Indicatoren jeugdzorg in natura; gemeenten

Indicatoren jeugdzorg in natura; gemeenten

Regio's Perioden Jongeren met jeugdhulp in natura (% (zie toelichting)) Jongeren met jeugdh. met verbl. in nat. (% (zie toelichting)) Jongeren met jeugdbescherming (% (zie toelichting)) Jeugdbesch. en jeugdh. met verbl. in nat (% (zie toelichting)) Jongeren met jeugdreclassering (% (zie toelichting))
Nederland 1e halfjaar 2025* 11,4 7,8 0,9 47,1 0,3
Noord-Nederland (LD) 1e halfjaar 2025* 12,1 10,4 1,1 51,6 0,3
Oost-Nederland (LD) 1e halfjaar 2025* 11,7 8,9 1,0 50,1 0,3
West-Nederland (LD) 1e halfjaar 2025* 10,8 6,9 0,8 45,2 0,3
Zuid-Nederland (LD) 1e halfjaar 2025* 12,1 7,3 0,9 44,9 0,3
Groningen (PV) 1e halfjaar 2025* 12,8 10,7 1,2 52,5 0,3
Fryslân (PV) 1e halfjaar 2025* 11,6 10,3 1,2 47,9 0,3
Drenthe (PV) 1e halfjaar 2025* 12,0 10,4 0,9 57,2 0,4
Overijssel (PV) 1e halfjaar 2025* 10,8 11,2 1,2 54,0 0,3
Flevoland (PV) 1e halfjaar 2025* 10,4 8,6 1,1 43,6 0,5
Gelderland (PV) 1e halfjaar 2025* 12,5 7,8 0,9 49,0 0,2
Utrecht (PV) 1e halfjaar 2025* 11,0 5,7 0,7 45,2 0,2
Noord-Holland (PV) 1e halfjaar 2025* 10,8 6,3 0,7 41,3 0,3
Zuid-Holland (PV) 1e halfjaar 2025* 10,4 7,7 0,8 47,8 0,4
Zeeland (PV) 1e halfjaar 2025* 15,2 8,2 1,3 44,8 0,3
Noord-Brabant (PV) 1e halfjaar 2025* 11,7 6,5 0,8 44,3 0,3
Limburg (PV) 1e halfjaar 2025* 13,2 9,0 1,2 45,9 0,3
Aa en Hunze 1e halfjaar 2025* 11,5 9,1 0,8 58,3 0,3
Aalsmeer 1e halfjaar 2025* 12,3 3,6 0,4 46,4 .
Aalten 1e halfjaar 2025* 11,1 7,9 0,6 50,0 .
Achtkarspelen 1e halfjaar 2025* 11,3 10,8 1,2 47,1 0,2
Alblasserdam 1e halfjaar 2025* 13,1 7,4 1,0 42,2 0,3
Albrandswaard 1e halfjaar 2025* 9,5 3,5 0,2 . .
Alkmaar 1e halfjaar 2025* 13,5 6,6 1,2 37,7 0,4
Almelo 1e halfjaar 2025* 12,8 17,5 1,9 60,0 0,5
Almere 1e halfjaar 2025* 11,3 7,2 1,0 41,9 0,6
Alphen aan den Rijn 1e halfjaar 2025* 10,0 7,0 0,8 52,4 0,2
Alphen-Chaam 1e halfjaar 2025* 9,4 5,2 . . .
Altena 1e halfjaar 2025* 10,8 7,0 0,8 55,8 0,2
Ameland 1e halfjaar 2025* 6,1 . . . .
Amersfoort 1e halfjaar 2025* 10,7 6,3 0,7 50,9 0,3
Amstelveen 1e halfjaar 2025* 9,9 3,5 0,4 36,8 0,2
Amsterdam 1e halfjaar 2025* 10,4 6,9 0,6 43,5 0,5
Apeldoorn 1e halfjaar 2025* 13,3 9,4 1,2 51,1 0,2
Arnhem 1e halfjaar 2025* 14,2 8,1 1,1 44,3 0,5
Assen 1e halfjaar 2025* 14,2 8,2 0,8 56,1 0,4
Asten 1e halfjaar 2025* 10,5 7,7 0,7 56,5 .
Baarle-Nassau 1e halfjaar 2025* 10,4 . . . .
Baarn 1e halfjaar 2025* 10,1 6,7 0,6 40,0 .
Barendrecht 1e halfjaar 2025* 10,3 5,9 0,6 37,5 0,2
Barneveld 1e halfjaar 2025* 8,8 10,3 0,7 63,3 0,1
Beek (L.) 1e halfjaar 2025* 13,0 7,3 1,1 28,6 .
Beekdaelen 1e halfjaar 2025* 13,7 6,8 0,6 55,9 .
Beemster 1e halfjaar 2025* . . . . .
Beesel 1e halfjaar 2025* 15,1 6,0 1,7 21,6 .
Berg en Dal 1e halfjaar 2025* 10,0 9,5 0,9 55,1 0,3
Bergeijk 1e halfjaar 2025* 10,7 4,2 0,7 52,2 .
Bergen (L.) 1e halfjaar 2025* 12,8 6,3 1,1 . .
Bergen (NH.) 1e halfjaar 2025* 10,6 3,6 0,6 . .
Bergen op Zoom 1e halfjaar 2025* 14,9 4,8 0,8 45,0 0,3
