Europese Unie goed instrument voor samenwerking

/ Auteur: Masja de Ree
Daan von Berg werkt als beleidsadviseur internationale zaken bij CBS. Maar als hij in Brussel aan het werk is, verandert zijn rol. Dan vertegenwoordigt hij niet CBS, maar de Nederlandse regering in de Raadswerkgroep statistiek van de Europese Unie.

Nederlands standpunt

Zodra de Europese Commissie voorstellen indient voor nieuwe wet- of regelgeving over statistische onderwerpen, komt Von Berg in actie om daarover namens Nederland te onderhandelen. ‘Ik ben penvoerder van het zogeheten BNC-fiche. Dat is een document van de Nederlandse regering waarin zij een eerste oordeel geeft over het voorstel van de Europese Commissie. Dat document dient om het Nederlandse standpunt te bepalen en vormt de inzet voor de onderhandelingen in Brussel.’

Inhoudelijk

Bij de beoordeling van een voorstel bekijkt de regering of het echt nodig is dat een maatregel op Europees niveau wordt ingevoerd. Von Berg: ‘Dat wordt ook wel het subsidiariteitsbeginsel genoemd. Daarnaast geldt dat het optreden van de unie niet verder mag gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Europese Verdragen te bereiken, het evenredigheidsbeginsel. En uiteraard wordt bekeken of Nederland het inhoudelijk eens is met een voorstel.’

‘Je hebt een lange adem nodig en vrijwel altijd is het resultaat een compromis’

Maximale winst

Wanneer het Nederlandse standpunt is bepaald, gaat Von Berg in Brussel aan de slag om coalities te vormen met andere lidstaten. ‘Die samenwerking is essentieel. Anders kom je er niet. Deze fase is arbeidsintensief en vraagt veel voorbereiding. Je moet van tevoren het standpunt van andere lidstaten achterhalen en inschatten waar je maximale winst kunt behalen. Ook moet je weten waar je ‘wisselgeld’ nodig hebt om anderen mee te krijgen. Dat kan per dossier en zelfs per wetsartikel verschillen.’

Lange adem

De doorlooptijd van een dossier kan oplopen tot twee jaar. ‘Je hebt een lange adem nodig en vrijwel altijd is het eindresultaat een compromis. Het kan ook voorkomen dat je uiteindelijk ‘nee’ tegen een voorstel moet zeggen. Ik moet rekening houden met de belangen van de Nederlandse departementen, de statistische experts en met de uitvoeringskosten. De voorstellen mogen niet leiden tot extra administratieve lasten voor ondernemers. Het doel is uiteindelijk dat we hoogwaardige statistieken maken, die in de Europese Unie onderling vergelijkbaar zijn.’