Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Status cijfer Regio's Perioden Inwoners Uitwonende studenten (aantal) Sociale zekerheid Personen met loonkostensubsidie (aantal) Sociale zekerheid Personen in doelgroepregister (aantal) Vastgoed Woonruimten Woning: totaal (aantal) Vastgoed Woonruimten Woning met functie: logies (aantal) Vastgoed Woonruimten Niet-woning met functie: logies (aantal) Oppervlakten Land (Gf-Fvw) Buitengebied (ha) Oppervlakten Water (Gf-Fvw) Buitenwater (ha) Oppervlakten Bebouwing (Gf-Fvw) Buitengebied (ha) Bodemgesteldheid en oeverlengte Bodemfactor Bodemfactor: buitengebied (aantal) Inwoners met hoge zorgkosten (aantal) Regionaal klantenpotentieel (aantal)
Voorlopig Kop van Noord-Holland (CR) 2024 175.063 802 11.174 86.048 101.811 825 1,17
Voorlopig Aalten 2024 12.212 58 285 8.241 0 113 1,00 17.430
Voorlopig Altena 2024 23.370 32 208 16.257 0 114 1,10 5.160
Voorlopig Asten 2024 7.335 5 21 6.195 0 98 1,00 8.020
Voorlopig Bunschoten 2024 8.946 11 121 2.245 0 22 1,03 6.620
Voorlopig Dronten 2024 18.450 175 1.498 30.910 3.261 163 1,02 25.240
Voorlopig Druten 2024 8.491 8 18 2.769 0 37 1,01 7.200
Voorlopig Eijsden-Margraten 2024 11.626 42 459 5.579 0 39 1,00 3.230
Voorlopig Etten-Leur 2024 20.121 3 29 4.078 0 95 1,00 38.550
Voorlopig Hof van Twente 2024 15.547 39 563 19.251 0 229 1,00 13.220
Voorlopig Houten 2024 21.335 4 53 3.904 0 45 1,25 30.360
Voorlopig Land van Cuijk 2024 40.186 39 604 28.661 0 468 1,00 35.480
Voorlopig Nuenen, Gerwen en Nederwetten 2024 10.712 8 16 2.226 0 28 1,00 7.470
Voorlopig Putten 2024 10.267 4 1.639 7.052 0 95 1,00 12.830
Voorlopig Rijssen-Holten 2024 15.196 5 867 7.563 0 70 1,00 34.650
Voorlopig Voorschoten 2024 11.576 4 1 471 0 3 1,01 4.710
Definitief Kop van Noord-Holland (CR) 2024
Definitief Aalten 2024
Definitief Altena 2024
Definitief Asten 2024
Definitief Bunschoten 2024
Definitief Dronten 2024
Definitief Druten 2024
Definitief Eijsden-Margraten 2024
Definitief Etten-Leur 2024
Definitief Hof van Twente 2024
Definitief Houten 2024
Definitief Land van Cuijk 2024
Definitief Nuenen, Gerwen en Nederwetten 2024
Definitief Putten 2024
Definitief Rijssen-Holten 2024
Definitief Voorschoten 2024
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens die (mede) als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies. Daarnaast zijn er enkele gegevens ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering beschikbaar.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', zie paragraaf 3. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).

Gegevens beschikbaar vanaf: 2023.

Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.

De onderwerpen: Belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en Amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Wijzigingen per maart 2024
Voorlopige cijfers 2024
- Woning: totaal
- Woning met functie: logies
- Niet-woning met functie: logies
- Oeverlengte op kleiveen- en veengebied
Voorlopige cijfers 2023
- Oeverlengte op kleiveen- en veengebied


