Kerncijfers wijken en buurten 2022

Kerncijfers wijken en buurten 2022

Wijken en buurten Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Sociale zekerheid Personen per soort uitkering; Bijstand (aantal) Sociale zekerheid Personen per soort uitkering; AO (aantal) Sociale zekerheid Personen per soort uitkering; WW (aantal) Sociale zekerheid Personen per soort uitkering; AOW (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's totaal (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's per huishouden (per huishouden) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's naar oppervlakte (per km²) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's; brandstoftype Personenauto's; brandstof benzine (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's; brandstoftype Personenauto's; overige brandstof (aantal)
Nederland 1.909.408 14.162.400 37,4 30,8 40,0 20,0 396.600 757.220 130.320 3.245.870 8.827.710 1,1 262 7.023.175 1.804.535
Aa en Hunze 1.067 21.200 36,5 30,9 40,1 19,6 330 1.100 170 6.480 15.295 1,4 55 11.355 3.940
Wijk 00 Annen 115 3.000 37,7 31,7 37,8 21,2 40 100 20 910 2.115 1,3 144 1.630 480
Annen 115 2.900 37,1 31,2 38,0 20,7 40 100 20 860 2.015 1,3 798 1.560 455
Verspreide huizen Annen 5 100 . . 33,3 31,9 0 0 0 40 100 1,5 8 75 25
Wijk 01 Eext 60 1.200 . . 37,8 20,8 20 40 10 300 910 1,4 51 665 245
Eext 50 1.100 . . 37,9 20,2 20 30 10 250 800 1,5 470 585 215
Verspreide huizen Eext 10 200 . . 37,3 24,7 0 10 0 60 110 1,2 7 80 30
Wijk 02 Anloo 15 300 . . 40,7 24,1 10 20 0 90 240 1,4 29 160 80
Anloo 15 300 . . 41,6 22,8 10 10 0 80 195 1,4 344 135 60
Verspreide huizen Anloo 5 100 . . . . 0 0 0 10 45 . . 25 15
Wijk 03 Gasteren 40 400 . . 33,9 27,7 0 10 0 110 265 1,5 29 195 70
Gasteren 40 300 . . 33,3 28,1 0 10 0 110 260 1,5 485 195 65
Verspreide huizen Gasteren 0 0 . . . . . . . . 5 . . 0 0
Wijk 04 Anderen 5 200 . . 39,8 25,5 0 10 0 60 185 1,7 17 145 40
Anderen 10 200 . . 39,1 24,5 0 10 0 60 185 1,9 431 145 40
Verspreide huizen Anderen 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 05 Schipborg 40 500 . . 35,8 24,0 10 10 0 210 395 1,3 68 280 115
Schipborg 30 500 . . 35,9 23,6 10 10 0 190 375 1,4 390 270 105
Verspreide huizen Schipborg 10 0 . . . . 0 0 0 20 20 . . 10 10
Wijk 06 Eexterveen 5 400 . . 33,3 26,8 0 10 0 70 300 1,6 47 210 90
Eexterveen 5 400 . . 34,1 27,1 0 10 0 70 295 1,6 231 205 90
Verspreide huizen Eexterveen 5 0 . . . . . . . . 10 . . 5 5
Wijk 07 Spijkerboor 5 100 . . 37,7 21,5 0 0 0 30 100 1,6 272 80 20
Spijkerboor 5 100 . . 37,7 21,5 0 0 0 30 100 1,6 454 80 20
Verspreide huizen Spijkerboor 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 08 Nieuw-Annerveen 5 100 . . . . 0 0 10 20 80 . . 55 25
Nieuw-Annerveen 5 100 . . . . 0 0 10 20 80 . . 55 25
Verspreide huizen Nieuw-Annerveen 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 09 Oud-Annerveen 5 100 . . 35,6 21,2 0 10 0 30 80 . . 55 30
