Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Status cijfer Regio's Perioden Inwoners stedelijk en landelijk gebied Totaal landelijk gebied (aantal) Sociale zekerheid Wajong uitkeringen (aantal) Vastgoed Woonruimten Woning: totaal (aantal) Vastgoed Woonruimten Woning met functie: logies (aantal) Vastgoed Woonruimten Niet-woning met functie: logies (aantal) Woonkernen Totaal (aantal) Woonkernen Woonkernen met minimaal 500 adressen (aantal) Omgevingsadressendichtheid (per km²) Regionaal klantenpotentieel (aantal)
Voorlopig Nederland 2024 5.907.290 8.203.980 9.944 140.431 3.371 1.162 2.065
Voorlopig Noord-Nederland (LD) 2024 1.088.710 832.877 2.364 22.921 855 214 1.255
Voorlopig Oost-Nederland (LD) 2024 1.623.040 1.661.996 1.789 36.824 797 254 1.330
Voorlopig West-Nederland (LD) 2024 1.658.230 3.969.661 3.393 55.924 1.030 407 2.789
Voorlopig Zuid-Nederland (LD) 2024 1.537.300 1.739.446 2.398 24.762 689 287 1.515
Voorlopig Groningen (PV) 2024 312.530 292.808 183 1.932 222 57 1.858
Voorlopig Fryslân (PV) 2024 439.860 310.787 1.819 11.133 361 95 1.025
Voorlopig Drenthe (PV) 2024 336.320 229.282 362 9.856 272 62 831
Voorlopig Overijssel (PV) 2024 534.800 527.083 704 9.206 244 70 1.380
Voorlopig Flevoland (PV) 2024 143.240 184.368 340 3.397 51 17 1.316
Voorlopig Gelderland (PV) 2024 945.000 950.545 745 24.221 502 167 1.305
Voorlopig Utrecht (PV) 2024 329.410 614.558 265 4.754 179 65 2.078
Voorlopig Noord-Holland (PV) 2024 530.260 1.405.055 2.050 18.503 354 122 3.258
Voorlopig Zuid-Holland (PV) 2024 549.110 1.757.691 534 13.433 317 146 2.884
Voorlopig Zeeland (PV) 2024 249.450 192.357 544 19.234 180 74 932
Voorlopig Noord-Brabant (PV) 2024 1.008.510 1.190.833 1.729 13.035 418 180 1.600
Voorlopig Limburg (PV) 2024 528.790 548.613 669 11.727 271 107 1.329
Voorlopig Oost-Groningen (CR) 2024 97.820 65.311 90 607 74 17 753
Voorlopig Delfzijl en omgeving (CR) 2024 32.380 23.616 15 20 27 5 709
Voorlopig Overig Groningen (CR) 2024 182.330 203.881 78 1.305 121 35 2.351
Voorlopig Noord-Friesland (CR) 2024 214.620 156.657 429 6.645 156 50 1.203
Voorlopig Zuidwest-Friesland (CR) 2024 99.750 66.630 1.312 3.374 110 24 732
Voorlopig Zuidoost-Friesland (CR) 2024 125.490 87.500 78 1.114 95 21 939
Voorlopig Noord-Drenthe (CR) 2024 130.110 89.400 88 4.680 106 21 875
Voorlopig Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 121.670 78.080 122 3.184 93 25 699
Voorlopig Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 84.540 61.802 152 1.992 73 16 935
Voorlopig Noord-Overijssel (CR) 2024 201.330 166.942 302 4.640 111 28 1.230
Voorlopig Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 70.630 72.118 14 585 31 8 1.433
Voorlopig Twente (CR) 2024 262.840 288.023 388 3.981 102 34 1.456
Voorlopig Veluwe (CR) 2024 280.600 308.312 237 16.484 169 45 1.322
Voorlopig Achterhoek (CR) 2024 244.540 185.614 193 5.022 137 37 906
Voorlopig Arnhem/Nijmegen (CR) 2024 237.280 351.205 200 1.434 96 45 1.660
Voorlopig Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 182.570 105.414 115 1.281 100 40 791
Voorlopig Utrecht (CR) 2024 329.410 614.558 265 4.754 179 65 2.078
Voorlopig Kop van Noord-Holland (CR) 2024 205.500 175.063 802 11.174 143 46 1.023
Voorlopig Alkmaar en omgeving (CR) 2024 62.680 118.658 169 3.148 30 13 1.754
Voorlopig IJmond (CR) 2024 32.330 92.229 72 515 17 8 2.038
Voorlopig Agglomeratie Haarlem (CR) 2024 23.170 112.535 831 371 10 7 3.066
Voorlopig Zaanstreek (CR) 2024 28.000 78.116 30 149 13 5 2.052
Voorlopig Groot-Amsterdam (CR) 2024 121.670 716.057 111 1.823 103 30 4.634
Voorlopig Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2024 56.910 112.397 35 1.323 38 13 2.050
Voorlopig Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 55.310 202.580 103 2.813 47 21 2.366
Voorlopig Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2024 33.650 431.408 124 912 18 11 4.135
Voorlopig Delft en Westland (CR) 2024 40.570 109.911 20 454 17 5 2.555
Voorlopig Oost-Zuid-Holland (CR) 2024 115.750 151.055 71 1.015 72 26 1.645
