Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nationale rekeningen

Landbouw; kerncijfers van de EU-lidstaten, nationale rekeningen

Landen Perioden Productie en verbruik Output basisprijzen Landbouwdiensten (mln euro) Productie en verbruik Output basisprijzen Niet tot de landbouw behorende nevena... (mln euro) Toegevoegde waarde Verbruik van vaste activa (-) (mln euro) Toegevoegde waarde Landbouwinkomen (mln euro) Landbouwinkomen per arbeidsjaar Inkomensindex 2015=100 (2015=100) Landbouwinkomen per arbeidsjaar Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar (%)
Europese Unie: EU-15 (1995-2004) 2022* . . . . . .
Europese Unie: EU-25 (2004-2007) 2022* . . . . . .
Europese Unie: EU-27 (2007-2013) 2022* . . . . . .
Europese Unie: EU-28 (2013-2020) 2022* . . . . . .
België 2022* 199 37 861 2.537 99,8 2,2
Bulgarije 2022* 315 140 502 3.758 238,9 15,0
Cyprus 2022* 0 19 15 382 112,4 -1,4
Denemarken 2022* 649 129 1.188 3.658 230,2 28,8
Duitsland 2022* 2.943 954 12.129 24.581 172,7 46,3
Estland 2022* 81 36 204 491 146,4 24,6
Finland 2022* 203 745 1.270 2.115 143,2 11,6
Frankrijk 2022* 5.397 2.929 10.542 39.269 149,4 24,5
Griekenland 2022* 333 1.071 1.296 8.270 152,4 10,0
Hongarije 2022* 487 121 1.093 3.777 131,4 -1,8
Ierland 2022* 510 0 1.095 5.545 162,1 10,4
Italië 2022* 5.336 6.384 10.628 30.897 125,9 10,7
Kroatië 2022* 96 63 317 1.766 167,1 -0,6
Letland 2022* 37 155 180 959 169,3 7,9
Litouwen 2022* 54 519 418 1.478 128,2 -8,0
Luxemburg 2022* 2 37 113 146 152,9 29,9
Malta 2022* 0 8 7 67 63,3 -8,7
Nederland 2022* 3.118 1.973 4.932 8.077 88,4 -0,5
Noorwegen 2022* 0 92 1.013 2.048 100,2 15,3
Oostenrijk 2022* 300 549 2.344 3.485 140,1 19,6
Polen 2022* 717 132 1.808 15.853 191,9 26,5
Portugal 2022* 252 280 972 3.264 120,2 -11,7
Roemenië 2022* 448 1.933 8.777 4.740 85,9 -26,0
Slovenië 2022* 37 0 300 541 102,3 20,5
Slowakije 2022* 177 170 274 1.023 162,2 -3,8
Spanje 2022* 784 1.022 6.045 27.664 95,0 -3,5
Tsjechië 2022* 243 250 1.011 3.114 130,4 -1,8
Verenigd Koninkrijk 2022* . . . . . .
Zweden 2022* 381 280 1.299 2.075 119,8 8,1
Zwitserland 2022* 733 793 2.216 4.848 111,1 -4,4
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens uit de landbouwrekeningen van de EU-lidstaten. De cijfers hebben betrekking op de output, het intermediair verbruik, de toegevoegde waarde, het arbeidsvolume en het landbouwinkomen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995

Status van de cijfers:
Voor de cijfers van Nederland geldt dat de jaren in de periode 1995-2020 definitief zijn. Gegevens van de jaren 2021 en 2022 hebben de status voorlopig. Voor de andere lidstaten zijn de cijfers integraal overgenomen uit de database van Eurostat. Omdat deze gegevens doorlopend kunnen wijzigen, is het mogelijk dat ze verschillen met de cijfers op StatLine.

Wijzigingen per 29 september 2023:
Gegevens van de voorlopige raming van 2022 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na ongeveer 6 maanden de voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd, tegelijkertijd met het verschijnen van de nationale rekeningen. In december komen de zeer voorlopige cijfers van het actuele jaar beschikbaar. Deze gegevens worden door het Landbouw Economisch Instituut in samenspraak met het CBS vastgesteld. Een update van de zeer voorlopige cijfers vindt in januari plaats.
Met ingang van medio 2016 is het publicatie- en revisiebeleid van de nationale rekeningen herzien. In paragraaf 3 wordt verwezen naar aanvullende informatie over deze veranderingen.

Toelichting onderwerpen

Productie en verbruik
Productie (basisprijzen); het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel output genoemd.
Intermediair verbruik (aankoopprijzen); goederen en diensten die als input in het productieproces worden gebruikt, met uitzondering van vaste activa (investeringsgoederen).
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Landbouwdiensten
Omvat het loonwerk in de landbouw en de verhuur van melkquota. Activiteiten zoals de exploitatie van irrigatiesystemen en de verhuur van machines zonder personeel zijn hier niet inbegrepen.
Niet tot de landbouw behorende nevena...
Niet tot de landbouw behorende nevenactiviteiten (niet‑scheidbaar)
.

Omvat hoofdzakelijk de verkopen van de aan het net terug geleverde zelfgeproduceerde elektriciteit door wkk (warmtekrachtkoppeling) en de output m.b.t. de activiteiten agrotoerisme, boerderijzorg en verhuur van loodsen en gebouwen.
Toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde kan worden uitgedrukt in basisprijzen en in factorkosten.

In de nationale rekeningen en landbouwrekeningen betekent ‘bruto’ vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en ‘netto’ na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Verbruik van vaste activa (-)
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Landbouwinkomen
Ook wel de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten die wordt berekend door op de netto toegevoegde waarde tegen basisprijzen het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies in mindering te brengen.
Landbouwinkomen per arbeidsjaar
Het reële landbouwinkomen in de bedrijfstak landbouw per arbeidsjaareenheid (FTE). De toevoeging reële betekent dat de index van het 'nominaal' landbouwinkomen is gecorrigeerd voor de inflatie met de prijsindex van het BBP tegen marktprijzen.
Inkomensindex 2015=100
Indexcijfer van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar. Een indexcijfer geeft de verhouding weer tussen de waarde van een bepaalde variabele in een bepaalde periode en de waarde van diezelfde variabele in de basisperiode. Deze basisperiode heeft het indexcijfer 100.
Mutatie t.o.v. voorafgaand jaar
De jaarlijkse procentuele veranderingen van het reële landbouwinkomen per arbeidsjaar.