Akkerbouwgewassen; voorlopige en definitieve oogstraming 2010-2022

Akkerbouwgewassen; voorlopige en definitieve oogstraming 2010-2022

Gewassen Perioden Beteelde oppervlakte Voorlopige oogstraming (ha) Beteelde oppervlakte Definitieve oogstraming (ha) Geoogste oppervlakte Definitieve oogstraming (ha) Geoogste oppervlakte Verschil geoogst t.o.v. beteeld (%) Bruto opbrengst per ha Voorlopige oogstraming (1 000 kg) Bruto opbrengst per ha Definitieve oogstraming (1 000 kg) Totale bruto opbrengst Voorlopige oogstraming (1 000 kg) Totale bruto opbrengst Definitieve oogstraming (1 000 kg)
Tarwe (totaal) 2022 124.613 124.348 123.788 -0,5 10,4 9,6 1.292.631 1.190.494
Tarwe, winter 2022 108.574 108.321 107.813 -0,5 10,7 9,9 1.157.694 1.070.050
Tarwe, zomer 2022 16.039 16.027 15.975 -0,3 8,4 7,5 134.937 120.445
Gerst, winter 2022 10.555 10.552 10.508 -0,4 9,8 8,9 103.547 93.199
Gerst, zomer 2022 26.353 26.306 26.017 -1,1 7,6 7,6 200.706 196.757
Rogge 2022 2.285 2.288 2.223 -2,8 3,9 4,2 8.977 9.234
Haver 2022 1.492 1.494 1.471 -1,5 6,1 6,0 9.140 8.792
Triticale 2022 1.279 1.278 1.274 -0,3 6,1 5,4 7.835 6.865
Maïs, korrelmaïs 2022 13.755 13.742 13.642 -0,7 9,6 12,1 132.011 164.857
Maïs, snijmaïs 2022 183.324 183.274 182.803 -0,3 44,0 45,0 8.058.645 8.230.047
Maïs, corn cob mix 2022 6.594 6.582 6.488 -1,4 10,0 11,2 66.204 72.529
Bruine bonen 2022 1.199 1.199 1.199 0,0 2,3 2,3 2.699 2.759
Koolzaad (totaal) 2022 1.610 1.612 1.499 -7,0 4,3 4,4 6.987 6.649
Vlas 2022 1.985 1.985 1.945 -2,0 5,2 5,2 10.057 10.114
Lijnzaad 2022 1.985 1.985 1.945 -2,0 1,0 1,0 1.945 1.945
Cichorei 2022 3.514 3.514 3.435 -2,2 38,4 42,1 135.038 144.788
Hennep 2022 1.684 1.684 1.684 0,0 8,4 8,4 14.058 14.142
Aardappelen (totaal) 2022 163.059 163.058 162.279 -0,5 45,0 42,6 7.333.714 6.915.875
Consumptieaardappelen (totaal) 2022 76.596 76.595 75.881 -0,9 51,3 47,1 3.926.687 3.577.193
Pootaardappelen (totaal) 2022 43.157 43.157 43.092 -0,2 . 37,0 . 1.593.443
Zetmeelaardappelen 2022 43.306 43.306 43.306 0,0 . 47,1 . 1.745.240
Suikerbieten 2022 81.744 81.744 81.751 0,0 87,2 88,8 7.128.102 7.256.560
Zaai-uien 2022 27.422 27.421 27.277 -0,5 44,2 44,5 1.211.577 1.214.792
Zaaiuien: geel 2022 22.512 22.511 22.370 -0,6 44,5 45,5 1.001.113 1.018.407
Zaaiuien: rood 2022 4.910 4.910 4.907 -0,1 42,9 40,0 210.464 196.385
Zaai-uien na uitval 2022 .
Poot- en plantuien (2e jaars) 2022 5.784 5.784 5.776 -0,1 48,9 46,3 282.666 267.649
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over de beteelde en de geoogste oppervlakte, de opbrengst per hectare en de totale opbrengst in een oogstjaar, per akkerbouwgewas. Zowel de resultaten van de voorlopige oogstraming als de resultaten van de definitieve oogstraming worden in deze tabel weergegeven, evenals het percentage verschil.