Berkelland 1e halfjaar 2025* 12,7 11,1 1,0 60,6 .
Bernheze 1e halfjaar 2025* 11,6 4,5 0,7 23,3 0,2
Best 1e halfjaar 2025* 11,3 5,8 0,3 62,5 0,3
Beuningen 1e halfjaar 2025* 10,7 4,6 0,4 . .
Beverwijk 1e halfjaar 2025* 9,2 10,1 1,0 42,9 0,3
De Bilt 1e halfjaar 2025* 15,3 4,6 0,8 37,8 0,1
Bladel 1e halfjaar 2025* 11,5 5,6 0,8 44,4 0,4
Blaricum 1e halfjaar 2025* 11,0 4,2 . . .
Bloemendaal 1e halfjaar 2025* 9,2 2,4 0,3 . 0,3
Bodegraven-Reeuwijk 1e halfjaar 2025* 9,2 8,2 0,6 61,2 .
Boekel 1e halfjaar 2025* 9,9 5,5 0,6 . .
Borger-Odoorn 1e halfjaar 2025* 12,0 13,4 1,5 43,9 0,4
Borne 1e halfjaar 2025* 10,9 7,6 0,8 44,2 0,5
Borsele 1e halfjaar 2025* 13,8 9,2 1,3 42,4 .
Boxmeer 1e halfjaar 2025* . . . . .
Boxtel 1e halfjaar 2025* 11,8 8,5 0,7 38,1 0,3
Breda 1e halfjaar 2025* 11,3 6,0 0,7 45,0 0,3
Brielle 1e halfjaar 2025* . . . . .
Bronckhorst 1e halfjaar 2025* 12,5 10,5 1,1 58,1 .
Brummen 1e halfjaar 2025* 13,3 7,9 1,1 43,6 .
Brunssum 1e halfjaar 2025* 15,5 11,7 1,2 60,0 0,4
Bunnik 1e halfjaar 2025* 10,6 3,0 0,5 . .
Bunschoten 1e halfjaar 2025* 10,2 9,7 1,4 48,6 .
Buren 1e halfjaar 2025* 13,1 6,3 0,9 41,7 .
Capelle aan den IJssel 1e halfjaar 2025* 14,4 6,4 0,9 50,4 0,6
Castricum 1e halfjaar 2025* 10,4 4,6 0,6 43,6 .
Coevorden 1e halfjaar 2025* 11,4 9,2 0,9 63,0 0,5
Cranendonck 1e halfjaar 2025* 8,8 5,3 0,8 30,0 .
Cuijk 1e halfjaar 2025* . . . . .
Culemborg 1e halfjaar 2025* 10,7 4,8 0,4 52,0 .
Dalfsen 1e halfjaar 2025* 10,5 6,5 0,6 59,5 0,3
Dantumadiel 1e halfjaar 2025* 10,0 14,7 1,2 59,1 .
Delft 1e halfjaar 2025* 13,4 7,7 1,0 46,8 0,2
Deurne 1e halfjaar 2025* 10,9 8,4 0,5 58,6 0,3
Deventer 1e halfjaar 2025* 10,5 10,3 1,4 45,8 0,4
Diemen 1e halfjaar 2025* 8,9 7,3 0,6 44,1 0,3
Dijk en Waard 1e halfjaar 2025* 12,9 6,3 1,2 34,3 0,2
Dinkelland 1e halfjaar 2025* 7,9 10,8 1,0 52,2 .
Doesburg 1e halfjaar 2025* 14,5 9,0 1,2 47,4 .
Doetinchem 1e halfjaar 2025* 11,6 12,1 1,2 56,4 0,3
Dongen 1e halfjaar 2025* 11,9 3,7 0,4 44,4 .
Dordrecht 1e halfjaar 2025* 12,6 8,4 1,0 50,5 0,4
Drechterland 1e halfjaar 2025* 7,5 6,2 0,7 53,6 .
Drimmelen 1e halfjaar 2025* 13,5 5,1 0,7 45,5 .
Dronten 1e halfjaar 2025* 10,2 9,5 1,2 39,8 0,3
Druten 1e halfjaar 2025* 13,2 4,8 0,5 66,7 .
Duiven 1e halfjaar 2025* 13,3 6,3 1,0 55,8 0,4
Echt-Susteren 1e halfjaar 2025* 16,7 5,4 1,7 33,3 0,3
Edam-Volendam 1e halfjaar 2025* 6,8 6,1 0,5 38,2 .
Ede 1e halfjaar 2025* 10,8 7,1 0,5 56,5 0,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel beschrijft een aantal indicatoren over jeugdzorggebruik per gemeente volgens het woonplaatsbeginsel Jeugd. Door clustering van de gemeenten naar inwonersaantal kunnen gemeenten van dezelfde omvang met elkaar worden vergeleken.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Deze tabel bevat de cijfers vanaf 2021. De cijfers over 2015-2020 staan vanwege een trendbreuk in een aparte tabel die te vinden is via de link 'Tabellen Jeugdzorg' in paragraaf 3.

