Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Inkomensverdeling van huishoudens; nationale rekeningen

Huishoudenskenmerken Perioden Totaal bedrag Bestedingen Totaal (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Inkomen uit vermogen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Kapitaaloverdrachten (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Verbruik in vaste activa (mln euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Totaal (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Inkomen uit vermogen (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Kapitaaloverdrachten (1 000 euro) Gemiddeld bedrag Bestedingen Verbruik in vaste activa (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Totaal (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Inkomen uit vermogen (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Kapitaaloverdrachten (1 000 euro) Gestandaardiseerd bedrag Bestedingen Verbruik in vaste activa (1 000 euro) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Totaal (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Inkomen uit vermogen (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Overige inkomensoverdrachten (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Kapitaaloverdrachten (%) Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen Bestedingen Verbruik in vaste activa (%)
Totaal 2021* 314.601 5.604 21.914 9.530 35.461 37,7 0,7 2,6 1,1 4,2 25,4 0,5 1,8 0,8 2,9 52,6 0,9 3,7 1,6 5,9
Beschikbaar inkomen 1e 20%-groep 2021* 19.900 270 2.586 2.428 2.252 11,9 0,2 1,5 1,5 1,3 9,6 0,1 1,2 1,2 1,1 35,6 0,5 4,6 4,3 4,0
Beschikbaar inkomen 2e 20%-groep 2021* 28.614 513 2.932 1.964 3.129 17,1 0,3 1,8 1,2 1,9 12,4 0,2 1,3 0,8 1,4 32,9 0,6 3,4 2,3 3,6
Beschikbaar inkomen 3e 20%-groep 2021* 51.674 1.123 3.929 1.802 5.726 30,9 0,7 2,4 1,1 3,4 20,0 0,4 1,5 0,7 2,2 46,5 1,0 3,5 1,6 5,2
Beschikbaar inkomen 4e 20%-groep 2021* 78.762 1.628 5.071 1.480 8.051 47,2 1,0 3,0 0,9 4,8 29,2 0,6 1,9 0,5 3,0 57,9 1,2 3,7 1,1 5,9
Beschikbaar inkomen 5e 20%-groep 2021* 135.651 2.070 7.396 1.856 16.303 81,2 1,2 4,4 1,1 9,8 50,1 0,8 2,7 0,7 6,0 65,2 1,0 3,6 0,9 7,8
Type: Alleenstaande man 2021* 33.649 479 2.488 1.469 3.519 22,4 0,3 1,7 1,0 2,3 22,5 0,3 1,7 1,0 2,4 56,8 0,8 4,2 2,5 5,9
Type: Alleenstaande vrouw 2021* 26.310 343 1.757 1.788 2.825 16,7 0,2 1,1 1,1 1,8 16,8 0,2 1,1 1,1 1,8 41,3 0,5 2,8 2,8 4,4
Type: Eenoudergezin 2021* 16.197 271 1.390 343 1.938 28,7 0,5 2,5 0,6 3,4 17,7 0,3 1,5 0,4 2,1 40,5 0,7 3,5 0,9 4,8
Type: Paar, met kind(eren) 2021* 129.617 2.812 9.417 1.283 14.899 66,4 1,4 4,8 0,7 7,6 30,1 0,7 2,2 0,3 3,5 55,3 1,2 4,0 0,5 6,4
Type: Paar, zonder kind 2021* 96.663 1.548 5.889 3.461 10.651 43,1 0,7 2,6 1,5 4,7 28,9 0,5 1,8 1,0 3,2 57,1 0,9 3,5 2,0 6,3
Overige huishoudens 2021* 12.165 151 973 1.186 1.629 23,5 0,3 1,9 2,3 3,1 16,4 0,2 1,3 1,6 2,2 39,0 0,5 3,1 3,8 5,2
Inkomensbron: gemengd inkomen 2021* 34.557 444 3.069 1.458 10.513 41,6 0,5 3,7 1,8 12,7 25,9 0,3 2,3 1,1 7,9 37,7 0,5 3,3 1,6 11,5
Inkomensbron: beloning van werknemers 2021* 225.820 4.416 13.583 2.110 17.757 53,2 1,0 3,2 0,5 4,2 32,5 0,6 2,0 0,3 2,6 65,9 1,3 4,0 0,6 5,2
Inkomensbron: uitkering i.v.m. ouderdom 2021* 40.978 597 3.437 5.510 5.611 19,0 0,3 1,6 2,6 2,6 15,4 0,2 1,3 2,1 2,1 33,5 0,5 2,8 4,5 4,6
Inkomensbron: overige 2021* 13.246 147 1.825 452 1.580 11,8 0,1 1,6 0,4 1,4 9,3 0,1 1,3 0,3 1,1 32,2 0,4 4,4 1,1 3,8