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Inwoners
Inwoners op 1 januari.
Dit betreft alle personen die in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn opgenomen.
Uitwonende studenten
Uitwonende studenten (WO en HBO)
Voor deze indicator wordt naar de positie in het huishouden volgens de Basisregistratie personen (BRP) gekeken om te bepalen of iemand thuis- of uitwonend is. Personen die op hun ouderlijk adres staan ingeschreven in de BRP krijgen de positie van kind in het huishouden toegewezen. Personen die niet op hun ouderlijk adres staan ingeschreven krijgen een andere positie in het huishouden, dit geldt dan als uitwonend. Vervolgens wordt gekeken of de persoon een inschrijving in het hoger onderwijs (bestaande uit WO en HBO) heeft om te bepalen of hij of zij een student is.
Sociale zekerheid
Personen met loonkostensubsidie
Aantal personen met een loonkostensubsidie participatiewet en forfaitaire loonkostensubsidie in het kader van re-integratie, zonder algemene bijstand, op 31 december voorafgaand aan de gemeentelijke indeling met peildatum 1 januari van een jaar.

Loonkostensubsidie (Participatiewet)
Deze vorm van loonkostensubsidie is een voorziening om een werkgever te compenseren bij langdurig verminderde productiviteit van een werknemer. De schatting van het arbeidsvermogen langdurig onder wettelijk minimumloon gebeurt door de gemeente via één van de landelijk goedgekeurde methoden. Nadat is vastgesteld dat de cliënt waar het om gaat behoort tot de doelgroep voor de loonkostensubsidie kan dit instrument worden ingezet. De werknemer ontvangt het reguliere wettelijk minimumloon of cao-loon van de werkgever en bouwt hierover pensioen op. De loonkostensubsidie die de werkgever ontvangt is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde, vermeerderd met een vergoeding voor de werkgeverslasten. Als het cao-loon hoger is dan het wettelijk minimumloon zijn die meerkosten voor rekening van de werkgever. De loonkostensubsidie kan nooit meer zijn dan 70% van het wettelijk minimumloon. Het doel van dit instrument is het verstevigen van de arbeidsmarktpositie van de doelgroep.

Forfaitaire Loonkostensubsidie
Deze voorziening kan worden ingezet als er sprake is van het voornemen om een voorziening loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet in te zetten, maar de loonwaarde van de persoon nog niet is vastgesteld. De loonwaarde wordt hierbij standaard vastgelegd op 50% voor een periode van 6 maanden. Tijdens deze periode wordt de werkelijk van toepassing zijnde loonwaarde van de persoon vastgesteld. Na 6 maanden moet de gemeente de forfaitaire loonkostensubsidie beëindigen en start de ‘loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet’.

De gemeentelijke indeling gaat uit van de verstrekkende gemeente en niet van de woongemeente van ontvangers. Het betreft de stand ultimo van het voorgaand jaar.

Cijfers worden ontdubbeld. In het geval dat mensen zowel bijstand als loonkostensubsidie ontvangen, worden deze enkel geregistreerd bij bijstand.

Personen in doelgroepregister
Het aantal personen per gemeente die tot de gemeentelijke doelgroep behoort en op peildatum 30 juni van het voorgaand jaar met één of meer lopende grondslag(en) arbeidsbeperktheid in het Doelgroepregister opgenomen was.

De grondslagen arbeidsbeperktheid, die bij de gemeentelijke doelgroep behoren, zijn:
- Indicatie banenafspraak.
- Werken met een gemeente-voorziening.
- Verminderde loonwaarde.
- Geldige WSW-indicatie, maar geen sw-plaatsing.
- Begeleiding jobcoach.
- WIW- of ID-baan.
- Tijdelijke registraties, afgewezen Wajong.
- Tijdelijke registraties; schoolverlaters VSO/PRO en MBO entree.
- Afgewezen Wajong aanvragen.
- VSO leerlingen.
- PRO leerlingen.

Het Doelgroepregister is een landelijk register waarin alle mensen staan die vallen onder de banenafspraak. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beheert dit register. Met de gegevens uit het Doelgroepregister kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) controleren of werkgevers de afgesproken extra banen voor mensen met ziekte of handicap realiseren. Werkgevers en gemeenten kunnen zien of een werknemer, sollicitant, uitzendkracht of gedetacheerde werknemer in het Doelgroepregister staat.
Naast personen, die onder de banenafspraak vallen, zijn ook personen in het register opgenomen, die niet onder de banenafspraak vallen, zoals bijvoorbeeld personen met een beschikking beschut werk.

