Maatstaven gemeentefonds; Sociaal domein; diverse peildata; regio 2016

Maatstaven gemeentefonds; Sociaal domein; diverse peildata; regio 2016

Regio's Participatiewet Inwoners van 15 tot 65 jaar (aantal) Participatiewet Inwoners doelpopulatie (aantal) Participatiewet Beroepsbevolking Totaal (x 1 000) Participatiewet Beroepsbevolking Lager opgeleiden (x 1 000) Participatiewet Beroepsbevolking Lager opgeleiden, percentage (%) Participatiewet Sociale zekerheid Instroom werkregeling Wajong (aantal) Participatiewet Sociale zekerheid Instroom wachtlijst WSW (aantal) Participatiewet Sociale zekerheid Instroom werkregeling Wajong excl. WSW (aantal) Participatiewet Sociale zekerheid Personen met bijstand tot AOW-leeftijd (aantal) Jeugdwet Inwoners tot 18 jaar (aantal) Jeugdwet Minderjarige kinderen Aantal minderjarige kinderen (aantal) Jeugdwet Minderjarige kinderen Inkomen tot 120% sociaal minimum (aantal) Jeugdwet Minderjarige kinderen Inkomen tot 120% sociaal minimum % (%) Jeugdwet Minderjarige kinderen Inkomen onder lage-inkomensgrens (aantal) Jeugdwet Minderjarige kinderen Inkomen onder lage-inkomensgrens % (%) Jeugdwet Particuliere huishoudens Huishoudens met en zonder kinderen (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen Totaal (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen Met jongste kind tot 6 jaar (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen Met jongste kind 6 tot 12 jaar (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Meerpersoonshuishoudens met kinderen Met jongste kind 12 tot 18 jaar (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Eenouderhuishoudens Totaal (aantal) Jeugdwet Particuliere huishoudens Eenouderhuishoudens Met 2 of meer kinderen (aantal) Jeugdwet Bijstand Eenouderhuishoudens met bijstand Driejaarsgemiddelde (aantal) Jeugdwet Bijstand Eenouderhuishoudens met bijstand 2014 (aantal) Jeugdwet Bijstand Eenouderhuishoudens met bijstand 2013 (aantal) Jeugdwet Bijstand Eenouderhuishoudens met bijstand 2012 (aantal) Jeugdwet Bijstand Bijstandshuishoudens met kinderen Driejaarsgemiddelde (aantal) Jeugdwet Bijstand Bijstandshuishoudens met kinderen 2014 (aantal) Jeugdwet Bijstand Bijstandshuishoudens met kinderen 2013 (aantal) Jeugdwet Bijstand Bijstandshuishoudens met kinderen 2012 (aantal) Jeugdwet Ouders met lang psychisch medicijngebr. (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Totaal huishoudens met inkomen Huishoudens (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Totaal huishoudens met inkomen Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Paar, alleen kinderen < 18 Huishoudens (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Paar, alleen kinderen < 18 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Paar, minstens één kind >= 18 Huishoudens (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Paar, minstens één kind >= 18 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Eenoudergezin, alleen kinderen < 18 Huishoudens (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Eenoudergezin, alleen kinderen < 18 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Eenoudergezin, minstens één kind >= 18 Huishoudens (aantal) Jeugdwet Huishoudens met inkomen Eenoudergezin, minstens één kind >= 18 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) WMO Inwoners Totaal (aantal) WMO Inwoners Inwoners van 65 jaar of ouder (aantal) WMO Huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) WMO Huishoudens Huishoudens met inkomen (aantal) WMO Huishoudens Lage inkomens 2e, 3e, of 4e deciel (aantal) WMO Huishoudens Lage inkomens 2e, 3e, of 4e deciel % (%) WMO Periodieke bijstanduitkeringen Totaal (aantal) WMO Periodieke bijstanduitkeringen WWB (aantal) WMO Periodieke bijstanduitkeringen IOAW (aantal) WMO Periodieke bijstanduitkeringen IOAZ (aantal) WMO Periodieke bijstanduitkeringen Adreslozen (aantal) WMO Periodieke bijstanduitkeringen BBZ (aantal) WMO Woonkernen Woonkernen: totaal (aantal) WMO Woonkernen Woonkernen: minimaal 500 adressen (aantal) WMO Omgevingsadressendichtheid (per km²) WMO Lokaal klantenpotentieel (aantal)
Nederland 11.066.052 2.026.050 8.851 1.511 17 26.060 25.930 25.490 478.200 3.429.193 3.298.400 427.100 12,9 402.300 12,2 7.665.198 2.572.783 780.617 559.209 560.771 545.289 207.008 108.370 114.540 109.350 101.230 117.430 123.320 118.280 110.680 141.400 7.700.800 23.500 1.318.400 25.400 665.900 29.000 281.000 16.500 236.200 22.000 16.900.726 3.007.685 2.867.797 7.700.800 2.310.200 30,0 406.100 378.300 17.210 1.670 4.730 4.190 3.331 1.148 1.961
Aa en Hunze 15.469 2.740 13 2 12 20 30 20 420 4.759 4.700 400 8,2 400 8,2 10.864 3.588 848 849 938 555 175 80 90 80 80 80 80 90 90 160 11.300 24.600 2.100 25.400 1.000 28.600 300 17.400 300 23.000 25.203 5.960 2.981 11.300 3.100 27,4 340 300 30 10 0 10 35 6 278 19.360
Aalburg 8.258 1.360 7 2 31 20 20 20 100 3.163 3.100 200 6,2 200 6,6 4.797 2.149 648 458 433 247 76 20 20 20 20 20 20 20 20 160 4.800 24.500 1.100 23.500 700 30.600 100 . 100 23.700 12.922 2.070 1.118 4.800 1.200 25,5 90 80 10 0 0 0 7 2 372 10.880
Aalsmeer 19.488 2.320 17 4 23 30 10 30 250 7.174 6.900 500 6,6 400 6,2 12.672 5.323 1.596 1.301 1.097 845 327 60 60 60 60 60 70 70 60 220 12.800 27.000 3.000 29.400 1.400 32.100 400 18.800 400 25.000 31.077 5.478 3.577 12.800 3.000 23,7 200 190 10 0 0 0 3 2 901 24.800
Aalten 16.818 2.510 14 3 20 20 30 20 380 5.671 5.600 400 7,6 400 7,6 11.155 4.101 1.129 904 922 563 218 90 100 90 60 80 90 90 60 230 11.500 22.300 2.200 22.500 1.200 26.500 300 15.600 300 23.500 26.904 5.477 3.210 11.500 3.600 31,6 320 290 40 0 0 0 10 3 780 26.620
