Kerncijfers wijken en buurten 2022

Kerncijfers wijken en buurten 2022

Wijken en buurten Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Nederland 8.138.591 3.172.564 2.349.821 2.616.206 2,1 35,4 40,0 20,0 4,4 6,4 9,6 12,1 135,1
Aa en Hunze 11.257 3.266 4.458 3.533 2,2 36,7 31,8 22,6 3,2 4,0 6,7 8,9 232,7
Wijk 00 Annen 1.590 445 620 525 2,2 . 30,2 23,7 2,0 3,5 5,8 8,5 238,8
Annen 1.525 435 590 505 2,2 . 31,1 22,9 2,0 3,5 5,9 8,7 225,3
Verspreide huizen Annen 65 15 30 20 2,4 . . . . . . . .
Wijk 01 Eext 640 185 245 210 2,3 . 28,5 23,5 3,5 3,6 6,5 8,4 255,3
Eext 550 150 205 190 2,3 . 28,3 24,1 3,3 3,7 6,8 8,9 247,6
Verspreide huizen Eext 95 35 40 20 2,0 . . . . . . . .
Wijk 02 Anloo 165 35 70 60 2,3 . 26,3 27,5 7,8 8,4 9,6 10,8 384,0
Anloo 140 35 60 50 2,3 . 27,5 23,2 7,1 7,8 9,2 10,6 377,8
Verspreide huizen Anloo 25 0 10 10 2,6 . . . . . . . .
Wijk 03 Gasteren 175 40 85 50 2,2 . 18,5 37,1 3,4 3,4 4,0 4,5 388,2
Gasteren 170 40 85 45 2,2 . 18,5 37,0 2,9 2,9 3,5 4,1 375,0
Verspreide huizen Gasteren 5 5 5 0 3,0 . . . . . . . .
Wijk 04 Anderen 105 25 55 30 2,3 . 24,3 36,4 4,8 4,8 8,6 8,6 431,6
Anderen 100 20 50 25 2,2 . . . . . . . .
Verspreide huizen Anderen 10 5 5 5 2,8 . . . . . . . .
Wijk 05 Schipborg 295 90 135 65 2,1 . 24,7 29,1 3,5 2,4 3,1 4,9 462,2
Schipborg 265 80 125 60 2,1 . 24,9 28,3 3,4 2,3 3,1 5,0 456,1
Verspreide huizen Schipborg 30 10 15 10 2,2 . . . . . . . .
Wijk 06 Eexterveen 195 45 75 75 2,5 . 15,5 29,4 1,0 1,0 1,6 2,6 263,5
Eexterveen 190 40 75 75 2,5 . 16,0 28,7 1,1 1,1 1,6 2,7 261,1
Verspreide huizen Eexterveen 5 5 0 0 2,8 . . . . . . . .
Wijk 07 Spijkerboor 65 15 25 20 2,3 . . . . . . . .
Spijkerboor 65 15 25 25 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Spijkerboor 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Wijk 08 Nieuw-Annerveen 45 10 20 20 2,5 . . . . . . . .
Nieuw-Annerveen 45 10 15 15 2,4 . . . . . . . .
Verspreide huizen Nieuw-Annerveen 5 0 0 0 3,7 . . . . . . . .
Wijk 09 Oud-Annerveen 50 5 30 15 2,4 . . . . . . . .
Oud-Annerveen 45 10 25 15 2,4 . . . . . . . .
Verspreide huizen Oud-Annerveen 0 0 0 5 2,5 . . . . . . . .
Wijk 11 Annerveenschekanaal 175 50 75 60 2,2 . 29,1 25,1 2,3 1,7 5,1 5,7 177,3
Annerveenschekanaal 180 50 75 55 2,2 . 29,2 25,3 2,3 1,7 5,2 5,7 177,2
Verspreide huizen Annerveenschekanaal 0 0 0 0 2,0 . . . . . . . .
Wijk 12 Eexterveenschekanaal 110 35 45 35 2,1 . 33,3 11,7 2,8 2,8 4,6 5,5 119,9
Eexterveenschekanaal 110 30 45 30 2,1 . 32,4 12,0 2,8 2,8 3,7 4,7 123,2
Verspreide huizen Eexterveenschekanaal 5 0 0 0 2,0 . . . . . . . .
Wijk 13 Eexterzandvoort 60 15 25 20 2,2 . . . . . . . .
Eexterzandvoort 45 10 20 15 2,2 . . . . . . . .
Verspreide huizen Eexterzandvoort 15 5 5 5 2,4 . . . . . . . .
Wijk 14 Gasselte 870 280 355 240 2,1 . 35,9 19,3 2,9 4,8 7,9 10,0 206,1
Gasselte 705 210 285 210 2,2 . 34,9 19,5 2,6 4,2 7,7 9,8 205,9
Kostvlies 55 5 35 10 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselte 115 55 35 20 1,8 . 53,6 10,7 6,4 10,0 10,9 13,6 142,4
