Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2022)

Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2022)

Inkomensgrens huishouden Duur inkomenspositie Kenmerken van huishoudens Regio’s Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Personen (x 1 000) Minderjarige kinderen (x 1 000) Particuliere huishoudens relatief (%) Personen relatief (%) Minderjarige kinderen relatief (%)
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Nederland 2021* 515,2 891,1 208,8 6,8 5,4 6,6
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Groningen (PV) 2021* 23,3 36,5 7,4 8,9 6,8 7,9
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Fryslân (PV) 2021* 19,6 32,5 7,2 6,9 5,2 6,0
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Drenthe (PV) 2021* 12,7 21,9 5,1 5,9 4,6 5,8
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Overijssel (PV) 2021* 31,0 53,3 12,1 6,3 4,8 5,3
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Flevoland (PV) 2021* 10,9 20,7 6,0 6,3 5,0 6,5
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Gelderland (PV) 2021* 53,5 91,1 20,3 6,0 4,5 5,2
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Utrecht (PV) 2021* 33,6 60,0 14,8 5,8 4,6 5,5
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Noord-Holland (PV) 2021* 98,6 168,7 38,4 7,6 6,1 7,4
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Zuid-Holland (PV) 2021* 126,3 224,5 55,8 7,8 6,4 8,1
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Zeeland (PV) 2021* 9,4 15,8 3,7 5,5 4,3 5,4
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Noord-Brabant (PV) 2021* 62,3 109,1 25,8 5,6 4,4 5,7
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Limburg (PV) 2021* 34,0 57,0 12,2 6,8 5,4 7,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat regionale statistieken over huishoudens met een relatief laag inkomen. De gegevens worden uitgesplitst naar huishoudenskenmerken als geslacht en leeftijd van de hoofdkostwinner, en de huishoudenssamenstelling en voornaamste inkomensbron van het huishouden. Voor de indeling naar hoogte van het inkomen worden twee inkomensgrenzen gehanteerd: de lage-inkomensgrens en het beleidsmatig minimum. Voor deze indelingen wordt het aantal huishoudens gepubliceerd, zowel absoluut als in procenten van de totale populatie per regio. De tabel bevat ook gegevens over het aantal huishoudens dat langdurig (4 jaar en langer) van een inkomen onder de gebruikte inkomensgrens moest rondkomen. De uitkomsten worden onder meer gebruikt in rapportages over armoede.

De gegevens hebben betrekking op alle particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar. Studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden zijn buiten beschouwing gebleven. Peildatum voor de gemeentelijke indeling is 1 januari 2021.

Gegevens beschikbaar van 2011 tot en met 2021.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel voor 2011 t/m 2020 zijn definitief. De cijfers voor 2021 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 8 november 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers:
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door tabel: Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2023). Zie punt 3.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Het aantal particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden zijn buiten beschouwing gelaten.
Personen
Het aantal personen woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Minderjarige kinderen
Het aantal minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Particuliere huishoudens relatief
Het percentage van particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Personen relatief
Het percentage van personen woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Minderjarige kinderen relatief
Het percentage van minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.