Achtkarspelen 17.735 3.760 14 4 30 30 30 30 850 6.351 6.200 800 13,0 800 13,6 11.571 4.564 1.381 1.024 914 748 303 180 170 180 180 190 180 200 190 370 11.700 20.600 2.400 20.200 1.400 24.800 400 14.300 400 20.900 27.983 4.975 3.359 11.700 4.000 34,5 700 630 60 0 0 10 14 6 421 27.000
Alblasserdam 12.058 1.970 9 2 18 20 30 20 330 4.735 4.600 400 8,7 400 9,3 7.983 3.237 1.088 668 633 512 231 90 90 90 90 100 100 100 90 260 8.100 24.000 1.700 23.300 1.000 29.700 300 15.400 200 22.500 19.845 3.809 2.327 8.100 2.400 29,5 270 260 10 0 0 0 3 1 1.497 17.190
Albrandswaard 16.300 2.530 12 2 14 60 30 60 390 5.728 5.600 400 6,7 300 5,8 10.016 4.378 1.315 1.085 968 782 317 90 100 90 80 90 100 80 90 190 10.500 28.100 2.500 29.800 1.100 33.800 500 18.500 300 24.800 25.148 4.022 2.547 10.500 2.200 20,4 240 220 20 0 0 0 2 2 1.012 17.000
Alkmaar 70.963 11.840 57 9 16 260 160 260 2.630 21.062 20.200 2.400 11,9 2.100 10,6 50.002 16.264 5.136 3.508 3.370 3.850 1.350 600 630 620 540 600 650 620 550 930 50.600 23.500 8.200 24.800 4.000 28.300 2.000 16.900 1.700 21.500 107.106 18.578 19.646 50.600 16.400 32,5 2.320 2.190 80 10 20 20 13 5 2.218 118.100
Almelo 46.486 10.550 37 8 21 180 260 180 3.260 15.467 15.000 2.600 17,6 2.500 16,9 31.443 11.528 3.367 2.643 2.546 2.388 931 670 700 670 650 810 850 820 770 710 32.200 21.300 6.000 21.400 3.000 25.500 1.300 15.400 1.000 20.100 72.291 13.100 10.749 32.200 11.700 36,4 2.570 2.430 110 10 0 10 3 1 1.554 82.620
Almere 138.676 24.600 107 18 17 270 290 270 6.780 47.505 45.000 7.200 16,0 6.600 14,7 81.745 36.639 11.362 8.092 7.802 9.798 4.173 2.110 2.230 2.120 1.980 2.230 2.320 2.240 2.120 1.830 81.500 23.500 17.200 24.100 8.900 28.900 5.400 16.300 3.800 21.000 196.932 18.839 25.283 81.500 22.200 27,3 5.860 5.420 220 20 90 110 7 1 1.570 205.220
Alphen aan den Rijn 70.002 10.460 59 10 17 150 170 140 1.710 23.207 22.600 2.000 9,0 1.900 8,3 45.747 17.156 5.290 3.691 3.797 3.153 1.243 350 400 350 310 410 450 410 380 1.010 46.400 25.300 9.200 25.900 4.600 30.900 1.500 17.300 1.500 23.800 107.396 18.327 14.301 46.400 12.200 26,2 1.440 1.340 70 10 0 20 12 5 1.739 108.000
Alphen-Chaam 6.225 880 7 1 21 0 0 0 80 1.881 1.900 100 7,7 100 7,6 3.957 1.523 384 309 326 225 81 20 20 20 10 20 20 20 10 60 4.000 26.500 800 26.500 500 33.200 100 . 100 27.500 9.753 1.981 918 4.000 900 23,2 70 60 10 0 0 0 8 2 297 5.920
Ameland 2.195 340 1 0 15 0 0 0 10 780 800 100 9,0 100 10,9 1.610 515 165 108 118 63 16 0 0 0 0 0 10 10 0 30 1.600 21.800 300 22.200 100 29.500 0 . 0 . 3.590 745 574 1.600 500 32,0 10 10 0 0 0 0 4 3 249 3.440
Amersfoort 101.486 15.380 81 10 13 160 190 160 3.750 36.401 35.100 3.700 10,6 3.500 10,1 65.998 25.056 8.603 5.900 5.443 4.868 1.851 930 970 930 880 970 1.010 980 930 1.640 66.800 25.000 14.400 27.500 5.200 29.300 2.800 17.800 1.900 21.800 152.481 20.499 23.613 66.800 18.600 27,9 3.190 2.910 140 10 100 40 3 1 2.242 175.530
Amstelveen 55.711 9.720 44 4 10 100 60 100 1.070 17.615 16.300 1.400 8,7 1.300 8,1 42.154 13.499 4.602 2.950 2.775 2.979 1.057 270 280 260 260 260 280 260 260 500 40.800 27.100 7.100 33.500 2.900 34.400 1.500 20.300 1.300 23.500 87.162 16.594 18.468 40.800 10.200 25,0 930 870 50 0 0 10 6 1 2.550 86.970
Amsterdam 596.773 130.740 458 44 10 1.130 1.580 1.110 46.640 148.527 137.200 33.900 24,7 31.100 22,7 449.209 110.941 43.298 22.438 19.585 39.974 15.274 11.060 11.510 11.120 10.560 11.460 11.650 11.520 11.200 6.040 436.600 22.600 49.500 28.100 18.300 25.600 21.200 17.000 16.300 20.100 821.752 97.516 247.417 436.600 144.400 33,1 40.740 37.770 1.040 130 1.380 420 21 5 6.011 906.940
Apeldoorn 101.078 18.460 79 14 17 270 260 270 4.060 32.008 30.900 3.400 11,1 3.200 10,3 69.731 23.894 6.988 5.392 5.343 4.838 1.838 930 960 940 890 980 1.000 990 940 1.420 72.000 23.700 12.400 25.000 6.200 28.600 2.500 16.700 2.100 21.900 158.099 30.771 24.019 72.000 21.800 30,3 3.290 3.100 150 10 20 20 25 5 1.700 165.090
Appingedam 7.396 1.740 5 1 26 20 40 20 480 2.247 2.200 400 16,4 400 16,1 5.550 1.739 496 396 401 448 167 110 140 110 90 130 150 130 100 90 5.800 21.200 900 22.000 400 26.200 200 14.900 200 20.700 12.011 2.758 1.975 5.800 2.200 37,8 420 400 20 0 0 0 1 1 1.041 13.100
Arnhem 105.473 24.460 81 10 12 530 550 530 8.230 29.996 28.100 5.400 19,1 4.900 17,3 75.856 22.089 7.923 4.980 4.491 5.987 2.033 1.790 1.890 1.820 1.650 1.930 2.010 1.950 1.830 1.430 76.300 21.200 11.600 24.800 4.000 25.800 3.400 16.100 2.200 19.500 152.293 21.494 35.466 76.300 27.200 35,7 6.920 6.510 290 10 60 50 5 1 2.102 181.200
Assen 43.045 8.650 34 4 13 140 160 140 2.470 14.697 14.300 2.000 13,8 1.800 12,4 29.963 10.323 3.144 2.455 2.535 2.351 905 530 540 540 520 580 580 600 570 700 31.200 22.400 5.700 23.300 2.200 27.000 1.400 16.400 900 20.400 67.165 12.032 10.909 31.200 10.200 32,6 2.040 1.930 60 10 20 20 3 1 1.525 75.970
Asten 10.623 1.680 9 2 25 10 30 0 210 3.338 3.300 300 9,2 300 8,8 6.899 2.550 611 571 545 377 141 30 40 30 30 50 60 40 50 90 7.000 24.000 1.300 24.600 800 29.000 100 14.000 200 25.500 16.559 3.201 2.050 7.000 2.000 28,7 170 160 10 0 0 0 2 2 944 16.110
Baarle-Nassau 4.015 750 3 1 29 10 10 10 100 1.090 1.000 100 9,4 100 8,6 2.874 955 225 227 164 169 60 10 10 10 10 10 20 10 10 40 3.000 23.400 400 25.700 300 31.700 100 . 100 . 6.599 1.669 888 3.000 900 28,7 60 50 0 0 0 0 7 1 318 4.700