Oud-Annerveen 10 100 . . . . 0 10 0 30 80 . . 55 30
Verspreide huizen Oud-Annerveen 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 11 Annerveenschekanaal 20 300 . . 34,7 22,6 0 20 10 50 275 1,5 85 195 75
Annerveenschekanaal 15 300 . . 34,6 22,4 0 20 10 50 275 1,5 467 195 75
Verspreide huizen Annerveenschekanaal 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 12 Eexterveenschekanaal 20 200 . . 39,3 12,8 0 20 0 50 175 1,6 64 130 50
Eexterveenschekanaal 15 200 . . 38,7 13,1 0 20 0 50 175 1,6 290 125 50
Verspreide huizen Eexterveenschekanaal 5 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 13 Eexterzandvoort 5 100 . . 32,0 32,8 0 0 0 30 105 1,7 16 75 25
Eexterzandvoort 0 100 . . . . 0 0 0 30 95 . . 70 25
Verspreide huizen Eexterzandvoort 5 0 . . . . . . . . 10 . . 5 5
Wijk 14 Gasselte 100 1.600 . . 40,8 18,4 20 60 10 560 1.160 1,3 60 860 300
Gasselte 75 1.300 . . 40,5 18,4 10 40 10 460 965 1,4 288 725 240
Kostvlies 10 100 . . 39,1 28,2 0 0 0 40 85 1,6 162 55 35
Verspreide huizen Gasselte 15 200 . . 44,3 12,5 0 20 0 50 110 1,0 7 85 25
Wijk 15 Gasselternijveen 85 1.500 . . 48,7 12,6 70 100 10 370 1.055 1,3 180 820 235
Gasselternijveen 80 1.500 . . 48,8 12,5 70 100 10 360 1.025 1,3 520 800 225
Gasselterboerveen 0 0 . . . . . . . . 30 . . 20 10
Verspreide huizen Gasselternijveen 0 0 . . . . . . . . 0 . . 0 0
Wijk 16 Gasselternijveenschemond 40 600 . . 43,6 15,3 10 50 10 130 390 1,3 34 300 90
Gasselternijveenschemond 35 500 . . 43,7 14,7 10 50 10 120 365 1,3 160 285 80
Gasselterboerveenschemond 5 0 . . . . . . . . 20 . . 10 5
Verspr.h. Gasselternijveenschemond 0 0 . . . . . . . . 5 . . 5 0
Wijk 17 Gieten 190 4.200 35,3 29,7 42,1 18,7 70 160 30 1.440 3.035 1,3 123 2.265 770
Gieten 180 4.100 35,2 29,5 42,4 18,5 70 160 30 1.390 2.920 1,3 717 2.200 720
Verspreide huizen Gieten 10 100 . . 32,1 25,5 0 0 0 50 115 1,6 6 65 50
Wijk 18 Gieterveen 40 1.000 . . 38,9 16,9 10 50 20 220 795 1,5 47 580 215
Gieterveen 25 500 . . 38,4 17,9 10 20 10 100 430 1,5 644 320 110
Bonnerveen 5 100 . . . . 0 0 0 20 60 . . 45 20
Nieuwediep 5 200 . . 40,4 14,0 0 10 0 50 185 1,7 176 135 50
Verspreide huizen Gieterveen 5 200 . . 40,1 16,9 0 10 0 40 125 1,3 8 85 40
Wijk 19 Rolde 205 3.900 36,9 31,8 40,1 19,3 50 350 40 1.470 2.690 1,3 77 2.000 685
Rolde 155 3.100 35,1 30,4 41,5 17,6 50 150 30 1.240 2.140 1,2 642 1.635 505
Ballo 10 100 . . 46,0 23,0 0 10 0 40 80 1,1 164 55 25
Nijlande 0 0 . . . . 0 0 0 10 50 . . 35 15
Deurze 5 100 . . . . 0 0 0 20 55 . . 35 25
Verspreide huizen Nooitgedacht 30 400 . . 29,8 25,3 0 190 0 130 275 1,3 30 185 90
Verspreide huizen Rolde 10 100 . . 35,4 26,8 0 10 0 30 85 1,5 4 55 30
Wijk 20 Grolloo 40 900 . . 37,5 21,9 10 50 10 240 665 1,4 13 455 210
Grolloo 20 500 . . 35,8 23,1 10 20 0 140 405 1,5 532 295 115
Schoonloo 10 100 . . 36,7 22,4 0 10 0 40 100 1,2 140 65 35
Verspreide huizen Papenvoort 5 0 . . . . 0 10 0 10 35 . . 25 10