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2021* 45.912 743 2.868 344 4.926 26,4 0,4 1,6 0,2 2,8 20,0 0,3 1,2 0,1 2,1 49,5 0,8 3,1 0,4 5,3
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2021* 93.478 2.173 6.754 705 10.226 47,7 1,1 3,4 0,4 5,2 27,3 0,6 2,0 0,2 3,0 54,7 1,3 4,0 0,4 6,0
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2021* 123.817 1.982 8.339 1.827 12.927 54,0 0,9 3,6 0,8 5,6 33,6 0,5 2,3 0,5 3,5 64,6 1,0 4,4 1,0 6,7
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2021* 51.394 706 3.953 6.654 7.382 21,8 0,3 1,7 2,8 3,1 17,3 0,2 1,3 2,2 2,5 36,0 0,5 2,8 4,7 5,2
Woningbezit: eigen woning 2021* 241.743 5.475 15.747 7.318 30.685 54,1 1,2 3,5 1,6 6,9 32,7 0,7 2,1 1,0 4,1 58,8 1,3 3,8 1,8 7,5
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2021* 14.380 4 2.095 347 1.093 10,0 0,0 1,5 0,2 0,8 7,8 0,0 1,1 0,2 0,6 23,1 0,0 3,4 0,6 1,8
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2021* 54.553 119 3.665 891 3.106 26,3 0,1 1,8 0,4 1,5 19,9 0,0 1,3 0,3 1,1 49,0 0,1 3,3 0,8 2,8
Woningbezit: overig 2021* 3.925 6 407 974 577 10,7 0,0 1,1 2,7 1,6 9,9 0,0 1,0 2,5 1,5 29,9 0,0 3,1 7,4 4,4
Vermogenssaldo 1e 20%-groep 2021* 22.408 177 2.309 494 2.337 13,4 0,1 1,4 0,3 1,4 11,1 0,1 1,1 0,2 1,2 33,7 0,3 3,5 0,7 3,5
Vermogenssaldo 2e 20%-groep 2021* 34.501 387 2.752 877 1.972 20,7 0,2 1,6 0,5 1,2 15,6 0,2 1,2 0,4 0,9 40,1 0,4 3,2 1,0 2,3
Vermogenssaldo 3e 20%-groep 2021* 56.988 1.327 3.861 1.637 5.424 34,1 0,8 2,3 1,0 3,2 22,3 0,5 1,5 0,6 2,1 49,4 1,2 3,3 1,4 4,7
Vermogenssaldo 4e 20%-groep 2021* 74.797 1.758 5.276 2.634 9.141 44,8 1,1 3,2 1,6 5,5 27,2 0,6 1,9 1,0 3,3 53,3 1,3 3,8 1,9 6,5
Vermogenssaldo 5e 20%-groep 2021* 125.907 1.955 7.716 3.888 16.587 75,4 1,2 4,6 2,3 9,9 44,4 0,7 2,7 1,4 5,8 66,4 1,0 4,1 2,0 8,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een beschrijving van de inkomensverdeling van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner, 20%-inkomensgroepen en 20%-vermogensgroepen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015.

Status van de cijfers:
Alle gegevens zijn voorlopig.

Wijzigingen per 19 oktober 2023:
De cijfers voor 2015-2020 zijn bijgesteld, als gevolg van de bijstellingenbeleid van het CBS. De uitkomsten voor 2021 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in oktober 2024.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Verbruik in vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Gemiddeld bedrag
Bedrag per huishouden.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Verbruik in vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Gestandaardiseerd bedrag
Bedrag per huishouden omgerekend naar eenpersoonshuishouden.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Verbruik in vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Aandeel van het alt. beschikbaar inkomen
Procentuele aandeel van het bruto alternatief beschikbaar inkomen.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Totaal
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen. Dividenden maken deel uit van het inkomen uit vermogen.
Overige inkomensoverdrachten
Hieronder vallen inkomensoverdrachten die niet in de andere categorieën zijn ingedeeld.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Verbruik in vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.