Baarn 15.121 2.810 11 2 15 20 10 20 400 4.821 4.600 400 9,2 400 8,3 10.970 3.508 1.024 814 798 764 278 90 100 90 90 90 100 80 90 210 11.800 26.300 1.900 30.600 800 32.600 400 19.400 400 23.500 24.406 5.302 4.120 11.800 3.200 27,0 340 310 20 0 0 0 5 1 1.604 21.300
Barendrecht 30.640 4.220 25 3 13 40 20 40 520 11.633 11.300 900 7,5 800 7,1 18.614 8.573 2.460 2.124 1.969 1.441 627 160 170 160 150 170 190 170 160 380 18.800 27.600 4.800 28.800 2.200 31.400 800 18.100 600 24.400 47.521 7.221 4.431 18.800 3.700 19,5 430 410 20 0 0 10 4 1 1.644 44.800
Barneveld 34.160 5.320 28 7 23 60 20 60 610 14.506 13.900 900 6,5 1.200 8,6 20.333 8.807 3.136 1.740 1.755 1.031 443 130 140 120 120 150 170 140 150 510 20.400 23.900 4.700 22.100 2.800 29.900 400 16.000 600 24.100 54.703 8.543 5.480 20.400 5.000 24,4 500 470 20 0 0 10 18 7 810 51.440
Bedum 6.627 1.150 5 1 13 20 20 20 180 2.184 2.100 200 8,9 200 8,4 4.309 1.581 449 332 400 262 107 40 40 50 40 50 50 50 40 110 4.600 22.800 800 22.400 500 28.300 200 17.000 100 21.400 10.441 2.043 1.205 4.600 1.300 29,2 140 120 20 0 0 0 3 1 681 8.630
Beek (L.) 10.305 1.760 8 1 17 20 0 20 340 2.761 2.700 300 11,4 300 9,9 7.327 2.453 559 471 603 484 188 70 70 80 70 80 80 80 80 130 7.300 24.600 1.200 26.200 800 29.400 200 16.700 200 23.000 16.214 3.738 2.266 7.300 2.100 29,2 280 260 10 0 0 0 3 2 877 13.790
Beemster 5.683 860 5 1 14 10 10 10 90 1.792 1.800 200 8,9 100 8,5 3.653 1.399 379 271 332 203 82 20 20 20 20 30 30 30 30 50 3.800 26.700 700 28.400 500 34.000 100 . 100 25.900 8.903 1.775 1.011 3.800 900 23,7 70 70 0 0 0 0 4 2 582 4.700
Beesel 8.646 1.470 8 2 20 10 20 10 280 2.612 2.600 300 11,3 300 10,5 5.789 2.155 543 455 497 347 119 80 70 80 80 90 90 90 90 100 5.800 22.700 1.100 22.600 700 28.000 200 15.900 200 22.600 13.511 2.731 1.596 5.800 1.800 30,1 220 200 20 0 0 0 2 1 726 14.360
Bellingwedde 5.615 1.430 5 1 30 10 10 10 280 1.573 1.500 200 14,3 200 14,2 4.154 1.252 300 264 293 241 90 50 50 40 40 50 60 50 40 40 4.100 21.900 600 22.100 400 26.600 100 15.100 100 21.300 9.154 2.288 1.305 4.100 1.400 34,4 230 210 10 0 0 0 14 3 151 7.470
Berg en Dal 21.504 3.810 18 4 19 40 50 40 790 6.265 6.200 600 9,6 600 9,1 15.077 5.124 1.234 1.115 1.227 902 304 140 150 150 120 150 160 160 130 260 15.700 23.200 2.600 24.800 1.500 28.000 400 16.700 500 22.500 34.258 7.725 4.928 15.700 4.900 31,4 670 600 50 10 0 10 12 5 637 26.680
Bergeijk 11.547 1.580 8 2 20 10 40 10 180 3.691 3.700 300 7,5 300 7,5 7.466 2.867 650 633 688 402 159 40 40 40 40 40 40 40 40 120 7.500 25.200 1.500 25.500 1.000 30.500 200 17.100 200 24.000 18.209 3.722 1.915 7.500 1.800 23,9 150 130 10 0 0 0 9 5 496 14.740
Bergen (L.) 8.497 1.350 8 2 22 20 40 20 210 2.450 2.400 200 8,9 200 8,4 5.519 2.075 470 395 512 327 112 60 60 60 50 50 60 50 50 110 5.600 22.900 1.000 22.100 700 28.300 100 15.000 200 23.300 13.152 2.722 1.471 5.600 1.700 29,7 180 160 10 0 0 0 11 4 309 11.150
Bergen (NH.) 17.065 3.180 14 2 14 30 10 30 320 5.207 5.000 500 10,3 500 9,6 13.642 4.176 852 940 1.079 924 329 70 70 70 70 70 80 70 70 160 14.300 27.100 1.900 29.800 1.300 32.700 400 18.000 400 23.900 30.005 8.856 4.859 14.300 3.900 27,4 280 250 20 0 0 10 5 3 793 25.800
Bergen op Zoom 43.049 8.860 34 6 18 110 120 100 2.100 12.667 12.200 1.800 15,0 1.800 14,4 29.598 9.962 2.862 2.112 2.281 2.145 786 420 450 420 390 510 550 510 460 600 30.500 23.300 5.000 24.300 2.700 28.100 1.100 16.400 900 21.600 66.320 13.016 9.913 30.500 9.500 31,1 1.740 1.570 80 10 70 10 8 2 1.789 72.870
Berkelland 27.328 4.200 23 5 20 60 50 60 660 8.950 8.800 700 7,5 600 7,3 18.541 6.726 1.635 1.541 1.535 952 348 130 140 130 130 150 140 150 150 260 18.900 23.200 3.600 23.500 2.000 28.200 400 16.000 500 24.000 44.364 9.839 5.193 18.900 5.500 28,8 540 480 30 10 0 20 23 5 654 42.740
Bernheze 18.771 2.580 17 4 22 30 80 30 290 6.577 6.500 500 7,8 500 7,3 11.610 4.866 1.206 1.100 1.116 655 266 70 80 70 60 80 90 80 80 170 11.900 25.000 2.600 25.500 1.500 31.100 300 15.700 300 25.200 29.729 5.636 2.875 11.900 3.000 25,2 240 220 20 0 0 0 8 4 642 23.850
Best 18.805 2.830 14 2 13 30 50 20 480 6.209 6.200 500 8,2 500 7,4 11.908 4.820 1.181 1.135 1.187 814 310 110 110 100 100 110 120 110 110 230 11.900 26.200 2.600 27.900 1.300 30.400 400 18.700 400 22.900 28.737 4.936 3.186 11.900 2.900 24,2 400 360 30 0 0 0 2 1 1.358 28.250
Beuningen 16.966 2.510 14 3 18 30 40 30 460 5.127 5.100 400 8,0 400 7,5 10.590 4.290 1.026 921 1.069 752 268 100 110 110 90 100 110 100 100 230 10.600 24.800 2.200 25.900 1.300 29.500 400 17.400 300 22.200 25.282 4.193 2.797 10.600 2.800 25,9 390 340 30 0 0 10 7 3 961 21.740
Beverwijk 26.477 4.380 21 3 16 60 70 60 1.030 8.183 8.000 1.100 14,1 1.000 12,9 18.342 6.441 2.024 1.436 1.359 1.493 577 290 290 300 270 290 290 310 280 350 18.500 23.000 3.300 23.900 1.500 28.900 800 15.800 600 21.400 40.182 6.858 6.921 18.500 6.200 33,3 910 880 30 0 0 0 3 2 2.686 38.210
het Bildt 6.704 1.400 5 1 25 20 0 20 290 2.312 2.200 300 11,6 200 11,3 4.494 1.589 414 386 369 322 108 60 60 60 60 70 70 80 70 90 4.500 21.100 800 20.700 500 26.300 200 15.700 100 21.900 10.592 2.002 1.473 4.500 1.600 34,4 250 230 10 0 0 0 9 3 295 8.930
De Bilt 25.179 3.720 20 2 11 40 10 40 620 8.841 8.600 800 9,3 800 8,8 18.934 6.269 1.698 1.465 1.528 1.257 454 140 150 130 130 160 170 160 140 340 19.300 29.300 3.300 34.800 1.600 34.000 600 18.200 600 25.600 42.169 9.786 7.063 19.300 4.900 25,3 530 500 30 0 0 10 10 4 1.234 34.450