Verspreide huizen Grolloo 15 200 . . 44,2 18,6 0 20 0 50 125 1,3 3 70 55
Wijk 21 Ekehaar 20 400 . . 40,1 23,1 0 20 0 100 285 1,5 14 190 90
Ekehaar 15 200 . . 38,4 24,1 0 20 0 60 145 1,3 385 100 40
Amen 0 100 . . . . 0 0 0 10 55 . . 40 20
Verspreide huizen Ekehaar 5 100 . . 38,9 25,4 0 10 0 30 80 1,6 4 50 30
Aalsmeer 4.040 26.100 41,7 34,1 36,9 24,3 300 920 240 5.710 17.100 1,2 851 14.445 2.655
Wijk 00 Aalsmeer 1.610 10.600 40,3 34,0 37,7 22,4 150 380 100 3.020 6.865 1,2 978 5.830 1.035
Centrum 415 2.300 . 38,6 34,3 27,6 10 40 30 780 1.405 1,0 2.649 1.205 205
Stommeer 790 5.400 38,4 32,5 38,9 21,0 120 230 50 1.420 3.420 1,2 1.859 2.905 515
Hornmeer 330 2.100 . 30,4 39,5 18,0 20 90 20 640 1.380 1,2 532 1.170 210
Uiterweg 75 800 . . 35,2 28,3 0 10 10 180 660 1,7 321 555 105
Wijk 01 Kudelstraat en Kalslagen 895 7.500 40,6 32,9 35,1 23,4 90 300 70 1.470 4.770 1,3 1.097 4.150 620
Kudelstaart 895 7.500 40,6 32,9 35,1 23,4 90 300 70 1.470 4.770 1,3 1.097 4.150 620
Wijk 02 Oosteinde 1.530 8.100 44,4 35,3 37,4 27,6 70 250 70 1.220 5.230 1,3 599 4.320 910
Bovenlanden 120 800 . . 36,0 22,6 0 20 0 190 660 1,6 427 545 110
Greenpark 420 900 . . 47,1 18,4 0 20 0 140 580 0,9 276 435 140
Oosteinde 920 6.000 45,8 35,5 36,5 29,7 70 210 60 810 3.650 1,3 1.378 3.075 575
Schinkelpolder 70 400 . . 32,7 26,8 0 10 10 90 345 1,8 141 265 85
Aalten 2.118 22.200 32,5 27,2 42,4 13,3 310 1.250 130 5.820 14.690 1,3 152 12.765 1.925
Wijk 01 Buitengebied Aalten 185 3.400 34,0 28,3 42,1 15,8 10 100 20 730 2.365 1,5 35 1.930 435
Barlo-Kern 0 100 . . 42,9 13,3 0 10 0 10 80 . . 65 15
Verspreide huizen Barlo 10 400 . . 44,5 18,0 0 10 0 80 275 1,6 37 225 45
Verspreide huizen Heurne 20 300 . . 41,6 14,9 0 10 0 60 200 1,5 27 160 40
Verspreide huizen IJzerlo 20 400 . . 41,5 15,7 0 10 0 80 285 1,5 32 235 50
IJzerlo-kern 5 100 . . 38,9 14,5 0 0 0 30 105 1,8 965 90 15
Lintelo-kern 5 100 . . 33,6 13,9 0 10 0 30 105 1,6 1.048 90 15
Verspreide huizen ten westen van Aalten 20 200 . . 40,6 16,4 0 0 0 50 125 1,3 25 90 35
Verspreide huizen Lintelo 35 500 . . 43,2 13,5 0 20 0 130 380 1,5 29 305 80
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2022.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per maart 2024
Aan de thema’s arbeid en opleidingsniveau zijn nieuwe cijfers toegevoegd. De cijfers over eigendom (huur- en koopwoningen) binnen het thema wonen zijn gecorrigeerd. In 2023 is geconstateerd dat de afleiding van huurwoningen in bezit van woningcorporaties voor de jaren 2019 t/m 2022 niet altijd correct is verlopen, waardoor bij enkele gemeenten in specifieke jaren het aantal huurwoningen in bezit van woningcorporaties is onderschat en het aantal huurwoningen in bezit van overige verhuurders is overschat. De cijfers van 2020 t/m 2022 zijn nu gecorrigeerd. Het voornemen is om ook de cijfers voor 2019 in het tweede kwartaal van 2024 te corrigeren.

