Maatstaven gemeentefonds; diverse indicatoren; regio-indeling 2022

Maatstaven gemeentefonds; diverse indicatoren; regio-indeling 2022

Regio's Huishoudens met inkomen, 2014 Minderjarige kinderen in huishoudens In huishoudens tot 120% sociaal minimum (aantal)
Nederland 427.000
Aa en Hunze 400
Aalsmeer 400
Aalten 400
Achtkarspelen 700
Alblasserdam 300
Albrandswaard 400
Alkmaar 2.500
Almelo 2.600
Almere 7.300
Alphen aan den Rijn 2.100
Alphen-Chaam 200
Altena 700
Ameland 100
Amersfoort 3.700
Amstelveen 1.500
Amsterdam 34.400
Apeldoorn 3.500
Arnhem 5.500
Assen 1.900
Asten 300
Baarle-Nassau 100
Baarn 400
Barendrecht 800
Barneveld 900
Beek (L.) 300
Beekdaelen 600
Beesel 200
Berg en Dal 500
Bergeijk 300
Bergen (L.) 200
Bergen (NH.) 400
Bergen op Zoom 1.900
Berkelland 700
Bernheze 500
Best 400
Beuningen 500
Beverwijk 1.100
De Bilt 800
Bladel 300
Blaricum 200
Bloemendaal 300
Bodegraven-Reeuwijk 600
Boekel 200
Borger-Odoorn 500
Borne 400
Borsele 400
Boxtel 700
Breda 4.300
Brielle 300
Bronckhorst 500
Brummen 300
Brunssum 900
Bunnik 100
Bunschoten 300
Buren 400
Capelle aan den IJssel 2.300
Castricum 400
Coevorden 900
Cranendonck 400
Culemborg 600
Dalfsen 400
Dantumadiel 500
Delft 2.600
Deurne 600
Deventer 2.700
Diemen 700
Dijk en Waard 1.800
Dinkelland 300
Doesburg 400
Doetinchem 1.200
Dongen 400
Dordrecht 3.600
Drechterland 300
Drimmelen 300
Dronten 1.000
Druten 400
Duiven 500
Echt-Susteren 600
Edam-Volendam 400
Ede 2.400
Eemnes 200
Eemsdelta 1.500
Eersel 300
Eijsden-Margraten 300
Eindhoven 6.300
Elburg 400
Emmen 3.300
Enkhuizen 400
Enschede 5.900
Epe 600
Ermelo 400
Etten-Leur 900
De Fryske Marren 1.000
Geertruidenberg 400
Geldrop-Mierlo 900
Gemert-Bakel 500
Gennep 300
Gilze en Rijen 600
Goeree-Overflakkee 700
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Gemeenten ontvangen geld van de Rijksoverheid uit het gemeentefonds. Hiermee betalen zij een deel van hun uitgaven. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stelt CBS cijfers samen waarmee deze verdeelmodellen doorgerekend kunnen worden. Deze tabel bevat gegevens die onder andere als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de algemene uitkeringen, Jeugdwet en de Participatiewet.

Gegevens beschikbaar voor 2022

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief, maar samengesteld op basis van gegevens uit verschillende bronnen, en berekend op verschillende basisjaren. Dit wil zeggen dat de cijfers niet zondermeer vergelijkbaar zijn met reeds gepubliceerde cijfers op StatLine. In de toelichting bij de onderwerpen wordt dit nader verklaard.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Wijzigingen per 02-08-2022
Cijfers over het aantal ouders (van kinderen tot 18 jaar) met langdurig psychisch medicijngebruik in 2021 zijn toegevoegd.

Toelichting onderwerpen

Huishoudens met inkomen, 2014
De uitkomsten hebben betrekking op huishoudens in Nederland met inkomen in 2014.
Minderjarige kinderen in huishoudens
Totaal aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met het gehele jaar inkomen (exclusief studentenhuishoudens) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.
In huishoudens tot 120% sociaal minimum
Aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum in het jaar 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum
Om te kunnen beoordelen hoe het besteedbaar inkomen van een huishouden zich verhoudt tot het sociale minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen, bijvoorbeeld, is gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) Kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW (uitkering in het kader van de algemene ouderdomswet) als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100%, maar 120% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.