Wijk 15 Gasselternijveen 815 235 310 275 2,3 . 41,0 12,5 4,8 7,0 12,5 15,7 89,5
Gasselternijveen 795 230 300 265 2,2 . 41,7 12,2 4,9 7,1 12,8 16,0 89,2
Gasselterboerveen 15 5 10 10 2,9 . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselternijveen 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Wijk 16 Gasselternijveenschemond 295 75 120 95 2,3 . 34,6 18,0 3,8 3,8 6,2 8,3 177,2
Gasselternijveenschemond 280 75 120 85 2,3 . 35,0 16,8 4,0 4,0 6,6 8,8 174,3
Gasselterboerveenschemond 15 0 5 10 3,5 . . . . . . . .
Verspr.h. Gasselternijveenschemond 0 0 0 0 3,5 . . . . . . . .
Wijk 17 Gieten 2.275 715 850 705 2,2 . 35,9 20,2 2,7 3,7 6,6 10,0 208,7
Gieten 2.200 700 815 690 2,2 . 36,5 20,0 2,6 3,6 6,6 10,1 200,4
Verspreide huizen Gieten 70 15 40 20 2,2 . . . . . . . .
Wijk 18 Gieterveen 525 135 185 205 2,4 . 30,7 25,0 3,9 3,9 6,4 7,9 201,9
Gieterveen 285 90 80 120 2,4 . 35,3 22,5 4,2 5,3 8,5 9,5 148,5
Bonnerveen 40 5 20 15 2,6 . . . . . . . .
Nieuwediep 105 20 35 50 2,6 . 19,8 27,4 1,0 0,0 1,0 3,8 195,8
Verspreide huizen Gieterveen 90 25 50 20 2,1 . . . . . . . .
Wijk 19 Rolde 2.125 675 865 590 2,1 . 32,2 21,6 3,9 4,3 7,3 8,9 263,6
Rolde 1.730 580 690 455 2,1 . 34,6 18,6 3,3 4,3 7,2 9,0 254,5
Ballo 75 25 30 20 2,2 . . . . . . . .
Nijlande 25 5 10 10 2,3 . . . . . . . .
Deurze 30 5 10 15 2,6 . . . . . . . .
Verspreide huizen Nooitgedacht 210 45 90 70 2,3 . 17,0 30,6 5,4 3,9 8,4 9,4 231,3
Verspreide huizen Rolde 55 15 25 20 2,4 . . . . . . . .
Wijk 20 Grolloo 470 130 185 155 2,4 . 27,2 30,8 3,2 5,2 6,0 6,7 307,2
Grolloo 270 75 105 95 2,4 . 25,8 31,4 2,3 4,1 4,9 5,6 290,5
Schoonloo 80 25 35 25 2,2 . . . . . . . .
Verspreide huizen Papenvoort 20 5 5 10 2,7 . . . . . . . .
Verspreide huizen Grolloo 95 25 40 30 2,3 . . . . . . . .
Wijk 21 Ekehaar 190 35 75 80 2,6 . 17,0 35,1 1,0 1,0 1,6 3,1 390,0
Ekehaar 110 25 45 40 2,4 . 16,7 27,8 0,0 0,0 0,0 1,9 312,3
Amen 35 5 15 15 2,7 . . . . . . . .
Verspreide huizen Ekehaar 50 5 20 25 3,1 . . . . . . . .
Aalsmeer 13.712 4.290 3.885 5.537 2,3 41,5 31,2 30,1 2,6 3,4 5,4 7,2 289,1
Wijk 00 Aalsmeer 5.815 2.075 1.780 1.955 2,2 41,1 35,1 25,6 2,9 3,9 6,4 8,4 266,7
Centrum 1.360 565 420 375 2,0 . 36,0 28,9 2,1 3,0 5,7 7,8 318,3
Stommeer 2.915 995 860 1.055 2,2 39,0 35,8 24,6 3,2 4,3 7,1 9,3 260,3
Hornmeer 1.140 385 365 395 2,2 . 35,3 19,4 2,5 3,8 6,3 8,0 186,3
Uiterweg 395 135 130 130 2,2 . 26,6 39,4 3,7 3,9 4,2 5,0 579,3
Wijk 01 Kudelstraat en Kalslagen 3.810 1.030 1.165 1.620 2,4 41,8 27,5 29,4 2,1 3,3 5,4 7,0 265,2
Kudelstaart 3.810 1.025 1.160 1.620 2,4 41,8 27,5 29,4 2,1 3,3 5,4 7,0 265,2
Wijk 02 Oosteinde 4.095 1.190 945 1.960 2,5 41,7 29,2 37,3 2,8 2,7 4,1 5,5 359,6
Bovenlanden 415 115 150 155 2,3 . 27,6 33,5 1,5 1,3 2,3 3,1 466,9
Greenpark 640 400 105 135 1,7 . 56,9 19,7 6,6 2,9 4,3 5,7 6,2
Oosteinde 2.840 615 620 1.610 2,7 43,3 23,9 41,3 2,4 2,9 4,4 6,0 363,0