Voorlopig Groot-Rijnmond (CR) 2024 221.110 693.893 179 7.613 122 62 2.843
Voorlopig Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 82.720 168.844 37 626 41 21 1.896
Voorlopig Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2024 79.760 55.440 147 5.297 65 23 665
Voorlopig Overig Zeeland (CR) 2024 169.690 136.917 397 13.937 115 51 1.040
Voorlopig West-Noord-Brabant (CR) 2024 227.550 296.775 704 2.321 101 41 1.588
Voorlopig Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 181.740 225.942 179 3.835 80 34 1.857
Voorlopig Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2024 317.800 300.826 264 2.870 127 53 1.292
Voorlopig Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 281.420 367.290 582 4.009 110 52 1.700
Voorlopig Noord-Limburg (CR) 2024 166.160 129.884 186 5.107 89 33 1.065
Voorlopig Midden-Limburg (CR) 2024 153.970 113.438 175 3.302 77 32 977
Voorlopig Zuid-Limburg (CR) 2024 208.660 305.291 308 3.318 105 42 1.575
Voorlopig Flevoland (CR) 2024 143.240 184.368 340 3.397 51 17 1.316
Voorlopig Aa en Hunze 2024 25.720 11.500 30 1.563 34 6 283 2.920
Voorlopig Aalsmeer 2024 15.590 13.698 4 18 3 2 978 4.340
Voorlopig Aalten 2024 18.700 12.212 58 285 11 3 781 17.430
Voorlopig Achtkarspelen 2024 28.150 12.376 6 25 13 5 441 10.180
Voorlopig Alblasserdam 2024 3.930 8.473 3 3 1 1 1.529 3.960
Voorlopig Albrandswaard 2024 10.990 10.763 0 4 2 2 1.055 2.500
Voorlopig Alkmaar 2024 15.240 53.935 20 229 12 5 2.347 125.860
Voorlopig Almelo 2024 15.710 34.496 4 38 3 1 1.617 116.780
Voorlopig Almere 2024 36.020 92.353 5 20 8 3 1.626 293.050
Voorlopig Alphen aan den Rijn 2024 28.140 50.799 8 81 10 5 1.904 84.090
Voorlopig Alphen-Chaam 2024 10.460 4.580 63 226 10 2 330 350
Voorlopig Altena 2024 52.360 23.370 32 208 24 11 518 5.160
Voorlopig Ameland 2024 3.840 1.891 51 1.954 4 4 269 250
Voorlopig Amersfoort 2024 9.780 71.416 4 131 3 1 2.394 252.950
Voorlopig Amstelveen 2024 4.830 42.917 4 20 6 1 2.546 59.510
Voorlopig Amsterdam 2024 13.620 480.852 22 905 23 4 6.090 1.852.680
Voorlopig Apeldoorn 2024 34.860 75.659 50 2.466 25 5 1.798 265.290
Voorlopig Arnhem 2024 14.250 80.663 10 157 6 1 2.310 342.760
Voorlopig Assen 2024 19.690 33.215 5 74 3 1 1.598 107.720
Voorlopig Asten 2024 9.500 7.335 5 21 2 2 1.003 8.020
Voorlopig Baarle-Nassau 2024 7.070 3.012 6 977 5 1 355 460
Voorlopig Baarn 2024 3.580 11.923 5 96 5 1 1.640 7.670
Voorlopig Barendrecht 2024 2.330 19.697 2 58 4 1 1.702 18.660
Voorlopig Barneveld 2024 33.360 24.145 20 3.736 19 8 903 34.560
Voorlopig Beek (L.) 2024 8.360 7.550 6 188 3 2 887 5.090
Voorlopig Beekdaelen 2024 35.500 16.822 31 85 12 7 501 4.910
Voorlopig Beesel 2024 9.690 6.107 12 511 3 1 763 8.720
Voorlopig Berg en Dal 2024 28.340 16.278 14 273 12 5 662 7.530
Voorlopig Bergeijk 2024 16.340 8.343 88 866 10 5 512 3.440
Voorlopig Bergen (L.) 2024 13.120 5.867 32 149 12 4 316 1.270
Voorlopig Bergen (NH.) 2024 16.920 15.491 106 2.885 6 5 828 3.010
Voorlopig Bergen op Zoom 2024 15.440 32.087 1 54 9 2 1.893 86.280
Voorlopig Berkelland 2024 32.630 19.930 24 622 25 5 650 18.620
Voorlopig Bernheze 2024 25.830 13.436 6 158 8 4 699 6.570
Voorlopig Best 2024 8.830 13.461 2 10 2 1 1.467 18.830
Voorlopig Beuningen 2024 12.000 11.526 7 243 5 3 1.014 9.350
Voorlopig Beverwijk 2024 2.660 20.015 0 14 2 2 2.809 21.700
Voorlopig De Bilt 2024 16.570 19.906 22 344 10 4 1.285 12.210
Voorlopig Bladel 2024 13.950 9.170 12 759 8 4 709 4.640
Voorlopig Blaricum 2024 6.890 5.375 1 1 3 2 1.092 700
Voorlopig Bloemendaal 2024 12.920 10.376 12 112 5 3 1.114 1.000
Voorlopig Bodegraven-Reeuwijk 2024 13.620 15.181 8 489 19 6 1.154 4.560
Voorlopig Boekel 2024 11.160 4.615 6 25 5 1 564 2.140
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens die (mede) als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies. Daarnaast zijn er enkele gegevens ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering beschikbaar.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', zie paragraaf 3. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).