Binnenmaas 17.858 2.670 16 3 20 30 20 30 220 5.630 5.500 400 6,8 400 6,7 12.273 4.392 1.240 1.001 913 665 245 50 50 50 60 60 60 50 60 240 12.400 26.800 2.400 26.800 1.300 32.500 300 17.100 300 24.800 28.656 6.093 3.368 12.400 2.900 23,6 180 170 10 0 0 0 9 4 652 17.600
Bladel 12.717 1.770 11 2 22 10 70 10 190 4.021 4.000 300 7,9 300 7,7 8.242 3.054 774 652 702 439 179 30 30 40 30 40 40 40 40 110 8.400 24.500 1.600 24.000 1.000 30.900 200 17.000 200 24.600 19.869 3.898 2.293 8.400 2.200 26,2 150 140 10 0 0 0 8 4 673 17.900
Blaricum 5.351 1.030 5 1 17 0 0 0 120 1.847 1.700 200 11,8 200 11,8 4.201 1.352 338 316 345 292 120 30 30 30 20 30 30 30 20 60 4.100 34.900 700 42.800 300 39.000 100 17.000 100 25.800 9.312 2.470 1.330 4.100 900 22,5 100 90 10 0 0 0 3 2 957 6.170
Bloemendaal 12.448 2.180 10 1 8 20 10 20 210 4.929 4.700 400 7,6 400 7,8 9.442 3.317 794 853 907 578 225 30 30 30 20 40 50 40 40 130 9.900 36.700 1.900 44.100 800 42.300 300 23.900 300 27.000 22.256 5.895 3.021 9.900 2.000 20,5 170 160 10 0 0 0 5 3 1.059 12.220
Bodegraven-Reeuwijk 20.865 2.920 18 4 24 30 20 30 290 7.538 7.300 500 7,1 500 7,4 13.378 5.320 1.584 1.158 1.144 778 340 60 60 50 60 70 80 70 70 290 13.400 27.300 2.800 26.900 1.600 32.300 300 17.900 400 25.000 33.208 6.150 3.636 13.400 3.100 22,9 230 200 20 0 0 10 17 6 1.089 26.180
Boekel 6.581 900 5 1 22 10 30 10 130 2.276 2.300 200 8,7 200 8,9 3.809 1.657 396 375 396 211 90 20 20 20 20 30 30 20 30 50 4.000 23.200 900 23.000 500 30.500 100 . 100 . 10.119 1.708 922 4.000 1.000 24,7 70 70 10 0 0 0 6 1 496 8.460
Ten Boer 4.661 690 4 1 17 10 10 10 130 1.765 1.800 200 9,8 200 8,6 2.958 1.180 344 287 302 174 76 30 40 30 30 40 50 30 30 70 3.100 23.200 700 22.400 300 26.600 100 17.400 100 . 7.452 1.360 777 3.100 900 28,4 110 100 10 0 0 0 9 1 367 5.290
Borger-Odoorn 15.973 2.920 12 3 24 50 50 50 590 4.853 4.800 500 10,8 500 10,5 10.987 3.749 913 801 966 596 211 120 110 120 120 130 130 140 140 170 11.100 22.700 2.000 23.100 1.100 26.600 300 15.200 300 22.500 25.502 5.723 2.938 11.100 3.400 30,2 470 430 40 0 0 0 36 5 262 20.660
Borne 13.672 2.100 13 2 14 20 30 20 370 4.745 4.700 400 8,3 400 8,1 9.140 3.533 991 817 765 554 221 80 100 90 60 100 110 100 80 120 9.200 24.500 1.900 25.300 900 28.600 300 16.200 200 22.600 21.992 4.408 2.455 9.200 2.500 26,8 300 280 20 0 0 10 3 1 1.208 20.150
Borsele 14.274 2.120 12 3 22 20 30 10 250 5.105 5.000 300 6,8 400 7,4 9.293 3.460 1.060 747 787 524 206 50 60 50 50 60 70 50 50 170 9.500 24.400 1.900 24.400 1.000 30.700 300 16.000 200 24.100 22.568 4.136 2.637 9.500 2.600 27,1 210 180 30 0 0 0 18 6 315 17.990
Boxmeer 18.375 2.790 17 3 18 30 100 30 380 5.629 5.600 400 7,5 400 7,2 11.863 4.356 972 950 1.110 652 254 80 80 80 80 80 100 80 70 190 12.000 24.900 2.200 25.800 1.400 30.500 300 17.000 300 24.600 28.342 5.539 3.407 12.000 3.300 27,1 320 290 30 0 0 0 12 6 625 26.820
Boxtel 19.222 3.180 16 3 16 60 180 50 490 6.264 6.000 700 11,1 600 10,7 13.045 4.623 1.261 1.108 939 846 355 130 140 120 120 140 140 140 140 240 13.300 24.100 2.400 24.700 1.300 30.200 400 16.300 400 23.000 30.337 5.968 4.233 13.300 3.700 28,1 420 390 20 0 0 10 3 2 1.231 29.780
Breda 120.515 21.790 97 14 15 230 320 220 5.300 35.453 33.700 4.400 13,0 4.200 12,4 86.599 26.154 8.428 5.811 5.576 5.847 2.136 1.160 1.220 1.210 1.050 1.280 1.330 1.320 1.190 1.560 86.400 23.600 13.900 28.200 5.900 29.300 3.000 17.000 2.500 21.500 180.937 30.898 36.640 86.400 25.500 29,6 4.450 4.180 210 10 40 20 5 1 2.119 201.660
Brielle 10.609 1.800 8 1 18 10 10 10 250 3.049 2.900 300 8,7 200 8,0 7.368 2.546 654 542 621 543 222 50 60 50 50 60 60 60 60 120 7.400 27.000 1.300 28.300 700 32.300 200 19.100 300 24.200 16.467 3.385 2.302 7.400 1.700 23,3 210 190 20 0 0 0 4 3 846 13.320
Bronckhorst 22.515 3.310 19 4 19 40 50 40 390 7.195 7.200 600 7,8 500 7,5 15.313 5.552 1.210 1.263 1.350 754 294 70 80 80 60 90 90 90 80 230 15.700 24.300 2.900 24.200 1.800 28.800 300 16.800 400 23.600 36.726 8.459 4.102 15.700 4.300 27,1 310 260 30 0 0 10 24 6 383 29.290
Brummen 13.007 2.000 10 2 22 30 30 30 360 3.992 4.000 400 8,9 300 8,5 9.031 3.160 764 697 774 548 196 80 80 80 70 90 90 90 80 180 9.300 24.500 1.700 24.600 900 28.800 300 16.600 300 22.000 20.983 4.805 2.581 9.300 2.500 26,8 290 260 20 0 0 10 7 2 761 18.590
Brunssum 18.357 4.190 14 3 20 60 50 60 1.110 4.868 4.700 900 19,4 800 17,9 13.545 4.359 1.108 868 990 1.183 399 300 300 300 280 290 300 300 280 260 14.000 21.200 2.000 21.900 1.200 26.000 600 15.200 500 20.600 28.656 6.338 4.869 14.000 5.400 38,5 960 930 30 0 0 0 1 1 1.673 29.920
Bunnik 8.925 1.050 9 1 9 10 0 10 130 3.173 3.100 100 4,6 100 4,7 6.267 2.282 645 537 511 349 127 20 30 20 20 20 20 20 20 90 6.300 28.800 1.300 30.600 600 32.900 200 23.400 200 25.100 14.662 3.097 1.900 6.300 1.200 19,0 110 100 10 0 0 0 3 3 651 8.410
Bunschoten 13.387 1.670 10 3 28 20 0 20 170 5.007 4.900 300 5,7 300 5,8 7.777 3.579 1.184 713 719 380 153 40 40 40 40 50 50 50 40 190 7.800 24.400 1.900 24.200 1.200 30.100 200 15.100 200 24.900 20.647 3.078 1.881 7.800 1.900 24,0 140 130 0 0 0 0 2 1 1.136 17.890
Buren 17.005 2.650 13 3 23 30 30 30 250 5.557 5.400 400 8,1 500 8,6 10.514 4.281 1.139 907 974 617 239 50 50 60 40 70 70 70 60 190 10.400 25.800 2.200 25.400 1.300 30.400 300 16.300 300 24.400 26.117 4.619 2.519 10.400 2.500 23,6 200 170 20 10 0 0 22 7 267 17.410
Capelle aan den IJssel 43.374 8.590 34 6 17 120 40 120 2.440 13.472 12.400 2.200 17,7 2.000 16,1 30.416 10.855 3.441 2.123 2.173 3.181 1.318 730 780 730 700 720 780 710 670 550 30.700 24.200 4.700 25.800 2.800 29.500 1.700 16.100 1.300 21.400 66.478 11.941 11.188 30.700 9.800 32,1 2.150 2.040 90 0 0 10 1 1 2.255 66.520