Wijzigingen per december 2023
De bestaande categorie "Gemiddeld elektriciteitsverbruik" is hernoemd tot "Gemiddelde elektriciteitslevering" binnen het thema Energie.
Binnen het thema regioaanduiding is de naam van de indicator “Indelingswijziging wijken en buurten” gewijzigd in “Indelingswijziging gemeente, wijk, buurt”. Vanaf 2022 wordt ook aangegeven of cijfers van gemeenten uit deze tabel zonder problemen kunnen worden gekoppeld aan en vergeleken met de cijfers van een jaar eerder, of dat er wijzigingen in de gemeentelijke indeling hebben plaatsgevonden, waardoor dit niet kan.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Elk kwartaal worden er nieuwe cijfers toegevoegd indien deze beschikbaar zijn.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Westers totaal
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.

Het betreft voorlopige cijfers.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen in particuliere huishoudens per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

Het betreft voorlopige cijfers.

Sociale zekerheid
Deze variabelen geven per gemeente, wijk en buurt inzicht in het aantal personen dat een uitkering ontvangt op grond van arbeidsongeschiktheid, bijstand, werkloosheid en ouderdom.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)) of twee uitkeringen van verschillende soort (zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld, in het eerste geval slechts één keer (bij de WAO).

Op het gebied van sociale zekerheid vinden er regelmatig revisies plaats. Via het thema sociale zekerheid in StatLine vindt u altijd de meest recente cijfers.

Personen per soort uitkering; Bijstand
Personen die een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet ontvangen.
Personen met een uitkering die verblijven in een instelling, de elders verzorgden, zijn niet inbegrepen. Ook dak- en thuislozen met bijstand zijn niet inbegrepen. De cijfers zijn standcijfers op de laatste dag van verslagmaand december.

Participatiewet
De Participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WsW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong).De Participatiewet komt vrijwel overeen met de WWB, maar nog sterker wordt de nadruk gelegd op participatie aan het arbeidsproces.
De wet regelt in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het verlenen van bijstand door gemeenten voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen. Gemeenten voeren de wet uit en bepalen, binnen de wettelijke grenzen, hun eigen beleid.

Het betreft nader voorlopige cijfers.

Op het gebied van sociale zekerheid vinden er regelmatig revisies plaats. Via het thema sociale zekerheid in StatLine vindt u altijd de meest recente cijfers.
Personen per soort uitkering; AO
Personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong) en de Wet werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De cijfers zijn standcijfers op de laatste dag van verslagmaand december.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
Wet die als doel heeft om personen in loondienst te verzekeren van een loonvervangende uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAO is met ingang van 29 december 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.

Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)
Een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid.
De WAZ is met ingang van 1 augustus 2004 geblokkeerd, maar blijft bestaan voor mensen die al een WAZ-uitkering hadden.

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong)
Wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.
Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden en een opleiding of studie volgen.

Met ingang van 1 januari 2010 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) in werking getreden, ter vervanging van de oude Wajong.
In tegenstelling tot de 'oude' Wajong hebben jongeren met een ziekte of handicap in de eerste plaats recht op hulp bij het vinden en houden van werk. Daaraan gekoppeld kunnen ze een inkomensondersteuning krijgen. De 'oude' Wajong blijft gelden voor jongeren die voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd.

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De wet geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering.
De wet is zo opgezet dat een persoon gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De WIA kent twee regelingen: de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een loonvervangende uitkering voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
De WGA regelt een aanvulling op het met arbeid verdiende inkomen of een minimumuitkering als men niet of onvoldoende werkt.

Het betreft nader voorlopige cijfers.