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.

Vastgoed
De volgende cijfers zijn opgenomen;
- De belastingcapaciteit van WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de waardevermindering op de niet-woningen. Door nagekomen berichten van gemeenten kunnen deze cijfers ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
- De voorraadcijfers uit de BAG, uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.



Woonruimten
Bevat voorraadcijfers gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De cijfers zijn uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.
Woning: totaal
De kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte.

Voorbeelden zijn vrijstaande woningen, eengezinswoningen, flat- of portiekwoningen, studentenhuizen.
Alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt.

Woning met functie: logies
Een woning met een logiesfunctie.

Het gaat om alle verblijfsobjecten met een woonfunctie en een logiesfunctie.
Verblijfsobjecten met eventueel een of meer andere gebruiksfuncties naast deze twee worden niet meegeteld.

Niet-woning met functie: logies
Verblijfsobject voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

Bijvoorbeeld: zomerhuisje, hotel, motel, kampeerboerderij, recreatiewoning, pension.
Het gaat om alle verblijfsobjecten met alleen een logiesfunctie.
Verblijfsobjecten met eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden niet meegeteld.
Oppervlakten
Land (Gf-Fvw)
De oppervlakte land(Gf-Fvw) in hectare, wordt berekend op basis van de meest recente topografische kaartbladen van de Basis Registratie Topografie (BRT) van het Kadaster, volgens de omschrijvingen van de meest recent gepubliceerde statistiek van het Bodemgebruik.
Jaarlijks word de digitale topografische kaart van Nederland opnieuw door het Kadaster geïnventariseerd en gepubliceerd. De inventarisatie wordt afgeleid van luchtfoto’s en is maximaal twee jaar oud.

Naast de oppervlakten land(Gf-Fvw) publiceert het CBS ook oppervlakten land volgens de methodiek van de statistiek van het Bodemgebruik. Berekende oppervlakten land verschillen tussen beide publicaties. Daar waar de berekening voor het Gemeentefonds uitgaat van de meest recent gepubliceerde topografische kaarten gebruikt de statistiek van het Bodemgebruik een jaaropname, die integraal van Nederland eens in de drie jaar wordt uitgevoerd, en heeft daarmee een oudere grondslag.

Definitieve cijfers
Berekening vindt plaats met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten.

Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar en is gebaseerd op definitieve gegevens van twee jaar voor het peiljaar.
De gemeentelijke cijfers van het peiljaar worden afgeleid van definitieve gegevens van twee jaar daarvoor, gecombineerd met gemeentegrenzen van het voorgaand jaar waarop een herindeling naar het peiljaar is toegepast.

Tot land wordt gerekend de hoofdgroepen: Verkeer, Bebouwd, Semi-bebouwd, Recreatie, Bos & natuur en Landbouw uit de statistiek 'Bodemgebruik in Nederland' van het CBS.
Buitengebied
Oppervlakte land buiten de woonkernen in hectaren volgens de regionale indeling op 1 januari van het peiljaar.
Water (Gf-Fvw)
De oppervlakte binnen- en buitenwater(Gf-Fvw) in hectare, wordt berekend op basis van de meest recente topografische kaartbladen van de Basis Registratie Topografie (BRT) van het Kadaster, volgens de omschrijvingen van de meest recent gepubliceerde statistiek van het Bodemgebruik.
Jaarlijks word de digitale topografische kaart van Nederland opnieuw door het Kadaster geïnventariseerd en gepubliceerd. De inventarisatie wordt afgeleid van luchtfoto’s en is maximaal twee jaar oud.