Castricum 21.062 2.820 18 2 10 50 10 50 330 6.689 6.600 400 6,2 400 5,8 14.922 5.229 1.197 1.162 1.350 933 364 60 70 60 60 80 80 80 70 230 15.200 27.500 2.700 29.000 1.600 32.600 400 18.600 500 23.800 34.361 8.057 4.783 15.200 3.400 22,5 260 230 20 0 0 0 7 3 1.330 29.530
Coevorden 22.009 4.300 18 4 21 60 40 60 1.050 7.144 7.000 900 13,3 900 12,6 15.263 5.283 1.374 1.219 1.261 898 347 220 210 220 210 260 260 270 260 300 15.700 22.700 2.900 22.400 1.500 27.600 500 16.000 400 21.300 35.535 7.724 4.546 15.700 5.100 32,6 850 800 40 0 0 10 27 8 491 32.640
Cranendonck 13.068 2.170 11 2 19 10 40 10 310 3.881 3.800 300 8,5 300 7,8 8.627 3.158 823 646 707 471 177 60 70 70 50 70 80 80 60 150 8.700 24.600 1.600 24.500 1.000 31.000 200 15.800 200 24.600 20.542 4.325 2.299 8.700 2.300 26,0 240 210 20 0 0 0 10 4 581 17.920
Cromstrijen 8.054 1.170 7 1 17 20 0 20 90 2.490 2.500 100 5,9 200 6,3 5.449 1.972 513 416 477 277 115 20 20 20 20 20 20 20 20 130 5.500 26.800 1.000 27.900 600 31.500 200 18.300 100 26.000 12.784 2.723 1.485 5.500 1.300 24,1 80 70 10 0 0 0 5 2 654 10.140
Cuijk 15.908 2.580 13 2 17 40 90 40 440 5.031 5.000 500 10,1 500 9,1 10.580 3.892 1.068 853 908 704 266 120 120 120 110 140 130 140 140 210 10.700 23.200 2.000 23.500 1.100 27.400 300 16.500 400 22.100 24.649 4.716 3.199 10.700 3.200 30,2 380 360 20 0 0 0 6 3 840 24.860
Culemborg 18.035 3.010 15 3 20 40 60 40 710 6.206 6.200 700 11,9 700 10,6 11.632 4.550 1.282 1.056 1.091 843 324 130 140 130 120 190 200 200 180 260 11.800 24.600 2.500 25.800 1.200 29.200 400 18.500 400 22.700 27.560 4.460 3.644 11.800 3.300 27,6 570 530 30 0 0 10 1 1 1.438 29.020
Dalfsen 17.299 2.190 15 3 22 30 20 30 250 6.196 6.100 400 6,5 400 6,7 10.971 4.395 1.197 1.008 972 471 178 40 40 40 40 50 60 40 40 200 11.100 24.400 2.400 23.600 1.500 29.300 200 16.600 300 24.000 27.677 5.296 2.763 11.100 2.800 25,3 200 190 10 0 0 0 9 3 492 25.440
Dantumadiel 11.954 2.890 10 3 26 20 20 20 610 4.099 4.000 500 12,7 500 12,9 7.719 3.064 851 609 683 436 151 120 120 120 120 120 130 130 110 210 7.900 21.000 1.500 20.500 1.100 24.800 200 15.400 200 21.500 19.059 3.756 2.158 7.900 2.800 35,7 510 460 30 10 0 0 9 3 442 18.530
Delft 73.416 15.350 53 6 11 200 200 190 3.490 15.314 14.400 2.600 18,2 2.400 16,6 56.998 12.117 3.932 2.432 2.585 3.373 1.250 870 880 870 860 890 890 890 880 790 52.500 20.200 5.800 26.800 2.700 29.100 1.800 16.400 1.400 21.100 101.030 14.955 32.251 52.500 14.900 28,4 3.060 2.790 120 0 110 30 2 1 3.472 106.330
Delfzijl 15.749 3.860 12 3 22 60 60 50 1.120 4.606 4.500 800 17,7 800 17,2 11.552 3.664 953 748 916 831 320 250 280 260 210 260 290 270 230 190 11.900 21.400 1.800 21.700 1.000 26.600 400 13.900 400 20.400 25.409 5.975 3.994 11.900 4.100 34,5 950 890 50 10 0 0 11 3 681 25.450
Deurne 20.721 3.300 17 4 22 30 90 30 450 6.283 6.100 600 10,2 600 10,4 13.177 4.907 1.238 947 1.138 776 332 100 110 100 90 120 130 110 110 200 13.500 23.500 2.400 23.500 1.600 29.800 300 15.900 400 23.400 31.765 6.111 3.753 13.500 3.700 27,4 380 350 20 10 0 0 6 3 835 31.050
Deventer 64.764 12.390 53 7 14 240 370 220 3.150 21.075 20.300 2.600 13,0 2.400 11,9 44.288 15.239 4.855 3.614 3.377 3.226 1.159 730 800 740 660 780 830 800 730 1.090 44.500 22.600 8.400 24.300 3.500 26.700 1.800 16.100 1.200 20.600 98.540 16.273 16.414 44.500 14.100 31,7 2.730 2.580 90 10 40 20 7 2 1.724 109.050
Diemen 18.674 3.140 12 1 12 40 30 40 630 4.789 4.500 700 15,9 700 14,6 13.499 4.008 1.162 798 902 1.180 431 160 160 160 140 170 190 170 150 160 12.600 22.700 1.700 27.000 1.000 31.000 600 17.900 500 22.900 26.666 4.081 6.468 12.600 3.300 26,0 500 450 40 0 0 20 1 1 2.434 19.810
Dinkelland 16.308 1.920 14 2 16 20 10 20 240 5.663 5.700 300 5,9 300 5,3 9.868 4.300 950 951 974 501 224 40 40 40 30 50 50 50 50 130 10.100 24.300 2.100 24.900 1.500 29.900 200 16.500 300 27.300 25.928 5.106 2.477 10.100 2.600 25,3 190 150 30 0 0 10 11 3 453 20.890
Doesburg 7.182 1.510 5 1 23 20 20 20 400 2.208 2.200 400 16,0 300 14,5 5.161 1.759 451 376 456 438 165 100 100 100 90 100 110 110 100 130 5.200 22.300 900 22.800 500 24.900 200 15.700 200 20.900 11.355 2.430 1.749 5.200 1.800 35,5 340 320 20 10 0 0 1 1 848 11.250
Doetinchem 36.304 6.670 29 5 17 100 120 100 1.380 11.553 11.200 1.300 11,3 1.200 11,0 24.749 8.667 2.430 2.037 1.995 1.686 629 280 310 280 250 300 330 300 270 520 25.500 22.700 4.700 23.600 2.200 27.400 900 15.900 700 21.300 56.484 10.744 8.160 25.500 8.000 31,4 1.150 1.060 60 0 10 20 7 3 1.115 61.520
Dongen 16.373 2.350 13 3 21 10 30 10 350 5.133 5.100 400 8,4 400 7,7 10.661 4.042 1.062 867 966 653 241 70 60 80 70 70 70 80 70 230 11.000 24.200 2.100 25.000 1.200 29.900 300 17.100 300 22.000 25.395 4.891 3.014 11.000 3.000 27,4 260 230 20 0 0 0 3 2 1.141 22.990
Dongeradeel 14.799 3.540 12 3 22 30 20 30 740 5.241 5.200 700 12,6 700 12,7 10.185 3.654 1.088 820 786 640 275 160 180 150 150 170 200 170 160 240 10.600 21.000 1.900 20.300 1.100 26.200 300 14.000 300 21.800 23.983 4.842 3.307 10.600 3.800 35,6 620 570 30 0 0 10 21 3 546 23.610
Dordrecht 78.242 16.060 62 11 19 320 250 310 4.590 24.156 22.600 3.500 15,5 3.300 14,5 54.592 18.562 5.913 3.790 4.004 4.610 1.689 1.070 1.160 1.070 980 1.120 1.210 1.120 1.040 1.290 55.300 22.900 9.000 24.100 4.700 28.500 2.400 15.500 2.000 21.200 118.899 20.739 20.906 55.300 18.700 33,7 3.870 3.660 110 10 90 10 3 2 2.520 139.150
