Biologische landbouw; gewassen, dieren, grondgebruik en arbeid

Tabeltoelichting

Deze tabel bevat gegevens van biologisch gecertificeerde landbouwbedrijven op nationaal niveau over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren, hokdieren en arbeidskrachten.
Voor grondgebruik, gewassen en dieren wordt de oppervlakte respectievelijk het aantal dieren en het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd. Voor arbeidskrachten wordt voor de verschillende soorten arbeidskrachten het aantal personen, de arbeidsjaareenheden (aje) en het aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens in deze tabel hebben betrekking op geheel gecertificeerde biologische bedrijven en op het biologisch gecertificeerde deel van bedrijven die niet geheel biologisch gecertificeerd zijn, maar deels nog in omschakeling zijn en/of gangbaar zijn. Voor de cijfers in deze tabel betekent dat het volgende:
• de vermeldde arealen zijn biologisch gecertificeerd. Arealen in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen. Uitzondering hierop is het niet-cultuurgrond (zie laatste punt);
• de vermeldde dieraantallen zijn biologisch gecertificeerd. Dieren in omschakeling of gangbaar zijn niet in deze tabel opgenomen.
• de personen werkzaam op de bedrijven en de totaal door hen gemaakte arbeidsuren, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden (aje), zijn niet op te splitsen naar inzet in het biologische deel van het bedrijf en het deel gangbaar en/of in omschakeling. Deze cijfers geven dus de totaal gemaakte arbeidsjaareenheden door alle personen werkzaam op deze bedrijven;
• de vermeldde arealen niet-cultuurgrond die bij een biologisch gecertificeerd bedrijf horen zijn meestal niet op te splitsen in biologisch, in omschakeling of gangbaar. Maar een klein deel van niet-cultuurgrond is als biologisch opgegeven. Dit deel vormt samen met het biologisch gecertificeerde cultuurgrond het grondgebruik totaal.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens en kippen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015

Status van de cijfers: Alle cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 4 april 2024:
Geen, dit is een nieuwe tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens planning verschijnen eind juni de eerste voorlopige cijfers ('snelle cijfers'). Op dat moment zijn nog niet alle opgaven binnen en/of volledig verwerkt, en hebben alleen de belangrijkste plausibiliteitscontroles plaatsgevonden. Voor non-respons is bijgeschat op basis van de opgave van vorig jaar.
In september wordt de gegevensverzameling afgesloten, dan wordt opnieuw bijgeschat en vinden verdere analyses en plausibiliteitscontroles plaats.
Eind september en in december worden bijgestelde voorlopige cijfers gepubliceerd en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal landbouwbedrijven, totaal
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.
Grondgebruik
Met ingang van 2016 wordt niet meer gevraagd naar ‘Overige gronden’ en ‘Niet in gebruik zijnde cultuurgrond’. Als gevolg daarvan zijn ‘Niet-cultuurgrond, totaal’ en ‘Grondgebruik, totaal’ niet meer beschikbaar.
Oppervlakte
Grondgebruik, totaal
Cultuurgrond
Cultuurgrond is grond die, blijvend dan wel tijdelijk, deel uitmaakt van het bedrijf, en in hoofdzaak bestemd is voor het voortbrengen van landbouwproducten (akkerbouw, tuinbouw, veehouderij), met inbegrip van braakland en (tijdelijk) grasland.
Cultuurgrond, totaal
Akkerbouw
Akkerbouw is teelt in de volle grond, veelal voor industriële verwerking.
Tuinbouw open grond
Tuinbouw open grond is teelt in de volle grond, veelal direct voor de markt.
Tuinbouw onder glas
Tuinbouw onder glas is teelt in kassen, bedekt met glas of plastic, of in betreedbare plastic tunnels.
Grasland en groenvoedergewassen
Grasland en voedergewassen dienen doorgaans als vers plantaardig veevoer.
Niet-cultuurgrond
Niet-cultuurgrond, totaal
Blijvend bos
Bomenaanplant met een blijvend karakter, waarop een herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.
Snelgroeiend hout / tijdelijk bos
Bomenaanplant met een tijdelijk karakter, waarop geen herplantingsplicht in het kader van de Boswet rust.