Naast de oppervlakten binnenwater(Gf-Fvw) en buitenwater(Gf-Fvw) publiceert het CBS ook oppervlakten binnenwater en buitenwater volgens de methodiek van de statistiek van het Bodemgebruik. Berekende oppervlakten binnenwater en buitenwater verschillen tussen beide publicaties. Daar waar de berekening voor het Gemeentefonds uitgaat van de meest recent gepubliceerde topografische kaarten gebruikt de statistiek van het Bodemgebruik een jaaropname, die integraal van Nederland eens in de drie jaar wordt uitgevoerd, en heeft daarmee een oudere grondslag.
In de toepassing voor het Gemeentefonds worden delen van binnenwater tot buitenwater gerekend en andersom.
Buitenwater
Oppervlakte buitenwater in hectaren volgens de regionale indeling op 1 januari van het peiljaar.

De oppervlakte water volgens de omschrijvingen van het buitenwater in de statistiek van het Bodemgebruik aangevuld met het IJsselmeer, met uitzondering van delen gelegen tussen havenhoofden en strekdammen. Uitgezonderd van buitenwater zijn delen van de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Noordzee, de Ooster- en Westerschelde gelegen tussen havenhoofden en strekdammen.
Bebouwing (Gf-Fvw)
De oppervlakte bebouwing volgens toepassing binnen het Gemeentefonds is de oppervlakte van de verticale projectie van de contouren van bebouwing op het aardoppervlak.
Met ingang van cijfers over 2015 worden pandcontouren uit de Basisregistratie Adressen en gebouwen (BAG) afgeleid, waarbij pandcontouren worden uitgesloten welke overwegend als kas/warenhuis of tank aan te merken zijn volgens de Basisregistratie Topografie (BRT) van het Kadaster.

Definitieve cijfers
Met ingang van cijfers over 2015 worden oppervlakten bebouwing per woonkern en buitengebied afgeleid van de pandcontouren en het aantal verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen per 500 bij 500 meter vierkant op 1 januari in de BAG.

Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar.
Met ingang van cijfers over 2015 worden deze gebaseerd op de BAG van 1 september voorafgaand aan het peiljaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en eventuele opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Buitengebied
Oppervlakte bebouwing in het gebied buiten de woonkernen in hectaren volgens de regionale indeling op 1 januari van het peiljaar.
Bodemgesteldheid en oeverlengte
Bodemgesteldheid en oeverlengte bevat:
- De bodemfactoren
- De oppervlakten kleigrond, kleiveengrond, veengrond en zandgrond/overig
- De totale oeverlengte
- De oeverlengte op kleiveengronden en veengronden

Bij voldoende aanwezigheid van kleigrond, kleiveengrond en veengrond in de bodem wordt gesproken van ‘slechte grond’. De oppervlakte 'slechte grond' is de oppervlakte in hectare van een minimaal vijf meter dik aaneengesloten pakket holocene klei- en/of veenlagen dat zich binnen de eerste acht meter onder het maaiveld bevindt, voor zover de betrokken lagen niet zijn gelegen onder water(Gf-Fvw).

Er is sprake van een aaneengesloten pakket:
- Kleigrond, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond maximaal 50 cm bedraagt;
- Kleiveengrond, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond tussen de 50 cm en de 400 cm bedraagt;
- Veengrond, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond minimaal 400 cm bedraagt.

Niet tot kleigrond, kleiveengrond of veengrond onderscheiden land wordt tot zandgrond/overig gerekend.

De contouren van 'slechte gronden' zijn in 1997 door NITG-TNO vastgesteld. Per 2022 zijn de contouren ‘slechte gronden’ voor het overgrote deel van het gebied met slechte grond aangepast door de Geologische Dienst Nederland aan de hand van het model Geotop, onderdeel van de Basisregistratie Ondergrond.

Bodemfactor
Een bodemfactor van een regio is het gewogen gemiddelde aandeel van verschillende grondsoorten onder land(Gf-Fvw) en van het binnenwater(Gf-Fvw) ten opzichte van het totale oppervlak van land(Gf-Fvw) en binnenwater(Gf-Fvw) binnen deze regio.