Drechterland 12.311 1.720 12 3 23 30 0 30 170 4.137 4.100 400 8,7 300 7,9 7.939 3.012 794 696 686 432 188 40 40 40 40 50 50 40 50 150 8.000 25.000 1.600 24.900 1.000 31.800 200 16.400 200 24.900 19.294 3.623 2.176 8.000 2.100 26,0 140 130 10 0 0 0 10 3 477 15.220
Drimmelen 17.256 2.630 14 3 24 10 30 10 200 5.087 5.100 300 6,4 300 6,2 11.089 4.128 1.022 850 994 584 223 40 40 40 40 50 50 50 50 200 11.400 25.300 2.200 25.800 1.300 31.100 300 16.800 300 25.400 26.703 5.360 2.852 11.400 2.900 25,4 160 140 20 0 0 0 7 5 753 18.820
Dronten 26.563 4.440 21 3 16 20 40 20 790 9.131 8.700 1.000 11,2 1.000 11,0 16.906 6.291 1.847 1.382 1.553 1.025 435 200 210 210 180 240 250 240 230 370 16.800 23.400 3.500 23.800 1.700 28.800 600 15.700 400 21.300 40.363 6.459 5.172 16.800 4.300 25,5 640 590 30 0 0 20 11 3 762 38.720
Druten 11.993 2.000 10 2 24 20 30 20 300 3.970 4.000 400 9,0 400 9,0 7.392 2.993 776 688 715 513 195 80 80 80 70 70 70 70 60 170 7.700 23.400 1.600 24.800 800 28.900 300 17.200 200 22.000 18.294 3.096 1.922 7.700 2.100 27,9 260 240 10 0 0 0 5 4 771 16.670
Duiven 17.138 2.410 13 2 15 40 30 40 500 5.630 5.700 500 9,3 500 8,4 10.529 4.464 1.053 946 1.249 807 312 120 130 130 110 120 130 130 100 230 10.600 24.300 2.400 24.600 1.200 29.000 400 16.800 400 21.800 25.548 4.042 2.731 10.600 2.800 26,4 420 380 40 0 0 0 5 1 1.147 25.740
Echt-Susteren 20.646 3.930 16 3 19 30 50 30 570 5.205 5.100 500 10,0 500 9,5 14.029 4.771 1.114 932 1.064 882 277 100 100 110 100 110 110 120 110 240 14.600 23.400 2.300 25.100 1.600 28.200 400 16.600 500 23.900 31.947 7.105 4.199 14.600 4.400 30,1 460 410 50 10 0 0 11 5 707 29.650
Edam-Volendam 22.722 2.970 18 5 26 30 20 30 340 7.648 7.700 500 6,2 400 5,5 14.402 5.875 1.536 1.358 1.313 765 279 70 70 70 70 80 90 90 80 210 14.500 26.100 3.200 27.000 1.900 33.800 400 18.300 400 24.300 35.393 6.425 3.953 14.500 3.500 24,5 280 270 10 0 0 0 12 2 1.292 30.550
Ede 71.870 12.150 56 9 16 250 120 240 1.980 25.302 24.200 2.500 10,2 2.500 10,4 46.670 16.857 5.378 3.696 3.516 2.603 1.020 400 420 420 370 510 530 530 480 1.060 47.000 23.500 8.800 23.600 4.900 29.100 1.200 16.200 1.300 22.800 111.575 18.906 16.041 47.000 12.400 26,3 1.620 1.470 90 10 50 10 28 6 1.451 115.470
Eemnes 5.589 840 5 1 11 10 0 10 100 1.985 1.900 100 7,6 200 7,9 3.663 1.532 369 372 387 289 101 20 30 20 20 30 30 30 30 70 3.600 27.500 800 27.300 400 31.200 200 19.300 100 24.300 8.807 1.628 1.010 3.600 800 21,8 80 70 10 0 0 10 3 1 886 6.250
Eemsmond 9.920 2.180 9 2 21 30 50 30 490 3.203 3.100 400 13,0 400 12,7 7.037 2.362 628 531 574 481 194 120 130 120 110 120 130 130 120 120 7.200 21.300 1.200 21.500 700 26.900 200 14.700 200 21.600 15.770 3.263 2.361 7.200 2.600 36,3 430 400 20 10 0 0 13 4 366 14.360
Eersel 11.746 1.780 9 1 15 10 40 10 140 3.566 3.400 300 7,3 300 7,6 7.576 2.778 701 542 659 398 149 30 30 30 30 30 30 40 30 130 7.800 26.000 1.400 26.500 900 32.200 200 17.200 200 26.200 18.347 3.757 2.115 7.800 1.900 24,0 120 110 0 0 0 0 12 4 556 14.750
Eijsden-Margraten 15.822 2.320 12 1 12 50 30 50 250 4.540 4.400 300 7,1 300 7,0 10.551 3.890 856 741 958 573 206 30 30 30 30 50 50 50 50 170 10.700 25.800 1.900 27.500 1.300 30.100 200 18.500 300 25.200 24.967 5.642 2.738 10.700 2.400 22,9 200 190 20 0 0 0 19 5 448 16.990
Eindhoven 152.799 29.130 116 16 13 230 700 210 7.690 40.143 38.100 6.300 16,7 5.800 15,3 113.525 30.519 10.213 6.583 6.217 7.621 2.747 1.760 1.820 1.770 1.690 1.820 1.890 1.820 1.750 1.690 111.500 22.200 15.600 25.800 6.500 27.700 4.000 16.100 3.100 20.900 223.209 36.764 53.540 111.500 35.600 32,0 6.610 6.060 310 30 50 160 2 1 2.530 260.080
Elburg 14.221 2.460 12 3 26 30 50 30 250 5.441 5.200 400 7,4 400 8,3 8.884 3.662 1.198 762 790 453 178 60 70 60 50 70 70 70 60 240 9.100 23.100 2.000 21.800 1.100 27.500 200 14.900 200 24.500 22.843 4.128 2.290 9.100 2.400 26,8 210 180 20 0 0 0 7 3 647 21.590
Emmen 68.617 15.220 52 13 25 220 170 220 4.500 21.196 20.500 3.300 16,1 3.100 15,1 47.814 16.607 4.495 3.574 3.966 3.422 1.333 1.000 1.050 1.000 960 1.060 1.130 1.060 1.010 980 48.500 21.100 8.500 21.500 4.500 26.100 1.700 14.800 1.500 20.400 107.775 22.061 15.619 48.500 16.800 34,7 3.760 3.470 200 20 60 20 29 11 842 112.600
Enkhuizen 11.911 2.100 10 2 22 50 10 50 400 3.621 3.600 500 13,2 400 11,4 8.345 2.778 865 581 614 623 236 110 130 110 100 110 130 110 100 150 8.500 22.700 1.400 23.600 700 27.600 400 15.800 300 22.800 18.345 3.436 2.962 8.500 2.900 33,5 360 340 10 0 0 0 1 1 1.382 18.690
Enschede 107.083 25.000 81 14 17 360 230 360 8.330 30.324 29.100 5.900 20,2 5.400 18,5 77.215 22.766 7.347 5.005 4.929 5.435 2.084 1.710 1.810 1.740 1.580 2.050 2.140 2.090 1.920 1.270 76.800 19.700 11.700 22.100 5.200 24.900 3.100 14.900 2.100 19.900 158.553 26.307 34.002 76.800 27.200 35,4 6.870 6.490 280 20 10 80 8 2 2.096 166.740
Bron: CBS
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Gemeenten ontvangen geld van de Rijksoverheid uit het gemeentefonds. Hiermee betalen zij een deel van hun uitgaven. Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet, Participatiewet en WMO (Sociaal domein). Voor de verdeling van het landelijke budget voor de uitvoering van deze drie wetten over de gemeenten zijn verdeelmodellen ontwikkeld. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stelt CBS cijfers samen waarmee deze verdeelmodellen doorgerekend kunnen worden. Deze tabel bevat gegevens die als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de Jeugdwet, Participatiewet en Wmo.