Gegevens beschikbaar vanaf: 2023.

Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.

De onderwerpen: Belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en Amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Het onderwerp “Wajong uitkeringen” is toegevoegd.

Wijzigingen per juni 2024
Definitieve cijfers 2024
- Inwoner stedelijk en landelijk gebied
- Wajong uitkeringen
- Woning: totaal
- Woning met functie: logies
- Niet-woning met functie: logies
- Woonkernen
- Omgevingsadressendichtheid
- Regionaal klantenpotentieel
Voorlopige cijfers 2024
- Bedrijfsvestigingen


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Inwoners stedelijk en landelijk gebied
Het aantal inwoners per regio ingedeeld naar vijf stedelijkheidsklassen.
De indeling naar stedelijkheidsklasse wordt afgeleid van de Omgevingsadressendichtheid (OAD) die wordt weergegeven in adressen per km².
De volgende klassen worden onderscheiden:
- Zeer sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer)
- Sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500)
- Matig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500)
- Weinig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000)
- Niet-stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 500).

Inwoners landelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen weinig stedelijk en niet stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000).

Het aantal inwoners in het stedelijk gebied is met ingang van 2012 geen onderdeel meer van de uitkeringen uit het Provinciefonds. Inwoners stedelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 of meer).
Inwoners in de klasse matig stedelijk worden niet tot landelijk of stedelijk gebied gerekend.


Definitieve cijfers
Met ingang van de cijfers over 2015 wordt de OAD per vierkant van 500 meter bij 500 meter berekend naar de BAG van 1 januari, waarbij aan alle in gebruik zijnde verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen een vierkant van 500 meter bij 500 meter is toegekend.
Inwoners per rastervierkant zijn afkomstig door alle personen van de Basis Registratie Personen per 1 januari van het peiljaar aan vierkanten toe te delen.

