Geldstromen in de zorg; uiteindelijke financiering
Zorgfinanciering | Perioden | Totaal financieringsbronnen (mln euro) | Overheid (mln euro) | Private financiers Totaal (mln euro) | Private financiers Vennootschappen, werkgevers (mln euro) | Private financiers Huishoudens (mln euro) | Buitenland (mln euro) | Saldi Fondsen (mln euro) | Overige verschillen (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HF122: Zorgverzekeringswet | 2022** | 51.789 | 4.460 | 47.976 | 18.304 | 29.672 | -168 | -428 | -51 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel omschrijft waar het geld vandaan komt dat wordt uitgegeven aan de zorg. De geldstroom loopt vanaf de 'financieringsbronnen' via de 'financieringsvormen' naar de aanbieders van gezondheids- en welzijnszorg en de instellingen voor beleid en beheer op het terrein van de gezondheids- en welzijnszorg. In deze tabel worden de geldstromen in lopende prijzen zoveel mogelijk herleid naar de uiteindelijke herkomst: huishoudens (waaronder zelfstandigen), de overheid als herverdeler, vennootschappen/werkgevers (inclusief de overheid als werkgever) en het buitenland.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1998
Status van de cijfers:
De in de tabel opgenomen cijfers over 2022 en 2021 zijn nader voorlopig. De cijfers over de jaren daarvoor zijn definitief. De totale uitgaven volgens de financieringsvormen zijn gelijk aan de totale uitgaven aan zorg en welzijn (zie in paragraaf 3 de verwijzing naar de tabel Zorguitgaven; zorgaanbieders en financiering).
Wijzigingen per 23 mei 2024:
- De nader voorlopige cijfers over 2021 en 2022 en de definitieve cijfers over 2020 zijn gepubliceerd.
- De term 'financieringsregelingen' is vervangen door de term 'financieringsvormen' voor een betere aansluiting op de inhoud van deze selectie.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Momenteel vindt een revisie plaats van de statistieken over de uitgaven aan zorg. Hierbij worden nieuwe gegevensbronnen verwerkt en de meest actuele statistische inzichten toegepast. In het vierde kwartaal van 2024 worden herziene cijfers over 2021 en 2022 en voorlopige cijfers over 2023 gepubliceerd. Herziene cijfers over 1998-2020 worden in 2025 gepubliceerd. De cijfers over totale uitgaven volgens de financieringsvormen worden op die momenten ook aangepast, zodat deze blijven aansluiten op de meest recente cijfers over uitgaven aan zorg (na revisie).
Toelichting onderwerpen
- Totaal financieringsbronnen
- De bronnen waaruit de financieringsvormen worden betaald. Deze financieringsbronnen worden als uiteindelijke financiers van zorg gezien in deze tabel.
- Overheid
- Omvat rijk, provincies en gemeenten.
Deze sector omvat niet de bijdragen door overheid als werkgever voor premies sociale verzekeringen. Deze vallen onder Vennootschappen, werkgevers.
De sector Overheid omvat verder wel alle overige bijdragen door overheid als werkgever (betaling aan financieringsvorm Overheid voor bijvoorbeeld bedrijfsgezondheidszorg) en de bijdragen door de overheid als herverdeler. - Private financiers
- Omvat Vennootschappen (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) en huishoudens (inclusief zelfstandigen).
- Totaal
- Vennootschappen, werkgevers
- Institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid die marktproducent zijn en van wie de hoofdactiviteit bestaat in de productie van goederen en diensten.
Hieronder zijn ook opgenomen de bijdragen door de overheid als werkgever voor premies sociale verzekeringen.
