Kerncijfers wijken en buurten 2019

Kerncijfers wijken en buurten 2019

Wijken en buurten Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Nederland 7.924.691 3.037.622 2.282.297 2.604.772 2,1 31,6 40,0 20,0 7,5 6,8 10,2 13,0 52,4
Aa en Hunze 11.152 3.254 4.336 3.562 2,2 32,4 32,5 22,4 5,0 4,7 7,2 9,5 127,8
Wijk 00 Annen 1.560 430 585 540 2,3 34,4 29,8 24,6 3,5 3,8 6,1 8,6 135,1
Annen 1.490 420 555 520 2,3 33,2 30,5 23,6 3,4 3,9 6,3 8,8 125,7
Verspreide huizen Annen 65 15 30 20 2,3 . . . . . . . .
Wijk 01 Eext 630 185 235 205 2,3 31,7 31,3 21,5 5,7 5,0 6,8 7,9 150,6
Eext 535 150 200 190 2,3 31,3 31,1 21,6 6,1 5,3 7,2 8,5 143,5
Verspreide huizen Eext 90 35 45 20 1,9 . . . . . . . .
Wijk 02 Anloo 220 75 85 60 2,1 30,5 37,2 20,2 9,8 10,2 13,0 14,9 91,5
Anloo 145 35 70 45 2,2 32,4 27,0 22,3 6,8 7,5 8,9 10,3 208,5
Verspreide huizen Anloo 70 40 20 20 1,8 . . . . . . . .
Wijk 03 Gasteren 175 40 80 55 2,3 37,0 15,9 33,5 4,0 4,0 5,2 5,7 238,6
Gasteren 170 35 80 55 2,3 37,4 15,2 33,9 3,6 3,6 4,7 5,3 226,5
Verspreide huizen Gasteren 5 5 0 0 2,6 . . . . . . . .
Wijk 04 Anderen 105 20 50 30 2,4 38,2 23,3 32,0 4,9 4,9 6,8 9,7 290,0
Anderen 95 20 45 30 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Anderen 10 0 5 0 2,9 . . . . . . . .
Wijk 05 Schipborg 285 80 130 65 2,1 40,7 25,1 32,9 4,3 3,9 6,1 7,5 320,8
Schipborg 255 75 125 60 2,1 40,2 25,6 32,6 4,3 3,9 6,3 7,8 304,7
Verspreide huizen Schipborg 25 5 10 10 2,2 . . . . . . . .
Wijk 06 Eexterveen 180 45 65 70 2,5 35,3 18,1 32,4 1,7 1,7 2,2 2,2 189,4
Eexterveen 180 45 60 70 2,5 34,9 18,8 33,0 1,7 1,7 2,3 2,3 189,4
Verspreide huizen Eexterveen 5 5 0 0 2,0 . . . . . . . .
Wijk 07 Spijkerboor 65 10 30 30 2,4 . . . . . . . .
Spijkerboor 65 10 30 25 2,4 . . . . . . . .
Verspreide huizen Spijkerboor 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Wijk 08 Nieuw-Annerveen 45 10 20 20 2,3 . . . . . . . .
Nieuw-Annerveen 40 10 15 15 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Nieuw-Annerveen 5 0 5 0 2,3 . . . . . . . .
Wijk 09 Oud-Annerveen 55 10 20 20 2,3 . . . . . . . .
Oud-Annerveen 55 15 25 20 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Oud-Annerveen 0 0 5 0 2,5 . . . . . . . .
Wijk 11 Annerveenschekanaal 175 50 70 55 2,2 32,0 27,9 25,0 4,8 3,0 6,5 6,5 86,5
Annerveenschekanaal 175 50 70 50 2,2 32,1 28,1 25,1 4,8 3,0 6,6 6,6 86,2
Verspreide huizen Annerveenschekanaal 5 0 0 0 2,0 . . . . . . . .
Wijk 12 Eexterveenschekanaal 130 50 40 40 2,0 27,5 37,9 6,5 4,2 2,5 5,0 8,3 47,2
Eexterveenschekanaal 115 45 40 35 2,0 28,3 35,4 7,1 2,7 1,8 3,6 7,3 49,7
Verspreide huizen Eexterveenschekanaal 15 10 5 5 1,7 . . . . . . . .
Wijk 13 Eexterzandvoort 60 10 30 20 2,3 . . . . . . . .
Eexterzandvoort 45 10 25 15 2,3 . . . . . . . .
Verspreide huizen Eexterzandvoort 15 5 5 5 2,5 . . . . . . . .
Wijk 14 Gasselte 895 285 360 250 2,1 30,9 37,3 19,6 4,6 4,8 7,7 11,3 108,4
Gasselte 695 205 290 205 2,2 30,8 34,5 19,3 3,7 4,1 7,0 11,1 112,4
Kostvlies 60 5 35 15 2,4 . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselte 145 70 40 30 1,8 28,3 56,6 12,6 9,6 8,1 11,9 14,1 31,7
Wijk 15 Gasselternijveen 795 225 295 280 2,3 26,8 41,1 12,1 9,4 8,1 13,4 15,9 28,6
Gasselternijveen 780 225 285 270 2,3 26,6 41,8 11,8 9,6 8,3 13,7 16,3 26,2
Gasselterboerveen 15 5 5 10 2,9 . . . . . . . .
Verspreide huizen Gasselternijveen 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Wijk 16 Gasselternijveenschemond 300 85 115 100 2,2 30,2 36,4 21,5 6,5 4,8 6,5 10,0 84,5
Gasselternijveenschemond 285 80 110 90 2,2 30,1 36,7 20,8 6,5 4,7 6,5 9,7 74,8
Gasselterboerveenschemond 10 0 5 5 2,8 . . . . . . . .
Verspr.h. Gasselternijveenschemond 0 0 0 0 3,5 . . . . . . . .
