Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Huishoudenskenmerken Perioden Totaal bedrag Bruto saldo primaire inkomens (mln euro) Gemiddeld bedrag Bruto saldo primaire inkomens (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bruto saldo primaire inkomens (1 000 euro) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bruto saldo primaire inkomens (%)
Totaal 2021* 573.214 68,6 46,3 95,9
Beschikbaar inkomen 1e 20%-groep 2021* 14.475 8,7 7,0 25,9
Beschikbaar inkomen 2e 20%-groep 2021* 41.046 24,6 17,7 47,2
Beschikbaar inkomen 3e 20%-groep 2021* 91.327 54,7 35,4 82,1
Beschikbaar inkomen 4e 20%-groep 2021* 146.767 87,9 54,4 107,8
Beschikbaar inkomen 5e 20%-groep 2021* 279.599 167,4 103,3 134,4
Type: Alleenstaande man 2021* 57.941 38,6 38,8 97,8
Type: Alleenstaande vrouw 2021* 37.247 23,7 23,8 58,5
Type: Eenoudergezin 2021* 31.207 55,3 34,1 78,0
Type: Paar, met kind(eren) 2021* 268.182 137,4 62,2 114,3
Type: Paar, zonder kind 2021* 158.101 70,5 47,2 93,4
Overige huishoudens 2021* 20.536 39,7 27,6 65,9
Inkomensbron: gemengd inkomen 2021* 100.453 121,0 75,2 109,5
Inkomensbron: beloning van werknemers 2021* 437.189 103,0 63,0 127,6
Inkomensbron: uitkering i.v.m. ouderdom 2021* 26.789 12,4 10,1 21,9
Inkomensbron: overige 2021* 8.783 7,8 6,1 21,3
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2021* 99.361 57,0 43,3 107,1
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2021* 192.313 98,1 56,3 112,5
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2021* 234.065 102,0 63,5 122,2
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2021* 47.475 20,2 16,0 33,3
Woningbezit: eigen woning 2021* 448.818 100,4 60,7 109,2
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2021* 18.463 12,8 10,0 29,6
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2021* 101.908 49,2 37,2 91,5
Woningbezit: overig 2021* 4.025 11,0 10,2 30,7
Vermogenssaldo 1e 20%-groep 2021* 40.680 24,4 20,1 61,2
Vermogenssaldo 2e 20%-groep 2021* 61.636 36,9 28,0 71,6
Vermogenssaldo 3e 20%-groep 2021* 109.364 65,5 42,7 94,8
Vermogenssaldo 4e 20%-groep 2021* 140.391 84,0 51,1 100,0
Vermogenssaldo 5e 20%-groep 2021* 221.143 132,4 77,9 116,6
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een beschrijving van de inkomensverdeling van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner, 20%-inkomensgroepen en 20%-vermogensgroepen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015.

Status van de cijfers:
Alle gegevens zijn voorlopig.

Wijzigingen per 19 oktober 2023:
De cijfers voor 2015-2020 zijn bijgesteld, als gevolg van de bijstellingenbeleid van het CBS. De uitkomsten voor 2021 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in oktober 2024.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Gemiddeld bedrag
Bedrag per huishouden.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Gestandaardiseerd bedrag
Bedrag per huishouden omgerekend naar eenpersoonshuishouden.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.
Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen
Procentuele aandeel van het bruto alternatief beschikbaar inkomen.
Bruto saldo primaire inkomens
Het totaal van de door ingezeten institutionele eenheden ontvangen primaire inkomens: beloning van werknemers, netto-exploitatieoverschot / netto gemengd inkomen, het saldo van ontvangen en betaald inkomen uit vermogen en de belastingen op productie en invoer minus subsidies. Inkomens uit vermogen die van de ene binnenlandse sector naar de andere gaan, vallen in dit inkomensbegrip tegen elkaar weg. Het bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) is gelijk aan het bbp minus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden aan niet-ingezeten eenheden betalen plus het primaire inkomen dat ingezeten eenheden uit het buitenland ontvangen. De afdrachten van lidstaten aan de Europese Unie is voor een groot deel gebaseerd op het bruto nationaal inkomen.

Het begrip nationaal inkomen is geen productie-, maar een inkomensbegrip; het is daarom relevanter indien het netto wordt uitgedrukt, dat wil zeggen na aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa).

Het primaire inkomen (nationaal inkomen) is het inkomen dat de sectoren ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces en het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond e.d. Het nationaal inkomen is gelijk aan het bruto binnenlands product (bbp) plus het per saldo uit het buitenland ontvangen (primaire) inkomen. Het kan ook berekend worden als de som van de primaire inkomens van alle sectoren samen (totale economie). Bruto is inclusief verbruik van vaste activa.