Energieverbruik particuliere woningen; woningtype, wijken en buurten, 2015
Woningkenmerken | Wijken en buurten | Regioaanduiding Gemeentenaam (naam) | Regioaanduiding Soort regio (omschrijving) | Regioaanduiding Indelingswijziging wijken en buurten (code) | Gemiddeld aardgasverbruik (m3) | Gemiddeld elektriciteitsverbruik (kWh) | Stadsverwarming (%) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal woningen | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.270 | 2.980 | . |
Appartement | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 640 | 2.110 | . |
Tussenwoning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.160 | 2.960 | . |
Hoekwoning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.530 | 3.420 | . |
2-onder-1-kapwoning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.440 | 3.330 | . |
Vrijstaande woning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 2.170 | 3.380 | . |
Eigen woning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.340 | 3.260 | . |
Huurwoning | Geestelijken | Goirle | Buurt | 1 | 1.140 | 2.490 | . |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft regionale gegevens over het gemiddelde energieverbruik per woning (aardgas en elektriciteit) van particuliere woningen onderverdeeld naar verschillende woningtypen en type eigendom voor alle wijken en buurten in Nederland en voor totaal Nederland. Daarnaast is alleen voor totaal woningen het percentage stadsverwarming opgenomen, omdat dit relevant is voor de interpretatie van de hoogte van het gemiddeld aardgasverbruik.
Gegevens beschikbaar: over 2015.
Status van de cijfers:
Definitief.
Wijzigingen per 18 februari 2019:
De onderliggende coderingen van de in deze tabel gebruikte classificaties zijn aangepast. Deze sluiten nu aan bij de door het CBS vastgelegde standaardcoderingen.
De structuur en de gegevens van de tabel zijn niet aangepast.
Wijzigingen per 17 januari 2019:
Definitieve cijfers over 2015 zijn toegevoegd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Regioaanduiding
- De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling.
Wijk:
Onderdeel van een gemeente waarin een bepaalde vorm van bodemgebruik of bebouwing overheerst. Bijvoorbeeld: industriegebied, woongebied met hoogbouw of laagbouw. Een wijk bestaat uit één of meerdere buurten.
Buurt:
Onderdeel van een gemeente, dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen.- Gemeentenaam
- De naam van de bestuurlijke gemeente. Deze naam volgt de officiële schrijfwijze.
- Soort regio
- De gekozen regioaanduiding betreft: Gemeente, Wijk of Buurt.
- Indelingswijziging wijken en buurten
- Deze indicator geeft per wijk en buurt aan of de cijfers uit deze tabel zonder problemen kunnen worden gekoppeld aan en vergeleken met de cijfers van een jaar eerder, of dat er wijzigingen in de Wijk- en Buurtindeling zijn waardoor dit niet kan. Detailinformatie over wijzigingen in de Wijk- en Buurtindeling kan worden verkregen door de wijk- en buurtkaart van twee opeenvolgende jaren met elkaar te vergelijken.
De indicator kent drie mogelijke waarden:
1: De codering en afbakening van deze wijk/buurt is ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Het is wel mogelijk dat een naamswijziging heeft plaatsgevonden. De cijfers kunnen worden gekoppeld en vergeleken met die van het voorgaande jaar.
2: De codering van de wijk/buurt is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. De afbakening is ongewijzigd. Om te kunnen koppelen met cijfers van het voorgaande jaar zal eerst moeten worden achterhaald wat de codering van het voorgaande jaar was. Is de koppeling eenmaal geslaagd dan kunnen de cijfers alsnog met elkaar worden vergeleken.
3: De afbakening van de wijk/buurt is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit kan gepaard zijn gegaan met een gewijzigde codering. De cijfers kunnen niet zonder meer worden vergeleken met die van het voorgaande jaar. Verschillen kunnen immers samenhangen met de verandering in de afbakening van de wijk of buurt.
Voor een wijk of buurt wordt alleen een wijziging in de afbakening geconstateerd wanneer een grens circa 5 meter of meer is verlegd. Kleinere grenswijzigingen worden niet als significant beschouwd.
- Gemiddeld aardgasverbruik
- Het gemiddeld jaarverbruik voor aardgas van particuliere woningen, zoals berekend uit de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven.
Bij de berekening van het gemiddeld aardgasverbruik zijn woningen met een zeer laag of zelfs nulverbruik meegeteld indien er sprake is van stadsverwarming. Hierdoor valt in gebieden waar stadsverwarming aanwezig is het gemiddeld aardgasverbruik van woningen laag uit.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en vermeld bij zes of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom. - Gemiddeld elektriciteitsverbruik
- Het gemiddeld jaarverbruik voor elektriciteit op individuele aansluitingen van particuliere woningen, zoals berekend vanuit de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven. De eigen opwekking van elektriciteit, bijvoorbeeld met zonnepanelen, is niet bekend en dus ook niet inbegrepen in het gemiddelde jaarverbruik. Ook collectieve verbruiken van bijvoorbeeld liftinstallaties of hal-/galerijverlichting zijn niet meegeteld bij de berekening.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en vermeld bij zes of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom. - Stadsverwarming
- Het percentage woningen dat is aangesloten op stadsverwarming.
Stadsverwarming is een verwarmingssysteem waarbij de woningen in een wijk worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. In veel gevallen maakt stadsverwarming gebruik van restwarmte van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales. Het aardgasverbruik van deze woningen is in veel gevallen zeer laag of zelfs nul. De hoeveelheid warmte die door aangesloten woningen in een jaar wordt afgenomen van de stadsverwarming is niet beschikbaar. Het percentage is vermeld bij tien of meer (bewoonde) woningen. Voor de gemeentes is een percentage van minder dan vijf of groter dan 95 afgerond op vijftallen.