Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2019)

Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken, regio (indeling 2019)

Inkomensgrens huishouden Duur inkomenspositie Kenmerken van huishoudens Regio's Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Personen (x 1 000) Kinderen (x 1 000) Particuliere huishoudens relatief (%) Personen relatief (%) Kinderen relatief (%)
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Nederland 2018* 583,8 1.032,6 263,5 7,9 6,3 8,1
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Groningen (PV) 2018* 26,7 43,1 9,7 10,4 8,1 9,9
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Friesland (PV) 2018* 22,9 39,0 9,4 8,2 6,3 7,5
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Drenthe (PV) 2018* 15,0 26,5 6,7 7,1 5,6 7,3
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Overijssel (PV) 2018* 36,0 63,7 15,9 7,6 5,8 6,8
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Flevoland (PV) 2018* 12,6 24,9 7,7 7,7 6,3 8,5
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Gelderland (PV) 2018* 61,8 107,5 26,3 7,1 5,5 6,6
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Utrecht (PV) 2018* 38,1 69,9 18,9 6,8 5,5 6,9
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Noord-Holland (PV) 2018* 110,1 190,1 46,7 8,7 7,1 8,9
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Zuid-Holland (PV) 2018* 140,6 256,5 69,5 8,9 7,5 10,0
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Zeeland (PV) 2018* 11,1 19,4 5,0 6,7 5,3 7,2
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Noord-Brabant (PV) 2018* 70,8 127,3 32,7 6,6 5,3 7,0
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Limburg (PV) 2018* 38,3 64,9 14,9 7,7 6,1 8,5
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Aa en Hunze 2018* 0,6 1,1 0,3 5,4 4,4 5,8
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Aalsmeer 2018* 0,5 0,9 0,3 3,7 3,1 4,2
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Aalten 2018* 0,5 0,9 0,2 4,5 3,5 4,4
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Achtkarspelen 2018* 0,8 1,6 0,5 7,4 5,9 7,9
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Alblasserdam 2018* 0,4 0,8 0,2 5,6 4,3 5,4
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Almelo 2018* 3,3 5,9 1,4 10,7 8,4 10,0
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Almere 2018* 6,6 12,9 4,1 8,0 6,6 9,1
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Alphen-Chaam 2018* 0,2 0,4 0,1 4,6 4,0 6,3
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Amersfoort 2018* 4,8 8,7 2,4 7,4 5,8 7,0
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Appingedam 2018* 0,5 1,0 0,3 9,8 8,5 13,1
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Beek (L.) 2018* 0,4 0,7 0,2 5,3 4,7 7,4
Inkomen tot lage-inkomensgrens Ten minste 1 jaar Particuliere huishoudens Borsele 2018* 0,4 0,8 0,2 4,4 3,5 4,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat regionale statistieken over huishoudens met een relatief laag inkomen. De gegevens worden uitgesplitst naar huishoudenskenmerken als geslacht en leeftijd van de hoofdkostwinner, en de huishoudenssamenstelling en voornaamste inkomensbron van het huishouden. Voor de indeling naar hoogte van het inkomen worden twee inkomensgrenzen gehanteerd: de lage-inkomensgrens en het beleidsmatig minimum. Voor deze indelingen wordt het aantal huishoudens gepubliceerd, zowel absoluut als in procenten van de totale populatie per regio. De tabel bevat ook gegevens over het aantal huishoudens dat langdurig (4 jaar en langer) van een inkomen onder de gebruikte inkomensgrens moest rondkomen. De uitkomsten worden onder meer gebruikt in rapportages over armoede.

De gegevens hebben betrekking op alle particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar. Studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden zijn buiten beschouwing gebleven. Peildatum voor de gemeentelijke indeling is 1 januari 2019.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2011.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel voor 2011 t/m 2017 zijn definitief. De cijfers voor 2018 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 2 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Laag en langdurig laag inkomen; huishoudenskenmerken en regio (indeling 2020). Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Het aantal particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden zijn buiten beschouwing gelaten.
Personen
Het aantal personen woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Kinderen
Het aantal minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Particuliere huishoudens relatief
Het percentage van particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Personen relatief
Het percentage van personen woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.
Kinderen relatief
Het percentage van minderjarige kinderen (jonger dan 18 jaar) woonachtig in particuliere huishoudens, per 1 januari van het verslagjaar. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.