Gegevens beschikbaar voor 2016

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief, maar samengesteld op basis van gegevens uit verschillende bronnen, en berekend op verschillende basisjaren. Dit wil zeggen dat de cijfers niet zondermeer vergelijkbaar zijn met reeds gepubliceerde cijfers op StatLine. In de toelichting bij de onderwerpen wordt dit nader verklaard.

Wijzigingen per 31 mei 2018:
De naam en toelichting van de indicator ‘Personen met een Wajong-uitkering’ is aangepast. Het gaat om ‘Wajong-uitkeringen’ en niet om ‘Personen met een Wajong-uitkering’. Dat staat nu goed in de tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen naar verwachting eind mei 2017 beschikbaar. Deze zullen in een nieuwe, aparte StatLine tabel komen.

Toelichting onderwerpen

Participatiewet
De Participatiewet vervangt per 1 januari 2015 de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wet Wajong. De Participatiewet komt vrijwel overeen met de WWB, maar nog sterker wordt de nadruk gelegd op participatie aan het arbeidsproces.
Personen die door lichamelijke, verstandelijke of psychische aandoeningen alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken vallen vanaf 1 januari 2015 onder de Participatiewet en niet meer onder de WSW.
Ook jonggehandicapten die nog kunnen werken vallen vanaf die datum onder de Participatiewet en niet meer onder de Wet Wajong.
Onder dit onderwerp zijn in deze tabel de gegevens terug te vinden die als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de Participatiewet.
Inwoners van 15 tot 65 jaar
Het aantal inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal inwoners in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal inwoners. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Participatiewet over 31 december 2014 gaan.
Inwoners doelpopulatie
Het aantal personen dat behoort tot de doelgroep van de Participatiewet voordat deze daadwerkelijk in werking treedt in 2014.

De doelgroep van de Participatiewet, weergegeven in deze tabel, bestaat uit:
- Werkenden met steun van de gemeente (WSW, Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) en het Besluit in- en doorstroombanen (ID), Loonkostensubsidie);
- Niet-werkenden met een uitkering van de gemeente (Wet Werk en Bijstand (WWB));
- Niet-werkenden zonder uitkering (niet-uitkeringsgerechtigden en inactieven);
- Personen met een Wajong-uitkering.

Omdat het CBS geen registratie van niet-uitkeringsgerechtigden of inactieven heeft, is de totale bevolking in de leeftijd van 15 jaar tot aan de AOW-leeftijd 'afgepeld' om tot de omvang van deze subgroep te komen. Op basis van de BRP is de omvang van de bevolking in de leeftijd van 15 jaar tot aan de AOW-leeftijd op 31 december 2014 bepaald voor de gemeentelijke indeling van 1 januari 2016. De volgende groepen zijn vervolgens van deze bevolking afgepeld om tot de uiteindelijke doelgroep van de Participatiewet te komen:
- Personen met een baan in loondienst in Nederland ultimo 2014, ongeacht de omvang van de baan, met uitzondering van de werkenden met steun van de gemeente (WSW, Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) en het Besluit in- en doorstroombanen (ID), Loonkostensubsidie);
- Personen met inkomsten uit een baan in het buitenland in 2014;
- Personen met inkomsten uit overige arbeid in 2014;
- Personen met inkomsten als zelfstandige in 2014;
- Personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)/Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) ultimo 2014;
- Personen met een uitkering in het kader van de werkloosheidswet (WW) ultimo 2014;
- Personen van 15 tot 30 jaar die ultimo 2014 regulier onderwijs volgen.
Beroepsbevolking
Personen:
- die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of
- die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Totaal
Vijfjaarsgemiddelde van het totaal aantal personen in de beroepsbevolking voor de jaren 2011 tot en met 2015 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Beroepsbevolking
Personen:
- die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of
- die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.
Lager opgeleiden
Vijfjaarsgemiddelde van het aantal lager opgeleiden in de beroepsbevolking voor de jaren 2011 tot en met 2015 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De lager opgeleiden in deze tabel wijken af van de standaard CBS-indeling van de laag opgeleiden. In deze tabel worden personen met de volgende hoogstbehaalde opleidingen tot de laag opgeleiden gerekend:
- 111 Basisonderwijs:
01001 geen onderwijs gevolgd
01002 onderwijs aan kleuters
01003 basisonderwijs groep 3-8
01004 (basis)educatie
- 121 VMBO-basisberoep/kaderberoeps, mbo1:
01006 praktijkonderwijs
01016 overige beroepsopleiding of cursus met lager niveau
01007 assistentenopleiding (web) bol
01008 assistentenopleiding (web) bbl (incl. geen aanduiding leerweg)
01005 gemeenschappelijke leerjaren avo
01013 vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
01015 lbo, vbo.
Ten opzichte van de standaard CBS-indeling van laag opgeleiden worden de personen met de volgende hoogstbehaalde opleidingen niet tot de lager opgeleiden gerekend:
- 122 VMBO-gemengd/theoretisch, avo onderbouw:
01009 havo, vwo leerjaar 1-3
01010 mms, hbs, gymnasium leerjaar 1-3
01011 voortgezet speciaal onderwijs
01012 mavo
01014 vmbo theoretische- of gemengde leerweg.
Lager opgeleiden, percentage
Vijfjaarsgemiddelde van het percentage lager opgeleiden in de beroepsbevolking voor de jaren 2011 tot en met 2015 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De lager opgeleiden in deze tabel wijken af van de standaard CBS-indeling van de laag opgeleiden. In deze tabel worden personen met de volgende hoogstbehaalde opleidingen tot de laag opgeleiden gerekend:
- 111 Basisonderwijs:
01001 geen onderwijs gevolgd
01002 onderwijs aan kleuters
01003 basisonderwijs groep 3-8
01004 (basis)educatie
- 121 VMBO-basisberoep/kaderberoeps, mbo1:
01006 praktijkonderwijs
01016 overige beroepsopleiding of cursus met lager niveau
01007 assistentenopleiding (web) bol
01008 assistentenopleiding (web) bbl (incl. geen aanduiding leerweg)
01005 gemeenschappelijke leerjaren avo
01013 vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
01015 lbo, vbo.
Ten opzichte van de standaard CBS-indeling van laag opgeleiden worden de personen met de volgende hoogstbehaalde opleidingen niet tot de lager opgeleiden gerekend:
- 122 VMBO-gemengd/theoretisch, avo onderbouw:
01009 havo, vwo leerjaar 1-3
01010 mms, hbs, gymnasium leerjaar 1-3
01011 voortgezet speciaal onderwijs
01012 mavo
01014 vmbo theoretische- of gemengde leerweg.
Sociale zekerheid
Het publieke stelsel dat bedoeld is om inkomen en/of verzorging te garanderen voor natuurlijke personen ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid.
Het bestaat uit werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. De werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen worden samen aangeduid als sociale verzekeringen.
Instroom werkregeling Wajong
De cumulatieve omvang van de instroom in de werkregeling van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) in de jaren 2012 tot en met 2014 voor de gemeentelijke indeling 2016.

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong):
Wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.
Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden én een opleiding/studie volgen.
Met het van kracht worden van de Participatiewet m.i.v. januari 2015 kunnen alleen jonggehandicapten, die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, nog instromen in de wet Wajong. Jonggehandicapten die nog kunnen werken kunnen vanaf januari 2015 voor ondersteuning bij het zoeken naar werk terecht bij gemeenten.
Jongeren die vóór 2015 al een Wajong-uitkering hadden houden deze uitkering.
Wet Werkregeling Wajong
Om zoveel mogelijk Wajongers aan het werk te krijgen en te houden geldt vanaf 2010 de Wet Wajong voor nieuwe arbeidsongeschikte jongeren. Kort samengevat: vanaf het 18de jaar bekijkt men welke mogelijkheden er zijn om te werken. Die mogelijkheden worden vastgelegd in een participatieplan en de jongeren komen na school in de werkregeling Wajong. Op het 27ste jaar vindt een definitieve beoordeling plaats.
Instroom wachtlijst WSW
De cumulatieve omvang van de instroom op de wachtlijst van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) in de jaren 2012 tot en met 2014 voor de gemeentelijke indeling 2016.