Om tot het cijfer voor de opbrengst te komen wordt eerst een voorlopige oogstraming gemaakt. Dat gebeurt in de maanden augustus tot en met oktober.
Na deze raming worden de cijfers van de definitieve oogstraming in de maanden december tot en met maart van het jaar na het oogstjaar gemaakt.
Deze cijfers zijn nog voorlopig tot eind september in het jaar na het oogstjaar.

Gegevens beschikbaar van 2010 tot en met 2022.

Status van de cijfers
De gegevens zijn definitief

Wijziging per 3 oktober 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door Akkerbouwgewassen; voorlopige en definitieve oogstraming. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Beteelde oppervlakte
Aantal hectares landbouwgrond waarop het gewas verbouwd wordt.
Voorlopige oogstraming
De voorlopige oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling en schattingen van de opbrengst per hectare afkomstig van een inventarisatie van Delphy.
Definitieve oogstraming
De bruto opbrengst van de definitieve oogstraming is gebaseerd op een steekproefenquête onder bedrijven met akkerbouwgewassen. Deze bedrijven geven anders dan in de voorlopige raming, niet de beteelde oppervlakte op, maar de oppervlakte die al geoogst is of naar verwachting nog geoogst zal worden. Door omstandigheden kan de oppervlakte grond waarvan geoogst is kleiner zijn dan de oorspronkelijk beteelde oppervlakte. Ook wordt gevraagd naar de niet-geoogste oppervlakte. De beteelde oppervlakte bij de definitieve oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling.
Geoogste oppervlakte
Bij de voorlopige raming is dit in principe gelijk aan de beteelde oppervlakte. Bij de definitieve oogstraming is dit de oppervlakte waarvan al geoogst is of naar verwachting nog geoogst zal worden. Dat is dus de oppervlakte waarop daadwerkelijk productie heeft plaatsgevonden. Dit kan door omstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast) minder zijn dan de oorspronkelijk beteelde oppervlakte.
Definitieve oogstraming
De bruto opbrengst van de definitieve oogstraming is gebaseerd op een steekproefenquête onder bedrijven met akkerbouwgewassen. Deze bedrijven geven anders dan in de voorlopige raming, niet de beteelde oppervlakte op, maar de oppervlakte die al geoogst is of naar verwachting nog geoogst zal worden. Door omstandigheden kan de oppervlakte grond waarvan geoogst is kleiner zijn dan de oorspronkelijk beteelde oppervlakte. Ook wordt gevraagd naar de niet-geoogste oppervlakte. De beteelde oppervlakte bij de definitieve oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling.
Verschil geoogst t.o.v. beteeld
Procentuele aanpassing van de daadwerkelijk geoogste oppervlakte van een gewas ten opzichte van de definitieve teeltoppervlakte van de Landbouwtelling.
Bruto opbrengst per ha
Bij de bepaling van de opbrengst per hectare (de gemiddelde opbrengst) wordt alleen gerekend met de hectares die daadwerkelijk geoogst zijn of nog geoogst zullen worden. Hectares die beteeld waren maar waarvan de opbrengst verloren is gegaan (bijvoorbeeld door wateroverlast) tellen dus niet mee.
De opbrengsten van korrelmaïs en corn cob mix zijn berekend in de situatie waarin deze geoogste gewassen 35 procent vocht zouden bevatten. Bij snijmaïs is dit gewicht berekend bij een vochtgehalte van 65 procent. De opbrengst van graan (tarwe, gerst, haver, rogge en triticale) wordt in de voorlopige raming bepaald als het bruto gewicht van de geoogste korrels. In de definitieve raming is dit het gewicht in de situatie waarin elke korrel 16 procent vocht zou bevatten.
Toelichting:
Graan met 16 procent vocht (of minder) is zodanig droog dat het zonder problemen bewaard kan worden. Meer vocht zou betekenen dat het graan eerst gedroogd moet worden voordat het opgeslagen kan worden. Dat drogen kost geld en de bedrijven zullen dus bij voorkeur oogsten bij 16 procent vochtgehalte. Maar dat lukt niet altijd; in werkelijkheid kan het graan meer vocht bevatten. Om toch tot een goede schatting te komen van de daadwerkelijke 'droge' opbrengst worden alle individuele opgaven van de opbrengsten per hectare (waarvan ook het werkelijke vochtgehalte bekend is) omgerekend naar de situatie met 16 procent vocht in de korrels.
Voorlopige oogstraming
De voorlopige oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling en schattingen van de opbrengst per hectare afkomstig van een inventarisatie van Delphy.
Definitieve oogstraming
De bruto opbrengst van de definitieve oogstraming is gebaseerd op een steekproefenquête onder bedrijven met akkerbouwgewassen. Deze bedrijven geven anders dan in de voorlopige raming, niet de beteelde oppervlakte op, maar de oppervlakte die al geoogst is of naar verwachting nog geoogst zal worden. Door omstandigheden kan de oppervlakte grond waarvan geoogst is kleiner zijn dan de oorspronkelijk beteelde oppervlakte. Ook wordt gevraagd naar de niet-geoogste oppervlakte. De beteelde oppervlakte bij de definitieve oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling.
  
