)?
Terwijl bij ‘Coaching naar werk of naar participatie’ (40) de nadruk ligt op het begeleidende aspect in de voorziening, gaat het er bij ‘Overige sociale activering’ (49) voornamelijk om dat de persoon een activiteit uitvoert, die hem dichter bij de maatschappij brengt.
Een persoon is ooit op ons initiatief gestart met vrijwilligerswerk. Moeten wij blijven nagaan of deze persoon dat vrijwilligerswerk nog steeds doet?
In dat geval moet u (periodiek) nagaan of de persoon nog steeds vrijwilligerswerk doet en indien dat het geval is daarover informatie in het bestand opnemen. Alleen dan kan het CBS een juist beeld geven over de mate waarin vrijwilligerswerk op initiatief van de gemeente een rol speelt bij participatie en/of re-integratie. U kunt deze informatie bijvoorbeeld bijhouden tijdens gebruikelijke contactmomenten met klanten.
Hoe lang moet ik ‘Vrijwilligerswerk’ (43) aanleveren als dit het hoogst haalbare is?
In zijn algemeenheid geldt dat een voorziening moet worden aangeleverd, zolang deze voor een persoon wordt ingezet. In het geval dat vrijwilligerswerk (op initiatief van de gemeente) het hoogst haalbare voor de persoon is, dan zal vrijwilligerswerk ook moeten worden aangeleverd gedurende de gehele periode waarin deze persoon vrijwilligerswerk verricht.
Kan dagbesteding als sociale activering uitgelegd worden?
Vanuit het re-integratie gefinancierde arbeidsmatige dagbesteding kan eventueel uitgelegd worden als sociale activering. U dient dan de arbeidsmatige dagbesteding aan te leveren onder de code ‘Overige sociale activering’ (49). Dagbesteding thuis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt niet beschouwd als een voorziening in het kader van re-integratie of participatie die tot de SRG behoort. Dagbesteding thuis moet u daarom niet voor de SRG aanleveren.
Houdt ‘Vervoersvoorziening’ (50) nu meer in dan alleen woon-werkverkeer?
Alle vervoersvoorzieningen en reiskostenvergoedingen die in het kader van re-integratie of participatie ingezet worden dient u aan te leveren voor de SRG. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook reiskosten voor een cursus/sollicitatie en een eenmalige vergoeding voor een fiets.
Wat wordt bedoeld met ‘faciliterend’ bij type voorziening ‘Overige faciliterende voorziening’ (59)?
Faciliterend kan gelezen worden als ‘ondersteunend voor de persoon’. Hiermee worden dus de overige voorzieningen bedoeld die een persoon ondersteunen/in staat stellen om te werken of een andere voorziening uit te voeren.
Behoort kinderopvang tot de SRG-voorzieningen?
In principe niet. Deze post moet alleen worden opgegeven wanneer extra maatwerk voor kinderopvang wordt aangeboden in het kader van re-integratie of participatie en wordt betaald vanuit het re-integratiebudget.
In dat geval dient kinderopvang als SRG-voorziening aangeleverd te worden onder de code ‘Overige faciliterende voorziening’ (59). Neem Kinderopvang niet als voorziening op als de gemeente deze niet financiert.
Wanneer mag ik ‘Uitbesteed én onbekend’ (60) gebruiken?
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat de berichtgever (tijdelijk) geen zicht heeft op de voorzieningen die voor de persoon ingezet worden. Dit is meestal het geval als een externe partner deze uitvoert én details daarover (tijdelijk) niet beschikbaar zijn of niet worden geleverd aan de gemeente. In dat geval behoort de berichtgever het CBS daarover te informeren. In overleg met het CBS wordt dan bepaald of een aanlevering onder code ‘Uitbesteed én onbekend’ (60) tijdelijk goedgekeurd kan worden.
Het kan nadelige gevolgen hebben voor de gemeente dat bepaalde voorzieningen niet apart (kunnen) worden opgegeven. Dit is bijvoorbeeld het geval als specifieke voorzieningen worden gebruikt voor verdeel-modellen of medebepalend zijn bij vulling en update van het doelgroepregister. Dit blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Worden activiteiten in het kader van inburgering als SRG-voorziening beschouwd?
In principe niet. Deze activiteiten moeten alleen worden opgegeven wanneer het gaat om extra maatwerk voor inburgering dat wordt aangeboden in het kader van re-integratie of participatie en dit wordt betaald vanuit het re-integratiebudget. Afhankelijk van welke activiteit het betreft (bijvoorbeeld taalcursus of coaching) dient de activiteit in dat geval als SRG-voorziening aangeleverd te worden met de bijbehorende CBS-code.
Hoe moet ik ‘parttime ondernemen’ aanleveren?
Van parttime ondernemen in de bijstand wordt gesproken wanneer iemand naast zijn uitkering inkomsten genereert die niet vallen onder ‘inkomsten uit loondienst’ of ‘winst uit onderneming’. Bij parttime ondernemen als re-integratie-instrument wordt de bijstandsgerechtigde begeleid bij zijn ondernemerschap en naar een baan in loondienst. Hierbij is geen sprake van een werkplek. Vaak zal ‘Coaching naar werk of participatie’ (40) van toepassing zijn en/of ‘Training/cursus/opleiding’ (42).
Hoe moet ik ‘bemiddeling’ aanleveren?
Als een persoon extra hulp ontvangt om een baan te vinden (denk bijvoorbeeld aan de inzet van een jobhunter), dan is er sprake van een voorziening in het kader van bemiddeling. Deze voorziening dient aangeleverd te worden bij type voorziening ‘Niet nader in te delen’ (98).
Hoe moet ik ‘garantiebanen’ aanleveren?
Banen in het kader van de Wet Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten worden niet als SRG-voorziening beschouwd en horen daarom niet voor de SRG aangeleverd te worden. Alle activiteiten die voor een persoon met een garantiebaan in het kader van re-integratie of participatie door de gemeente ingezet worden, dienen wel onder de desbetreffende typen voorzieningen voor de SRG aangeleverd te worden.