Voorlopige cijfers
Berekening wordt uitgevoerd in november van het voorgaand jaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en eventuele grootschalige opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Kleinere grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van 2015 wordt berekening van voorlopige cijfers van een peiljaar gebruik gemaakt van de BAG van 1 september van het voorgaand jaar voor afleiding van de stedelijkheidsklasse van het vierkant. De toedeling van aantallen inwoners naar stedelijkheidsklasse vindt plaats door gebruik te maken van definitieve bevolkingsaantallen per rastervierkant van 1 januari van het voorgaand jaar.
Totaal landelijk gebied
Aantal inwoners in weinig stedelijk en niet stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Sociale zekerheid
Wajong uitkeringen
Het aantal lopende Wajong uitkeringen op 31 december van het voorgaand jaar.

De Wajong is een wettelijke voorziening tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) / Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.

Met ingang van 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) in werking getreden, tegenwoordig bekend onder de naam oWajong/Wajong1998 (oude Wajong).
Op 1 januari 2010 werd de oWajong/Wajong1998 vervangen door de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong), tegenwoordig bekend onder de naam nWajong/Wajong2010 (nieuwe Wajong).
In 2015 kwam de Wajong2015 van kracht, die alleen nog open stond voor jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces.

Sinds 1 januari 2021 zijn deze regelingen vereenvoudigd en samengevoegd onder de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De reden hiervoor is dat de regelingen te verschillend en ingewikkeld werden.

De populatie bestaat uit alle arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die eind december T-1 lopend waren of waarvoor na het einde van het recht op uitkering nog een nabetaling is gedaan.
Vastgoed
De volgende cijfers zijn opgenomen;
- De belastingcapaciteit van WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de waardevermindering op de niet-woningen. Door nagekomen berichten van gemeenten kunnen deze cijfers ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
- De voorraadcijfers uit de BAG, uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.



Woonruimten
Bevat voorraadcijfers gebaseerd op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De cijfers zijn uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.
Woning: totaal
De kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik, ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte.

Voorbeelden zijn vrijstaande woningen, eengezinswoningen, flat- of portiekwoningen, studentenhuizen.
Alle verblijfsobjecten met minimaal een woonfunctie en eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden als woning aangemerkt.

Woning met functie: logies
Een woning met een logiesfunctie.

Het gaat om alle verblijfsobjecten met een woonfunctie en een logiesfunctie.
Verblijfsobjecten met eventueel een of meer andere gebruiksfuncties naast deze twee worden niet meegeteld.

Niet-woning met functie: logies
Verblijfsobject voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

Bijvoorbeeld: zomerhuisje, hotel, motel, kampeerboerderij, recreatiewoning, pension.
Het gaat om alle verblijfsobjecten met alleen een logiesfunctie.
Verblijfsobjecten met eventueel een of meer andere gebruiksfuncties worden niet meegeteld.
Woonkernen
Woonkernen zijn in de Financiële verhoudingswet (Fvw) omschreven als geïsoleerde rastervierkanten of aaneen gesloten gebieden van met zijden aan elkaar grenzende rastervierkanten van 500 meter bij 500 meter (volgens het Stelsel van Rijksdriehoeksmeting) van een gemeente.
Ieder rastervierkant van een woonkern bevat in totaal ten minste 25 verblijfplaatsen (verblijfsobject, standplaats of ligplaats) en wordt wanneer er meerdere gemeenten in een vierkant liggen aan de gemeente met het hoogste aantal verblijfplaatsen toegekend. Bij gelijke aantallen wordt een vierkant aan de gemeente met het hoogste aantal verblijfplaatsen toegekend.
Bron voor het aantal verblijfplaatsen is de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), waarbij aan ieder van in gebruik zijnde verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen per 1 januari van het peiljaar een vierkant wordt toegekend.
Totaal
Het totaal aantal woonkernen van een gemeente.
Woonkernen met minimaal 500 adressen
Het totaal aantal woonkernen van een gemeente met minimaal 500 verblijfplaatsen.
Omgevingsadressendichtheid
Omgevingsadressendichtheid (OAD) in adressen / km².