Totale bruto opbrengst
Tot de totale opbrengst (totale bruto productie) behoort alles wat geoogst is of (vermoedelijk) geoogst gaat worden. Tot de totale opbrengst behoort ook dat deel van de productie dat om bijzondere redenen niet geschikt is voor zijn oorspronkelijke bestemming. Dit geldt echter alleen als het nog wel voor andere normale bedrijfsdoeleinden kan worden aangewend (bijv. aardappelen, die alleen nog voor veevoeder te gebruiken zijn). Hierdoor is de totale bruto opbrengst niet gelijk aan de handelsproductie.
De opbrengsten van korrelmaïs en corn cob mix zijn berekend in de situatie waarin deze geoogste gewassen 35 procent vocht zouden bevatten. Bij snijmaïs is dit gewicht berekend bij een vochtgehalte van 65 procent.De opbrengst van graan (tarwe, gerst, haver, rogge en triticale) wordt in de voorlopige raming bepaald als het bruto gewicht van de geoogste korrels. In de definitieve raming is dit het gewicht in de situatie waarin elke korrel 16 procent vocht zou bevatten.
Toelichting:
Graan met 16 procent vocht (of minder) is zodanig droog dat het zonder problemen bewaard kan worden. Meer vocht zou betekenen dat het graan eerst gedroogd moet worden voordat het opgeslagen kan worden. Dat drogen kost geld en de bedrijven zullen dus bij voorkeur oogsten bij 16 procent vochtgehalte. Maar dat lukt niet altijd; in werkelijkheid kan het graanmeer vocht bevatten. Om toch tot een goede schatting te komen van de daadwerkelijke 'droge' opbrengst worden alle individuele opgaven van de opbrengsten per hectare (waarvan ook het werkelijke vochtgehalte bekend is) omgerekend naar de situatie met 16 procent vocht in de korrels.
Voorlopige oogstraming
De voorlopige oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling en schattingen van de opbrengst per hectare afkomstig van een inventarisatie van Delphy.
  
Definitieve oogstraming
De bruto opbrengst van de definitieve oogstraming is gebaseerd op een steekproefenquête onder bedrijven met akkerbouwgewassen. Deze bedrijven geven anders dan in de voorlopige raming, niet de beteelde oppervlakte op, maar de oppervlakte die al geoogst is of naar verwachting nog geoogst zal worden. Door omstandigheden kan de oppervlakte grond waarvan geoogst is kleiner zijn dan de oorspronkelijk beteelde oppervlakte. Ook wordt gevraagd naar de niet-geoogste oppervlakte. De beteelde oppervlakte bij de definitieve oogstraming is gebaseerd op gegevens over de oppervlaktes beteelde grond (in hectares) zoals waargenomen in de Landbouwtelling.