Wijk 17 Gieten 2.250 710 825 715 2,2 31,5 36,9 20,2 4,9 5,0 8,3 11,4 109,9
Gieten 2.180 695 780 705 2,2 31,5 37,3 20,0 4,8 4,8 8,2 11,4 104,3
Verspreide huizen Gieten 65 15 40 10 2,1 . . . . . . . .
Wijk 18 Gieterveen 535 145 195 195 2,4 30,4 33,6 21,1 6,7 5,6 7,7 9,0 124,7
Gieterveen 290 80 90 115 2,4 29,2 35,8 20,5 7,8 6,4 9,2 11,0 70,2
Bonnerveen 40 5 20 15 2,4 . . . . . . . .
Nieuwediep 105 25 40 40 2,4 29,1 31,7 16,3 5,0 5,0 5,0 6,9 122,9
Verspreide huizen Gieterveen 100 30 45 20 2,2 . . . . . . . .
Wijk 19 Rolde 2.015 620 825 575 2,2 33,0 31,1 22,3 4,3 3,8 6,0 8,3 159,1
Rolde 1.705 550 710 450 2,1 31,9 33,2 19,8 3,8 3,8 5,7 8,1 153,7
Ballo 70 20 25 20 2,3 . . . . . . . .
Nijlande 30 5 10 10 2,3 . . . . . . . .
Deurze 30 5 10 20 2,8 . . . . . . . .
Verspreide huizen Nooitgedacht 130 30 45 45 2,4 34,0 21,7 26,4 8,7 4,8 9,5 10,3 94,6
Verspreide huizen Rolde 55 10 20 25 2,6 . . . . . . . .
Wijk 20 Grolloo 490 140 195 160 2,3 35,8 28,4 30,2 5,1 5,3 6,6 8,0 174,5
Grolloo 265 65 105 95 2,4 36,7 25,5 30,4 2,7 3,8 4,6 5,3 173,9
Schoonloo 85 30 35 25 2,1 . . . . . . . .
Verspreide huizen Papenvoort 30 10 10 10 2,1 . . . . . . . .
Verspreide huizen Grolloo 110 30 45 35 2,3 37,4 32,7 36,4 7,6 6,7 6,7 7,6 213,1
Wijk 21 Ekehaar 190 30 80 75 2,6 36,9 17,7 35,9 2,1 1,6 1,6 2,1 279,8
Ekehaar 105 20 50 35 2,4 37,0 19,0 34,3 0,0 0,0 0,0 0,0 213,7
Amen 35 10 15 15 2,5 . . . . . . . .
Verspreide huizen Ekehaar 50 5 10 30 3,0 . . . . . . . .
Aalsmeer 13.089 3.790 3.839 5.460 2,4 38,3 29,0 31,8 3,5 3,6 5,4 7,4 151,3
Wijk 00 Aalsmeer 5.625 1.930 1.765 1.930 2,2 37,7 33,9 26,7 4,1 4,3 6,5 8,8 144,5
Centrum 1.265 490 420 350 2,1 40,3 34,6 30,1 2,9 3,9 5,9 8,7 179,8
Stommeer 2.880 980 840 1.060 2,2 34,1 35,7 25,0 5,0 4,8 7,4 9,6 126,1
Hornmeer 1.100 325 385 390 2,3 34,4 31,6 22,8 3,3 3,6 5,8 8,2 104,1
Uiterweg 390 130 125 135 2,2 65,1 25,6 39,7 3,4 3,4 3,9 4,7 442,2
Wijk 01 Kudelstraat en Kalslagen 3.725 960 1.145 1.620 2,5 37,2 26,4 30,0 3,5 3,4 5,0 7,1 115,5
Kudelstaart 3.725 960 1.140 1.625 2,5 37,2 26,4 30,0 3,5 3,4 5,0 7,1 115,5
Wijk 02 Oosteinde 3.735 900 930 1.910 2,6 40,3 24,2 41,1 2,8 2,9 4,0 5,5 206,1
Bovenlanden 425 140 135 145 2,3 45,8 30,8 35,1 2,9 3,2 3,6 4,4 247,1
Greenpark 320 90 100 125 2,4 37,4 27,7 30,6 1,9 1,0 1,9 2,9 260,4
Oosteinde 2.795 600 615 1.580 2,8 39,2 23,0 43,5 2,8 3,0 4,4 6,1 189,9
Schinkelpolder 195 65 70 60 2,1 48,1 21,8 37,8 3,2 3,2 3,2 4,2 359,3
Aalten 11.399 3.370 3.939 4.090 2,3 30,6 34,7 17,4 4,0 4,0 6,8 9,8 95,5
Wijk 01 Buitengebied Aalten 1.495 310 545 645 2,7 34,8 25,7 30,0 3,9 4,2 5,2 6,6 256,2
Barlo-Kern 40 5 10 25 2,9 . . . . . . . .
Verspreide huizen Barlo 170 30 65 70 2,8 36,8 28,8 34,7 4,2 4,2 4,8 5,4 314,1
Verspreide huizen Heurne 135 35 40 65 2,6 31,7 28,5 29,9 4,5 5,2 6,7 7,5 252,0
Verspreide huizen IJzerlo 175 30 65 75 2,7 32,9 26,7 35,5 2,4 3,6 3,6 5,9 280,1
IJzerlo-kern 55 10 20 25 2,6 . . . . . . . .
Lintelo-kern 65 10 35 20 2,5 . . . . . . . .
Verspreide huizen ten westen van Aalten 105 25 35 40 2,5 36,4 26,7 23,8 . . . . 294,0
Verspreide huizen Lintelo 235 40 100 100 2,7 33,2 22,4 27,8 3,8 5,5 7,2 8,5 293,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2019.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per mei 2024
De cijfers over eigendom (huur- en koopwoningen) binnen het thema wonen zijn gecorrigeerd. In 2023 is geconstateerd dat de afleiding van huurwoningen in bezit van woningcorporaties voor de jaren 2019 t/m 2022 niet altijd correct is verlopen, waardoor bij enkele gemeenten in specifieke jaren het aantal huurwoningen in bezit van woningcorporaties is onderschat en het aantal huurwoningen in bezit van overige verhuurders is overschat.

