Labour Force Survey brengt Europese arbeidsmarkt in beeld

/ Auteur: Jaap van Sandijk
De voorbereiding op Europees onderzoek vergt speciale aandacht van CBS. Onderzoeksvragen vanuit Europees perspectief moeten worden aangepast aan de Nederlandse situatie en tegelijkertijd voldoen aan de Europese opdracht. Het Vragenlab van de afdeling methodologie van CBS voert daarom tests uit. Momenteel werken ze aan het testen van vragen over de combinatie werk en zorgtaken. Vivian Meertens, methodoloog bij CBS, legt uit wat daar allemaal bij komt kijken. 

Actueel onderwerp

Alle Europese lidstaten zijn verplicht tot het uitvoeren van de Labour Force Survey (LFS), in Nederland beter bekend onder de naam Enquête Beroepsbevolking (EBB). Deze enquête monitort aan de hand van vaste indicatoren de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Zo wordt op basis van de EBB het maandelijkse werkloosheidscijfer gepubliceerd. Daarnaast wordt met een jaarlijks wisselend vragenblok nader ingezoomd op een onderwerp uit de enquête of op een actuele ontwikkeling, zoals de toename van flexibele werktijden en -werkplekken.

Nauwkeurig werk

De Europese vragen in het jaarlijks wisselende vragenblok moeten zodanig worden geformuleerd dat zij passend zijn voor de Nederlandse situatie en voldoen aan de Europese opdracht. Het Vragenlab test deze vragen voor Nederlands gebruik. Dat is nauwkeurig werk, vertelt Meertens. ‘Het is meer dan alleen een vertaling maken. Elk land is anders georganiseerd. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de schoolsystemen. Voor ons is het dan ook de uitdaging om enerzijds goed aan te sluiten bij de doelstelling van het Europese onderzoek en anderzijds inhoudelijk goede en gebruiksvriendelijke vragenlijsten voor zowel respondent als interviewer te ontwikkelen.’

‘We maken gebruik van cognitieve interviewtechnieken, waarbij respondenten hardop vertellen wat er gebeurt als ze vragen en antwoordcategorieën horen of lezen’

Werk en zorgtaken

Momenteel werkt het Vragenlab aan het testen van vragen over de combinatie werk en zorgtaken. Deze set aan vragen maken in 2018 onderdeel uit van de LFS. Het testproces duurt ongeveer acht maanden. CBS ontvangt van het Europese statistiekbureau Eurostat, dat de werkzaamheden rond de LFS coördineert, hiervoor een financiële vergoeding. Hoe wordt zo’n test uitgevoerd? ‘Nadat we de modelvragenlijst en de toelichting op de te meten indicatoren van Eurostat hebben ontvangen, maken we een vertaling en een review. Daarna ontwikkelen we een testvragenlijst’, legt Meertens uit. De testvragenlijsten worden face-to-face en telefonisch voorgelegd aan een groep proefrespondenten. De samenstelling van die groep varieert van twintig tot dertig personen. ‘Tijdens de testinterviews letten we op verschillende aspecten. Lange en ingewikkelde zinnen moeten worden vermeden, zowel voor interviewer als respondent. Maar ook de volgorde van onderwerpen in een vragenlijst is belangrijk; deze kan van invloed zijn op de antwoorden van de respondent op vervolgvragen. Daarom maken we gebruik van cognitieve interviewtechnieken. Respondenten denken daarbij hardop en vertellen wat er gebeurt als ze vragen en antwoordcategorieën horen of lezen.’

Onderwijs en arbeidsmarkt 

In 2016 is het onderwerp van het variabele deel van de LFS de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Eerder waren onder meer mensen met een beperking en migranten onderwerp van onderzoek. Dankzij de LFS kunnen niet alleen een groot aantal beleidsrelevante aspecten van de arbeidsmarkt tussen Europese landen worden vergeleken. De enquête is ook op nationaal niveau van groot belang. ‘De grote waarde van de LFS is dat het de nationale arbeidsmarkt in kaart brengt en de ontwikkelingen hierbinnen monitort op een manier die vergelijkbaar is met andere Europese lidstaten’, vat Meertens samen.

Resultaten LFS 2014

Het LFS laat zien dat in 2014 ongeveer zeventien procent van de werknemers in Nederland een baanduur had van minder dan een jaar en dat ons land daarmee op de achtste plaats staat op de lijst van negentien Europese landen. Ook blijkt uit dit onderzoek dat Nederland in Europa op de negende plaats staat als het gaat om werknemers met een tijdelijk contract. En dat zijn maar twee voorbeelden van een groot aantal resultaten.