Onder deze financieringsbron vallen verder:
- alle vennootschappen (nv's, bv's, cv's, vof's) en coöperatieve verenigingen die niet tot zorgverzekeringsmaatschappijen worden gerekend. Ook grote zelfstandig opererende ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid worden tot de vennootschappen gerekend. Voorbeelden van deze zogenoemde quasi-vennootschappen zijn grote familiebedrijven;
- alle instellingen zonder winstoogmerk (stichtingen en verenigingen) die voor de markt produceren en niet tot de zorgverzekeringsmaatschappijen worden gerekend. Voorbeelden zijn verzorgingshuizen, ziekenhuizen en woningcorporaties. Minimaal 50 procent van de kosten dient door de levering van zorg- en welzijnsdiensten gedekt te worden anders wordt de betreffende instelling gerekend tot de sector overheid of de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens;
- overheidsbedrijven (vennootschappen die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van de overheid) zoals de Nederlandse Spoorwegen.
- Huishoudens
- Tot deze groep behoren alle personen die langer dan een jaar in Nederland verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Omgekeerd worden Nederlanders die langer dan een jaar in het buitenland verblijven niet tot de Nederlandse huishoudens gerekend. Huishoudens omvatten niet alleen op zichzelf of in gezinsverband wonende personen, maar ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten.
Indien de tot de huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen (eenmanszaken). Grote, zelfstandig opererende ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid (quasi-vennootschappen) behoren echter tot de vennootschappen.
- Buitenland
- Saldo van betalingen door buitenlandse ziektekostenverzekeraars en betalingen aan buitenlandse ziektekostenverzekeraars die via de fondsen lopen en het totaal van de financieringsvorm buitenland.
- Saldi Fondsen
- Het saldo van baten en lasten van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) (tot 2015), het fonds Langdurige Zorg (vanaf 2015), de Algemene Kas Ziekenfondswet (tot 2006) en Zorgverzekeringsfonds (Zvf) vanaf 2006.
- Overige verschillen
- Het verschil tussen de cijfers van de Zorgrekeningen en de cijfers uit andere bronnen.
Verschillen ontstaan doordat bepaalde cijfers (zoals bijvoorbeeld opbrengsten beleggingen en interest uit de overzichten baten/lasten van zorgverzekeraars en fondsen) niet worden opgenomen in de Zorgrekeningen. In het verschil is ook per definitie het resultaat van de verzekeraars op de zorgverzekering opgenomen. Daarnaast rekenen de Zorgrekeningen de uitgaven voor een activiteit toe aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt. Daarentegen zijn bedragen in de baten/lasten overzichten opgenomen die een verrekening zijn met eerdere jaren.
Zo speelt in 2005 de invoering van de bekostiging- en financieringssystematiek voor ziekenhuiszorg, de Diagnosebehandelcombinaties (DBC's). Deze invoering heeft grote gevolgen voor de verantwoordingen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Als gevolg hiervan moeten ziekenfondsen de lasten van DBC’s eerder verantwoorden, namelijk bij opening van een DBC. Een gedeelte van de lasten die normaal gesproken in 2006 verantwoord zouden worden, komt nu in het financieel fondsverslag ten laste van 2005. In de Zorgrekeningen is echter voor 2005 alleen het deel dat betrekking heeft op verleende zorg in 2005 meegenomen. Volgens het Financieel Jaarverslag fondsen 2005 van het Zorginstituut bedraagt de omvang van deze lastenverschuiving van 2006 naar 2005 circa 1,9 miljard euro.
Eveneens is bij de overgang van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ) naar de Zorgverzekeringswet in 2008 besloten om de eerste twee jaren de kosten daarvan volledig te compenseren, waarna de verzekeraars vanaf 2010 risico gingen lopen over de kosten van volwassenen. In 2010 zijn bijvoorbeeld de zorglasten opwaarts met 542 miljoen euro bijgesteld over budgetjaar 2008 met name door de extra lasten voor de GGZ. Dit bedrag is verrekend in 2010.
Belangrijkste externe bronnen voor deze tabel zijn het Financieel Jaarverslag Fondsen (Zorginstituut) voor de overzichten baten/lasten van de fondsen (Ziekenfonds, Zorgverzekeringsfonds (Zvf), Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) en Fonds langdurige zorg), Begroting en Jaarverslag van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Jaarcijfers van Vektis met overzicht baten/lasten van Zorgverzekeraars, Beheersverslagen van de Belastingdienst.