In paragraaf 4 staat meer informatie over zaken die invloed hebben op de vergelijkbaarheid in de tijd van de cijfers in deze tabel.

Status van de cijfers:
De cijfers over het eerste halfjaar van 2025 zijn voorlopig. De overige cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 31 oktober 2025:
- De voorlopige cijfers over het eerste halfjaar van 2025 zijn toegevoegd.
- De (nader) voorlopige cijfers over 2024 zijn vervangen door definitieve cijfers.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De voorlopige cijfers over het tweede halfjaar van 2025 worden eind april 2026 gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Jongeren met jeugdhulp in natura
in % van alle jongeren tot 18 jaar, per 1 januari

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet, en in natura door de zorgaanbieder is geleverd. PGB gefinancierde hulp en zorg valt hier dus buiten. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De hulp is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar en kan verlengd worden tot 23 jaar. Als de jongere overnacht bij de jeugdhulpinstelling, het pleeggezin of het gezinshuis, is er sprake van jeugdhulp met verblijf.

Zorg in Natura wordt direct vergoed aan de zorgverlener zonder tussenkomst van de zorggebruiker. In het kader van de jeugdzorg betekent dit dat de hulp rechtstreeks door de gemeente wordt vergoed.

Persoonsgebonden budget (PGB) is een geldbedrag waarmee de zorggebruiker zelf zorg, begeleiding, hulp, hulpmiddelen of voorzieningen in kan kopen. Deze wordt verstrekt via de Sociale verzekeringsbank (SVB) maar is ook afkomstig van de gemeente.
Jongeren met jeugdh. met verbl. in nat.
in % van alle jongeren met jeugdhulp tot 18 jaar, per 1 januari

Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders.

De jongere verblijft in een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, GGZ-instelling of soortgelijke locaties waar jeugdhulp geleverd wordt. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Jongeren met jeugdbescherming
in % van alle jongeren tot 18 jaar, per 1 januari

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de jeugdbeschermingsmaatregel is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.
Jeugdbesch. en jeugdh. met verbl. in nat
in % van alle jongeren met jeugdbescherming tot 18 jaar

Jongeren met zowel jeugdbescherming als jeugdhulp met verblijf.

Jeugdbescherming:
Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de jeugdbeschermingsmaatregel is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.

Jeugdhulp met verblijf:
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet. Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders.

De jongere verblijft in een pleeggezin, gezinshuis, leef- of behandelgroep, gesloten afdeling, GGZ-instelling of soortgelijke locaties waar jeugdhulp geleverd wordt. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Jongeren met jeugdreclassering
in % van alle jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar, per 1 januari

Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.