‘Europa mist landbouwstrategie om crisissen op te vangen’

/ Auteur: Gert Jan Wijma
In het monumentale pand van Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland aan de chique Haagse Bezuidenhoutseweg staan de ramen open. Het kantoor, de statige laan en het lommerrijke Haagse Bos stralen rust uit. Net als LTO-voorman Albert Jan Maat. Hoe houdt hij zijn hoofd koel? De Russische boycot, dalende melkprijzen, actievoerende Franse boeren, een voortwoekerende maatschappelijke discussie over de weidegang van koeien en ga zo maar door. ‘Het is een chagrijnig jaar,’ zegt Maat droogjes. ‘Maar je moet er nuchter mee om gaan. Problemen zijn er in deze sector altijd al geweest. Wij zijn gewend aan veel turbulentie, maar het huidige Europese model is niet toegesneden op grote politieke crisissen.’

Crisissen

Terwijl de Franse en Belgische boeren de snelwegen blokkeerden met brandende barricades, trekkers en mestkarren bleef het in Nederland rustig. Maat: ‘Er zijn grote verschillen tussen Nederlandse, Franse en Belgische boeren. De Nederlandse boer moet het hebben van export en niet van de binnenlandse markt zoals zijn collega’s zuidelijker. Wij zijn niet gebaat bij ‘koop-eigen-waar-maatregelen’ of overheidssteun. Twee van onze drie klanten zitten in het buitenland. We zijn gebaat bij een open markt en goede handelsovereenkomsten, zodat de Nederlandse agrariërs hun producten goed kunnen verkopen op de wereldmarkt. Daarnaast zijn de Nederlandse boeren en tuinders veel meer betrokken bij alle geledingen in de keten van de voedselproductie. Zij hebben mee geïnvesteerd in de productieketen, denk bijvoorbeeld aan de verwerking van agrarische producten tot kaas of friet. Ook sturen ze meer mee op de afzet en profiteren ze meer van hogere prijzen dan in het buitenland. Daardoor kunnen de Nederlandse boeren en tuinders crisissen beter aan dan hun buitenlandse collega’s.’ 

Publieksactie

Toch staan ook in Nederland de prijzen van veel producten onder druk. LTO roept supermarkten op tot een evenwichtige verdeling van de marges in de keten. Als het moet laat de organisatie ook haar tanden zien. ‘Toen Albert Heijn een collectieve prijsverlaging aankondigde, zijn we meteen een publieksactie gestart. Die prijsverlaging is binnen een paar dagen teruggedraaid,’ zegt Maat. Volgens hem is het daarom belangrijk dat iedereen in de productieketen een fair deel van de opbrengst krijgt, dus ook boeren en tuinders. Maar daar wringt de schoen. Europese mededingingswetgeving voorkomt dat er tussen boeren en producenten afspraken kunnen worden gemaakt. ‘Die regels zijn niet meer van deze tijd. Het kan toch niet zo zijn dat we buitenlandse boeren wél een goede prijs geven voor hun bananen, maar Nederlandse boeren niet.’

Geen Europese landbouwstrategie

Als het om Europa gaat, wordt Maat iets feller. ‘Ik zeg niets over het debat over de Krim of MH17. Dat moeten we overlaten aan de politiek. Maar we vinden wel dat de Europese politiek niet goed omgaat met de gevolgen van de politieke crisis. We hebben last van de Russische boycot. Als we auto’s zouden maken, zouden we de lopende band een paar weekjes uit kunnen zetten. Dan neemt het aanbod af. Bij tomaten kan dat niet. Die groeien door. Wij willen daarom bij calamiteiten producten uit de markt kunnen halen. Die mogelijkheid biedt Europa nog steeds niet.’ Ook mist Maat een Europese overkoepelende landbouwvisie. ‘Er is geen alomvattende landbouw- of voedselstrategie om de gevolgen van crisissen op te vangen, zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Daar hebben agrariërs veel meer mogelijkheden om de gevolgen van een slechte oogst of een instortende markt op te vangen. Ze kunnen gewassen en oogsten verzekeren tegen extreem lage prijzen en het wegvallen van de afzet.’   

Big Data

LTO maakt veel gebruik van CBS-cijfers: exportcijfers, cijfers over duurzaamheid, arbeidsmarkt, consumentenvertrouwen, cijfers over uitstoot. Volgens Maat heeft CBS een ijzeren reputatie. ‘Toen de laatste uitstootcijfers van fosfaat door CBS bekend werden gemaakt, was er niemand in de sector die ze ter discussie stelde. Dat is toch wel veelzeggend.’ Steeds meer agrariërs gebruiken big data voor hun bedrijfsvoering. Fabrikanten van machines halen dataverzamelaars  en verwerkers binnen. Via talloze apps krijgen agrariërs adviezen over de bemestingsgraad van het land, hoe ze machines af moeten stellen, het beste het land kunnen bewerken, wanneer ze hun producten moeten verkopen, etcetera. Sensoren vertellen alles over het gedrag van de dieren: hoeveel ze eten, drinken, bewegen en zelfs of het dier gezond is. Al die aangeleverde data kan de agrariër gebruiken om zijn bedrijfsvoering te verbeteren en efficiënter te werken. Maat: ‘Wij verzamelen zelf heel veel data over wat er in de sector gebeurt. Van CBS verwacht ik dat het de grote lijnen in de gaten houdt, over hoe de sector zich door de jaren heen ontwikkelt.’ Maat vindt dat CBS absoluut onafhankelijk en neutraal moet blijven. ‘Zodra de cijfers worden ingekleurd door een politieke voorkeur ga je problemen krijgen.’

Slimmer en duurzamer

Het gebruik van big data sluit aan bij een beweging die de laatste jaren in de agrarische sector gaande is. Ging het de laatste vijftig jaar vooral over schaalvergroting, nu zie je een beweging richting slimmer, duurzamer en efficiënter produceren. Maat: ‘Slechts anderhalve procent van de boeren in Nederland heeft meer dan 250 koeien. Het gemiddelde melkveebedrijf heeft bijna 90 melkkoeien. Dat is aanzienlijk minder dan in Denemarken en Groot Brittannië. Het geeft aan hoe efficiënt de Nederlandse boer kan werken, bijvoorbeeld met melkrobots.’ In de toekomst zal dat nog belangrijker worden, stelt Maat. ‘De trend is meer produceren, maar dan efficiënter, duurzamer, met minder uitstoot, minder verbruik van energie en met nog meer oog voor dierenwelzijn. Binnen één generatie zal de wereldvoedselproductie met 70 procent moeten toenemen om aan de vraag te kunnen voldoen. En dat terwijl de beschikbaarheid van water en energie afneemt. Wat de Verenigde Staten op dit moment voor defensie zijn, wordt Europa voor voedsel: onmisbaar. In Nederland zijn we in dat opzicht nu al op de goede weg.’