Schinkelpolder 195 60 65 65 2,3 . 30,2 38,5 3,2 2,1 2,1 2,1 468,8
Aalten 11.612 3.553 4.035 4.024 2,3 34,1 35,3 17,2 2,4 3,8 6,3 9,1 189,6
Wijk 01 Buitengebied Aalten 1.535 320 570 640 2,7 . 24,2 30,2 2,3 3,2 3,7 4,5 381,7
Barlo-Kern 40 5 15 20 2,7 . . . . . . . .
Verspreide huizen Barlo 170 30 65 80 2,8 . 24,3 38,5 3,6 3,0 3,6 4,8 496,5
Verspreide huizen Heurne 140 35 40 65 2,6 . 24,3 29,4 0,7 2,2 3,7 4,5 415,1
Verspreide huizen IJzerlo 185 35 70 75 2,7 . 23,9 31,0 2,2 2,7 2,7 3,8 399,3
IJzerlo-kern 55 5 20 30 2,7 . . . . . . . .
Lintelo-kern 70 15 30 25 2,5 . . . . . . . .
Verspreide huizen ten westen van Aalten 95 15 45 35 2,7 . . . . . . . .
Verspreide huizen Lintelo 245 50 100 95 2,6 . 23,9 29,0 3,4 6,3 6,8 7,6 425,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2022.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per maart 2024
Aan de thema’s arbeid en opleidingsniveau zijn nieuwe cijfers toegevoegd. De cijfers over eigendom (huur- en koopwoningen) binnen het thema wonen zijn gecorrigeerd. In 2023 is geconstateerd dat de afleiding van huurwoningen in bezit van woningcorporaties voor de jaren 2019 t/m 2022 niet altijd correct is verlopen, waardoor bij enkele gemeenten in specifieke jaren het aantal huurwoningen in bezit van woningcorporaties is onderschat en het aantal huurwoningen in bezit van overige verhuurders is overschat. De cijfers van 2020 t/m 2022 zijn nu gecorrigeerd. Het voornemen is om ook de cijfers voor 2019 in het tweede kwartaal van 2024 te corrigeren.

Wijzigingen per december 2023
De bestaande categorie "Gemiddeld elektriciteitsverbruik" is hernoemd tot "Gemiddelde elektriciteitslevering" binnen het thema Energie.
Binnen het thema regioaanduiding is de naam van de indicator “Indelingswijziging wijken en buurten” gewijzigd in “Indelingswijziging gemeente, wijk, buurt”. Vanaf 2022 wordt ook aangegeven of cijfers van gemeenten uit deze tabel zonder problemen kunnen worden gekoppeld aan en vergeleken met de cijfers van een jaar eerder, of dat er wijzigingen in de gemeentelijke indeling hebben plaatsgevonden, waardoor dit niet kan.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Elk kwartaal worden er nieuwe cijfers toegevoegd indien deze beschikbaar zijn.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Totaal particuliere huishoudens.
Eenpersoonshuishoudens
Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens.
Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.

Het betreft voorlopige cijfers.

40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Het betreft voorlopige cijfers.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Het betreft voorlopige cijfers.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Het betreft voorlopige cijfers.
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Het betreft voorlopige cijfers.
Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.

Het betreft voorlopige cijfers.