Statistiekmakers van Estland timmeren flink aan de weg

/ Auteur: Miriam van der Sangen
Onlangs vond een internationale conferentie plaats in de hoofdstad van Estland ter gelegenheid van het 95-jarig bestaan van de officiële statistiek in dat land. Directeur-Generaal Andres Oopkaup wilde met deze conferentie statistieken meer onder de aandacht brengen van een groter publiek. Het congres kon rekenen op 600 deelnemers uit alle delen van de wereld. Namens CBS hield Barteld Braaksma, werkzaam bij de afdeling innovatie, er een lezing over modernisering van de statistiek, de strategische agenda van CBS en big data. Tevens wisselde hij van gedachten met deskundigen van het bureau over de nieuwste innovatieve methoden om statistieken te maken. 

EU-regelgeving

Er zijn in Estland twee instanties die officiële statistieken maken: het statistiekbureau van Estland en de Centrale Bank, die beschikt over een statistische afdeling. Oopkaup: ‘Daarnaast zijn er enkele organisaties die in de toekomst graag een deel van de statistiekproductie voor hun rekening zouden willen nemen: dat is het nationaal instituut voor gezondheidszaken en de milieuraad. Het statistiekbureau van Estland produceert het overgrote aandeel van de statistieken. We doen dat met ongeveer 400 medewerkers, inclusief de enquêteurs. Ongeveer 90-95 procent van onze productie is gebaseerd op EU-regelgeving.’

Trots

De hoogste baas van het statistiekbureau van Estland is trots op een aantal zaken die hij recent met zijn medewerkers heeft bereikt. ‘Neem de laatste volkstelling in 2011. Die was in zekere zin een wereldrecord met de hoogste respons via internetvragenlijsten: 67 procent. De volgende telling in 2021 is naar alle waarschijnlijkheid volledig gebaseerd op registers. Ons doel is bij die volkstelling geen enkele inwoner meer om informatie te hoeven vragen. Een ander succes is de prestatie van onze demografen. Die hebben dit jaar de zogenaamde inwonerindex geïntroduceerd om met behulp van het bevolkingsregister de bevolking van het land te berekenen.’ Waar Oopkaup ook trots op is, zijn de resultaten van de vorig jaar gehouden peer review. Daarbij concludeerden experts van de Europese Unie dat het statistisch systeem van Estland op een heel hoog niveau staat qua naleving van de Praktijkcode voor de Europese statistieken, bijvoorbeeld op het gebied van kwaliteit. ‘Voor zover ik weet, hebben slechts twee landen zo’n hoge beoordeling ontvangen: Nederland en Estland.’

Bezuinigingen

De instantie die het statistiekbureau van Estland financiert is het ministerie van Financiën. Die financiering is volgens Oopkaup helaas niet toereikend om het gehele werkprogramma uit te voeren. ‘Een oplossing voor dit probleem is inkomsten genereren uit extra opdrachten. Gelukkig is het inkomensdeel uit andere bronnen in de afgelopen jaren toegenomen, van 7 procent in 2012 naar bijna 15 procent in 2015. Hierdoor hebben we kunnen overleven.’ Net als veel andere Europese statistiekbureaus heeft ook Estland te maken met grote bezuinigingen. ‘Estland is een klein land: onze bevolking telt 1,3 miljoen mensen. Maar ons takenpakket is in veel opzichten gelijk aan dat van veel grotere landen. Daar komt bij dat in de komende vijf jaar personeel moet afvloeien. Om dit te realiseren, hebben we een aantal dingen gedaan. Onze begroting is gedecentraliseerd, zodat elke afdeling zijn eigen jaarlijkse budget heeft. Wat bespaard wordt, blijft binnen de afdeling. Dit motiveert enorm. In 2014 zijn we begonnen met de implementatie van Lean, een manier van denken waarmee we hopen in de komende jaren resultaat te behalen op het gebied van efficiëntie.’

Net als veel andere Europese statistiekbureaus heeft ook Estland te maken met grote bezuinigingen

Big data

Het Nederlandse CBS werkt aan verschillende big data projecten. Wat zijn de ontwikkelingen op dit gebied bij het statistiekbureau van Estland? ‘Al sinds 2008 werken we in Estland aan methoden voor gebruik van mobiele telefoongegevens. Sinds 2012 maken we daarmee officiële kwartaalstatistieken over grensoverschrijdend verkeer. Daarmee lopen we wereldwijd voorop. We werken nu aan methoden om statistiek te maken met bronnen zoals slimme elektriciteitsmeters, boekhoudsystemen van bedrijven en databases van banken.’ Wat zijn de belangrijkste prioriteiten voor de komende jaren? ‘Onze uitdagingen zijn er velerlei, bijvoorbeeld op het gebied van het automatisch aanleveren van data, een op registers gebaseerde volkstelling in 2021, verbeteringen in efficiëntie, implementatie van Lean, innovatie in het kader van het programma ESS Vision 2020 (dit programma bevat belangrijke speerpunten waarop de Europese statistiekbureaus actie moeten ondernemen om gereed te zijn voor de toekomst, red.), voorbereidingen op het EU-voorzitterschap van Estland en ons project ‘Bureaucratie Nul.’

Ambassadeurs

Het in mei gehouden congres in Tallinn - de hoofdstad van Estland - naar aanleiding van het 95-jarig bestaan van de officiële statistiek werd zeer druk bezocht. ‘De verwachting was dat er 500 deelnemers zouden komen, uiteindelijk waren het er 600.’ De deelnemers kwamen vooral uit Estland, zoals leden van het nationale parlement, beleidsmakers en vele academici, waaronder de voorzitter van de Academie van Wetenschappen. Het statistiekbureau van Estland is er trots op een erg goede band te hebben met zijn wetenschappelijke partners. Daarnaast waren een aantal internationale gasten uitgenodigd, waaronder leden van het Europees Parlement en CBS. ‘Het congres was opgedeeld in drie delen: de geschiedenis van de statistiek, het heden en de toekomst. Ons doel om statistieken meer onder de aandacht te brengen van een groter publiek hebben we zeker bereikt. We hebben ook enkele talentvolle mensen hier in Estland gevonden, die in de toekomst ambassadeurs voor ons willen worden en statistieken willen promoten.’

Belangrijkste uitdagingen voor Estland

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen voor Estland? ‘Voor het land is het de uitdaging te overleven. Onze bevolking neemt af en vergrijst. Het geboortecijfer is niet op een zodanig niveau dat overleven op de lange termijn zeker is. Economisch overleven is voor ons net zo belangrijk als het overleven van de natie. Misschien zijn we zó klein dat we altijd slimmer moeten zijn dan degenen met meer middelen. Wat dat betreft vind ik het EU-voorzitterschap in het eerste half jaar van 2018 voor ons als één van de kleinste landen van de Europese Unie al een grote uitdaging’, aldus de Directeur-Generaal.