Op het gebied van sociale zekerheid vinden er regelmatig revisies plaats. Via het thema sociale zekerheid in StatLine vindt u altijd de meest recente cijfers.
Personen per soort uitkering; WW
Personen die een uitkering ontvangen op grond van de Werkloosheidswet (WW). De cijfers zijn standcijfers op de laatste dag van verslagmaand december.

Werkloosheidswet (WW)
De wet heeft tot doel werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid.
De wet voorziet in een uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beoordeelt of men voor een WW-uitkering in aanmerking komt.

Het betreft nader voorlopige cijfers.

Op het gebied van sociale zekerheid vinden er regelmatig revisies plaats. Via het thema sociale zekerheid in StatLine vindt u altijd de meest recente cijfers.
Personen per soort uitkering; AOW
Personen die een basispensioen van de Rijksoverheid ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De cijfers zijn standcijfers op de laatste dag van verslagmaand december.

Algemene Ouderdomswet (AOW)
De AOW is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd een inkomen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont, verzekerd voor de AOW.
Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald, zijn verzekerd.
Voor perioden die men in het buitenland woont, kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering.
Een uitkering kan, binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU), naar het buitenland worden overgemaakt.

AOW-gerechtigde leeftijd (AOW-leeftijd)
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. De AOW-leeftijd is tot en met 2024 als volgt:

Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden.
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024: 67 jaar.

Na 2024 zal de AOW-leeftijd niet 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden. De AOW-leeftijd blijft dus gekoppeld aan de levensverwachting, maar in mindere mate.

Het betreft nader voorlopige cijfers.

Op het gebied van sociale zekerheid vinden er regelmatig revisies plaats. Via het thema sociale zekerheid in StatLine vindt u altijd de meest recente cijfers.


Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Tot en met 2018 werden ook enkele niet-verzekerde voertuigen meegenomen. Vanaf 2019 zijn de cijfers berekend op basis van een nieuwe verbeterde selectiemethode, waarbij alleen voertuigen zijn meegenomen die op basis van verzekering deel mochten nemen aan het verkeer.
Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's totaal
Personenauto
Motorvoertuig voor personenvervoer over de weg, exclusief brom- en motorfietsen, met maximaal negen zitplaatsen (met inbegrip van de bestuurdersplaats).

Hieronder vallen personenauto's, bestelwagens ontworpen voor en voornamelijk gebruikt voor het vervoer van reizigers, taxi's, huurauto's, ziekenwagens en campers. Lichte wegvoertuigen voor goederenvervoer over de weg, touringcars, autobussen en minibussen vallen hier niet onder.
Het begrip personenauto omvat ook taxi's en huurauto's met minder dan tien zitplaatsen. Vanaf 1 mei 2009 worden campers gekentekend als personenauto of als bus afhankelijk van het aantal zitplaatsen. Vóór die datum zijn campers geregistreerd als speciale voertuigen.

Personenauto's; brandstoftype
Personenauto's; brandstof benzine
Het aantal personenauto's rijdend op benzine.
Personenauto's; overige brandstof
Het aantal personenauto's met overige brandstof. Hieronder vallen: diesel, LPG, elektriciteit (incl. Hybride), waterstof, alcohol, LNG en CNG.
Personenauto's per huishouden
Het aantal personenauto's per (particulier) huishouden op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden. Zie de tabeltoelichting voor een verwijzing naar een andere StatLinetabel met cijfers waarin de voertuigen op naam van rechtspersonen (bedrijven) buiten beschouwing zijn gelaten, om deze vertekening van de cijfers door grote verhuur- en leasebedrijven te voorkomen. Het aantal personenauto's per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto’s per huishouden.
Personenauto's naar oppervlakte
Het aantal personenauto's per km² land op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per oppervlakte. Zie de tabeltoelichting voor een verwijzing naar een andere StatLinetabel met cijfers waarin de voertuigen op naam van rechtspersonen (bedrijven) buiten beschouwing zijn gelaten, om deze vertekening van de cijfers door grote verhuur- en leasebedrijven te voorkomen. Het aantal personenauto's naar oppervlakte is vermeld als ook het aantal personenauto's per huishouden is gepubliceerd. Dat is bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto’s per huishouden.