Bij weging van grondsoorten worden de volgende wegingsfactoren gehanteerd:
Weging Categorie
1,00 - Land: zandgrond/overig
1,30 - Land: klei
1,45 - Land: kleiveen
2,10 - Land: veen
1,00 - Binnenwater

De oppervlakken klei-, kleiveen- en veengrond, zandgrond/overig en binnenwater(Gf-Fvw) van een gemeente naar woonkernen en buitengebied wordt berekend met behulp van een Geografisch informatiesysteem waarbij topografische kaartbladen van de Basisregistratie Topografie, kaartbladen van het Bodemgebruik, bodemgesteldheidskaart, dichtheden uit de BAG per 500m x 500m rastervierkant en gemeentegrenzen worden gecombineerd.

Bodemfactoren woonkern en buitengebied worden mede uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen afgeleid door aan verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen een 500 meter bij 500 meter vierkant toe te kennen.

Definitieve cijfers
Berekening vindt plaats met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar, definitieve gegevens van de BAG van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten BRT.

Voorlopige cijfers
Berekening vindt plaats in november van het voorgaand jaar. Gemeentegrenzen worden afgeleid van die van het voorgaand jaar waarbij een herindeling en eventueel een opsplitsing van gemeenten naar de gemeentelijke indeling van het peiljaar wordt toegepast.
De verdeling van land en water is gebaseerd op definitieve topografische kaartbladen van het peiljaar twee jaar daarvoor.
De begrenzing van woonkernen en buitengebied van het peiljaar wordt afgeleid van de BAG van 1 september van het jaar voorafgaand aan het peiljaar.
Bodemfactor: buitengebied
Bodemfactor van het gebied buiten woonkernen per gemeente of regio volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
Inwoners met hoge zorgkosten
Aantal inwoners met totale zorgkosten binnen de basisverzekering van meer dan 50.000 euro.

De Zorgverzekeringswet (Zvw) stelt een zorgverzekering (basisverzekering) verplicht voor iedereen die in Nederland woont of werkt.
Het aantal inwoners met hoge Zvw zorgkosten wordt gepubliceerd voor inwoners die een reguliere zorgverzekering hebben in Nederland.
Er zijn enkele kleine groepen uitgezonderd van deze verplichting, waarbij de zorgkosten op een andere wijze zijn verzekerd, zoals militairen, EU-ambtenaren, buitenlandse studenten en gedetineerden. Ook zijn er inwoners die geen Nederlandse zorgverzekering hoeven af te sluiten zoals gemoedsbezwaarden en in sommige gevallen inwoners die in Nederland wonen maar in het buitenland werken. Deze inwoners hebben daarmee geen reguliere Nederlandse zorgverzekering en komen dan ook niet voor in het zorgkostenbestand.

Zvw zorgkosten bevat alleen kosten voor zorg uit het basispakket (basisverzekering). De volgende kosten zijn hierbij niet meegenomen:
- zorgkosten die buiten de Zvw vallen en via een andere verzekering worden vergoed, bijvoorbeeld via een aanvullende verzekering;
- zorgkosten die niet onder de Zvw maar onder een ander wettelijk kader vallen, bijvoorbeeld Wlz, Wmo of Jeugdwet;
- zorgkosten die buiten de Zvw vallen en via eigen betalingen zijn voldaan.

De Zvw zorgkosten zijn inclusief de kosten die vanwege het verplicht of vrijwillig eigen risico uiteindelijk door de verzekerden zelf zijn betaald. Alleen indien de verzekerde zelf een rekening heeft ontvangen en deze niet heeft ingediend bij de verzekeraar, bijvoorbeeld omdat het eigen risico niet is bereikt, zijn de kosten niet in de cijfers opgenomen. Andere eigen betalingen zoals voor verzekerde zorg verleend door een niet door de verzekeraar gecontracteerde aanbieder of wettelijke eigen betalingen zoals bij een maximum aantal behandelingen of bijbetalingen per behandeling zijn niet in de cijfers opgenomen.