Wijzigingen per december 2023
Binnen het thema inkomen zijn de cijfers over het mediane vermogen van particuliere huishoudens herzien naar aanleiding van een fout in de bronbestanden van de studieschulden (=vermogen). Dit levert voor 2019 en 2020 geringe verschillen op in het mediane vermogen.

Wijzigingen per juni 2023
Binnen het thema motorvoertuigen zijn de gegevens vanaf 2019 herzien. Deze zijn nu berekend op basis van de nieuwe verbeterde selectiemethode, waarbij alleen voertuigen zijn meegenomen die op basis van verzekering deel mochten nemen aan het verkeer. Voorheen werden ook enkele niet-verzekerde voertuigen meegenomen. In paragraaf 4 staat een koppeling naar het methoderapport waarin de verschillen tussen de oude en nieuwe selectiemethode worden uitgelegd en gekwantificeerd.
Binnen het thema bevolking zijn gecorrigeerde cijfers toegevoegd. De correctie is het gevolg van een wijziging in de methode van afronden. Deze afronding hoort aselect te zijn, wat onafhankelijk en willekeurig gebeurt. Dit was niet geheel het geval, omdat door een fout in de toepassing van de methode de cijfers vaker naar beneden dan naar boven werden afgerond. Bij het maken van tellingen over afgeronde aantallen gaf dit in sommige gevallen een vertekend beeld. Er zijn tevens hier en daar zeer kleine verschuivingen in de cijfers van wijken en buurten door de ‘kennis van nu’: daar waar aanvankelijk geen waarnemingen waren en op het moment van correctie wel.
De cijfers, met uitzondering van relatieve cijfers, zijn voor wijken en buurten gecorrigeerd. De correctie heeft geen gevolgen voor de landelijke of gemeentelijke aantallen met betrekking tot de genoemde onderwerpen. De correctie heeft ook geen gevolgen voor aantallen van andere onderwerpen in de tabel.


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Voor deze tabel zijn geen nadere updates meer te verwachten.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Totaal particuliere huishoudens.
Eenpersoonshuishoudens
Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens.
Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.

40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.


Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.