De OAD is gedefinieerd als het gemiddeld aantal hoofdadressen dat een hoofdadres in zijn omgeving heeft. Als omgeving van een adres wordt een cirkel aangehouden met een straal van één kilometer rondom dat adres. De OAD wordt berekend per afzonderlijk vierkant van 500 meter bij 500 meter waarbij aan alle adressen in dat vierkant dezelfde OAD wordt toegekend.
Bij gemeentelijke en bovengemeentelijke indelingen is de adres gewogen OAD bepaald.

Met ingang van cijfers over 2015 wordt het adres gedefinieerd als het hoofdadres van verblijfplaatsen, de verzameling van verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, volgens de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).

Voor meer informatie over de OAD en zijn rol in de bepaling van de stedelijkheid van een gebied wordt verwezen naar het artikel: 'Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: de omgevingsadressendichtheid' in de Maandstatistiek van de bevolking, jaargang 40, juli 1992, 14-27, CBS.

Definitieve cijfers
De OAD wordt berekend op basis van in gebruik zijnde verblijfplaatsen op 1 januari van het peiljaar.

Voorlopige cijfers
Deze worden afgeleid van in gebruik zijnde verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het jaar voorafgaand aan het peiljaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en, indien van toepassing, opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Regionaal klantenpotentieel
Cijfers over het aantal regionale klanten van de woonkernen van een gemeente volgens de methodiek in de periode 2001-2022. Deze cijfers worden afgeleid ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering.

Bij de berekeningen van het regionaal klantenpotentieel wordt uitgegaan van de woonkernen zoals in maatstaf 37 gedefinieerd, met dien verstande dat een kernvierkant dat op het grondgebied van twee of meer gemeenten ligt als behorend tot een woonkern voor ieder van deze gemeenten wordt beschouwd.
Voorafgaand aan de bepaling van het klantenpotentieel wordt eerst het zwaartepunt van ieder van de betrokken woonkernen bepaald. Het zwaartepunt van iedere woonkern wordt vastgelegd als een X- en een Y-coördinaat (in eenheden van 500 meter).

Deze coördinaten van de zwaartepunten worden in de berekening gebruikt om de onderlinge afstanden van woonkernen te bepalen. De afstanden tussen woonkernen is de loodrechte afstand in eenheden van 500 meter. De afstand van een woonkern(Fvw-Gf) tot zichzelf en de afstand tussen van twee woonkernen(Fvw-Gf) minder dan een kilometer wordt op één kilometer gesteld.
Vervolgens wordt het inwonertal van iedere woonkern binnen een gemeente bepaald. Inwoners van een gemeente die niet in een woonkern wonen, worden aan de woonkernen van een gemeente toegedeeld naar rato van hun inwonertal.

Als eerste stap in de berekening wordt voor iedere woonkern in Nederland het aantal inwoners volgens een formule opgesplitst in aantallen potentiële klanten voor alle woonkernen binnen een zoekstraal. Verondersteld is dat de regionale aantrekkingskracht van een kern recht evenredig toeneemt met het kwadraat van het aantal inwoners en afneemt met het kwadraat van de afstand tot die kern. Dit wordt berekend voor alle woonkernen binnen 60 kilometer van de woonkern.
Als tweede stap wordt per woonkern de aldus toegekende potentiële regionale klanten opgeteld. Het klantenpotentieel van een gemeente wordt verkregen door het aantal potentiële klanten van alle woonkernen binnen de gemeente te sommeren.
Het totaal aantal potentiële klanten in Nederland is gelijk aan het totaal aantal inwoners.

Deze berekeningen komen overeen met die voor de regionale Centrumfunctie maar verschilt in de bepaling van de locatie van het zwaartepunt en de berekening van de afstand.

Definitieve cijfers
Deze zijn afgeleid van het Basisregister Adressen en gebouwen (BAG) en Basis Register Personen van 1 januari van het peiljaar. Aan alle personen, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen is een vierkant van 500 bij 500 meter toegekend.

Voorlopige cijfers
Deze worden berekend in november van het voorgaand jaar en is gebaseerd op het aantal actieve verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het peiljaar en het aantal inwoners per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand van het peiljaar. Gemeentelijke herindelingen die per 1 januari van het peiljaar ingaan worden toegepast. Grenscorrecties van gemeenten zijn op dat tijdstip nog niet verwerkt.