De gebruikte populatie bestaat uit inwoners die voldoen aan de volgende twee voorwaarden:
- ze zijn gedurende het betreffende jaar tenminste 1 dag ingeschreven geweest in de Basisregistratie Personen (BRP);
- ze zijn verzekerd geweest voor de basisverzekering in het kader van de Zvw.

De kosten voor deze indicator zijn gebaseerd op het bestand ‘Zvwzorgkosten’ over 2020, afkomstig van Vektis, maar de verzekerde personen zijn op basis van het laatst bekende woonadres in 2020 ingedeeld volgens de gemeente-indeling van 2023.

Het aantal inwoners is afgerond op tientallen.
Regionaal klantenpotentieel
Cijfers over het aantal regionale klanten van de woonkernen van een gemeente volgens de methodiek in de periode 2001-2022. Deze cijfers worden afgeleid ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering.

Bij de berekeningen van het regionaal klantenpotentieel wordt uitgegaan van de woonkernen zoals in maatstaf 37 gedefinieerd, met dien verstande dat een kernvierkant dat op het grondgebied van twee of meer gemeenten ligt als behorend tot een woonkern voor ieder van deze gemeenten wordt beschouwd.
Voorafgaand aan de bepaling van het klantenpotentieel wordt eerst het zwaartepunt van ieder van de betrokken woonkernen bepaald. Het zwaartepunt van iedere woonkern wordt vastgelegd als een X- en een Y-coördinaat (in eenheden van 500 meter).

Deze coördinaten van de zwaartepunten worden in de berekening gebruikt om de onderlinge afstanden van woonkernen te bepalen. De afstanden tussen woonkernen is de loodrechte afstand in eenheden van 500 meter. De afstand van een woonkern(Fvw-Gf) tot zichzelf en de afstand tussen van twee woonkernen(Fvw-Gf) minder dan een kilometer wordt op één kilometer gesteld.
Vervolgens wordt het inwonertal van iedere woonkern binnen een gemeente bepaald. Inwoners van een gemeente die niet in een woonkern wonen, worden aan de woonkernen van een gemeente toegedeeld naar rato van hun inwonertal.

Als eerste stap in de berekening wordt voor iedere woonkern in Nederland het aantal inwoners volgens een formule opgesplitst in aantallen potentiële klanten voor alle woonkernen binnen een zoekstraal. Verondersteld is dat de regionale aantrekkingskracht van een kern recht evenredig toeneemt met het kwadraat van het aantal inwoners en afneemt met het kwadraat van de afstand tot die kern. Dit wordt berekend voor alle woonkernen binnen 60 kilometer van de woonkern.
Als tweede stap wordt per woonkern de aldus toegekende potentiële regionale klanten opgeteld. Het klantenpotentieel van een gemeente wordt verkregen door het aantal potentiële klanten van alle woonkernen binnen de gemeente te sommeren.
Het totaal aantal potentiële klanten in Nederland is gelijk aan het totaal aantal inwoners.

Deze berekeningen komen overeen met die voor de regionale Centrumfunctie maar verschilt in de bepaling van de locatie van het zwaartepunt en de berekening van de afstand.

Definitieve cijfers
Deze zijn afgeleid van het Basisregister Adressen en gebouwen (BAG) en Basis Register Personen van 1 januari van het peiljaar. Aan alle personen, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen is een vierkant van 500 bij 500 meter toegekend.

Voorlopige cijfers
Deze worden berekend in november van het voorgaand jaar en is gebaseerd op het aantal actieve verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het peiljaar en het aantal inwoners per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand van het peiljaar. Gemeentelijke herindelingen die per 1 januari van het peiljaar ingaan worden toegepast. Grenscorrecties van gemeenten zijn op dat tijdstip nog niet verwerkt.