Wet sociale werkvoorziening (WSW)
Mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen vaak moeilijk een baan vinden. Zij hebben een hoge mate van begeleiding nodig.
Met de WSW geeft de overheid deze mensen de kans om toch te werken en in hun eigen onderhoud te voorzien. Om in aanmerking te komen voor de WSW moet je een WSW-indicatie hebben.
Mensen met een WSW-indicatie kunnen in aanmerking komen voor een WSW-dienstbetrekking of een begeleid werken dienstbetrekking. Bij een WSW-dienstbetrekking zijn zij in dienst van een gemeente (sociale werkplaats).
Bij een begeleid werken dienstbetrekking is er sprake van een arbeidsovereenkomst bij een reguliere werkgever (WSW regulier dienstverband). Vaak kunnen mensen nadat zij een WSW-indicatie hebben gekregen niet direct aan de slag maar staan ze eerst een tijdje op de wachtlijst (WSW wachtlijst).

WSW-registratie.
De bron voor deze indicator is de WSW-registratie van Panteia. In de WSW-registratie zijn gegevens verzameld van alle personen die geïndiceerd zijn voor de WSW, op de wachtlijst staan, een dienstbetrekking hebben en werken onder begeleiding bij een reguliere werkgever. Deze registratie wordt door CBS niet gebruikt om reguliere statistieken mee te publiceren, maar alleen in maatwerkonderzoek gebruikt. CBS voert geen controles uit op de kwaliteit van de gegevens in deze registratie en kan dus ook niet instaan voor de kwaliteit van de gegevens in de registratie. Het CBS heeft toestemming gekregen van het ministerie van SZW om deze gegevens in dit maatwerkonderzoek te gebruiken.
Instroom werkregeling Wajong excl. WSW
De cumulatieve omvang van de instroom in de werkregeling Wajong gecorrigeerd voor de instroom op de wachtlijst van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) in de jaren 2012 tot en met 2014, per gemeente voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Als iemand zowel instroomt in de werkregeling Wajong als op de wachtlijst van de WSW dan wordt deze persoon niet meegeteld in dit cijfer.
Personen met bijstand tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de pensioengerechtigde (AOW-)leeftijd met een bijstands(gerelateerde) uitkering op 31-12-2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Inbegrepen zijn uitkeringen in het kader van:
- de Wet werk en bijstand (WWB);
- de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
- de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
- het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) en
- Bijstand aan (overige) adreslozen.

De cijfers over het aantal personen met een bijstandsuitkering in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal personen met een bijstandsuitkering. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Participatiewet over 31 december 2014 gaan.
Jeugdwet
Wettelijke verplichting voor gemeenten om zorg aan jongeren te bieden.            
De Jeugdwet wordt op 1 januari 2015 ingevoerd als samenvoeging van de Wet op de jeugdzorg (Wjz), de langdurige jeugd-gehandicaptenzorg en -geestelijke gezondheidszorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de jeugd-geestelijke gezondheidszorg uit de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Jeugdwet regelt de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen met opvoed- en opgroeiproblemen, met psychische en psychiatrische problemen of met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking. Daarnaast regelt de wet de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.
Onder dit onderwerp zijn in deze tabel de gegevens terug te vinden die als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de Jeugdwet.  
Inwoners tot 18 jaar
Het aantal inwoners tot 18 jaar op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal inwoners in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal inwoners.
Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Participatiewet over 31 december 2014 gaan.
Minderjarige kinderen
Minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met het gehele jaar inkomen (exclusief studentenhuishoudens) op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.
Aantal minderjarige kinderen
Aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met het gehele jaar inkomen (exclusief studentenhuishoudens) op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.
Inkomen tot 120% sociaal minimum
Aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.

Inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum
Om te kunnen beoordelen hoe het besteedbaar inkomen van een huishouden zich verhoudt tot het sociale minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen, bijvoorbeeld, is gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) Kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW (uitkering in het kader van de algemene ouderdomswet) als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100%, maar 120% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.

De cijfers over kinderen in huishoudens tot 120% sociaal minimum in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over kinderen in huishoudens tot 120% sociaal minimum. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2014 gaan.
Inkomen tot 120% sociaal minimum %
Minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen tot 120 procent sociaal minimum als percentage van het totaal aantal minderjarige kinderen op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.

Inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum
Om te kunnen beoordelen hoe het besteedbaar inkomen van een huishouden zich verhoudt tot het sociale minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen, bijvoorbeeld, is gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) Kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW (uitkering in het kader van de algemene ouderdomswet) als norm gekozen. Het waargenomen inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100%, maar 120% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.

De cijfers over kinderen in huishoudens tot 120% sociaal minimum in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over kinderen in huishoudens tot 120% sociaal minimum. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2013 gaan.
Inkomen onder lage-inkomensgrens
Aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen tot de lage inkomensgrens in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro in prijzen van het jaar 2000. Dit bedrag komt in koopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn hoogst was. Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen met behulp van consumenten-prijsindices herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.

De cijfers over kinderen in huishoudens onder de lage-inkomensgrens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over kinderen in huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2013 gaan.
Inkomen onder lage-inkomensgrens %
Minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen tot de lage inkomensgrens als percentage van het totaal aantal minderjarige kinderen op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De lage-inkomensgrens is vastgesteld op 9.249 euro in prijzen van het jaar 2000. Dit bedrag komt in koopkracht ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn hoogst was. Het inkomensbegrip dat in deze publicatie wordt gehanteerd, is het besteedbaar inkomen verminderd met eventueel ontvangen huursubsidie. Om te bepalen hoe het inkomen van een huishouden zich verhoudt tot de lage-inkomensgrens, wordt het inkomen van een huishouden gecorrigeerd voor verschillen in huishoudenssamenstelling en voor de prijsontwikkeling. De correctie voor verschillen in samenstelling vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de inkomensniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen met behulp van consumenten-prijsindices herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.249 euro.

De cijfers over kinderen in huishoudens onder de lage-inkomensgrens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over kinderen in huishoudens onder de lage-inkomensgrens. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2013 gaan.
Particuliere huishoudens
Een particulier huishouden is een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en zichzelf daar particulier, dat wil zeggen niet bedrijfsmatig voorziet in huisvesting en dergelijke levensbehoeften.
Huishoudens met en zonder kinderen
Het totaal aantal particuliere huishoudens op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal particuliere huishoudens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal particuliere huishoudens.
Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2014 gaan.
Meerpersoonshuishoudens met kinderen
Het aantal meerpersoonshuishouden met thuiswonende kinderen op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.  
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.

De cijfers over het aantal meerpersoonshuishoudens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal meerpersoonshuishoudens.
Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2014 gaan.
Totaal
Met jongste kind tot 6 jaar
Met jongste kind 6 tot 12 jaar
Met jongste kind 12 tot 18 jaar
Eenouderhuishoudens
Het aantal particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonende kinderen op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort.
Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.

De cijfers over het aantal eenouderhuishoudens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal eenouderhuishoudens.
Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 31 december 2014 gaan.
Totaal
Met 2 of meer kinderen
Bijstand
Uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Eenouderhuishoudens met bijstand
Eenouderhuishoudens die bijstand ontvangen.
Onder bijstand wordt hier verstaan uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Driejaarsgemiddelde
Het gemiddeld aantal eenouderhuishoudens met bijstand voor de jaren 2012 tot en met 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Het gemiddelde is berekend door de aantallen voor de drie peilmomenten op te tellen en te delen door drie.
2014
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
2013
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
2012
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2012 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Bijstandshuishoudens met kinderen
Bijstandshuishoudens met één of meer minderjarige kinderen.
Onder bijstand wordt hier verstaan uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Driejaarsgemiddelde
Het gemiddeld aantal bijstandshuishoudens met één of meer kinderen tot 18 jaar voor de jaren 2012 tot en met 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Het gemiddelde is berekend door de aantallen voor de drie peilmomenten op te tellen en te delen door drie.
2014
Het aantal bijstandshuishoudens met één of meer kinderen tot 18 jaar op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
2013
Het aantal bijstandshuishoudens met één of meer kinderen tot 18 jaar op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
2012
Het aantal bijstandshuishoudens met één of meer kinderen tot 18 jaar op 31 december 2012 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Ouders met lang psychisch medicijngebr.
Aantal ouders van kinderen in de leeftijd tot 18 jaar met langdurig psychisch medicijngebruik in het jaar 2012 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Deze indicator beschrijft hoeveel ouders van kinderen in de leeftijd tot 18 jaar in het jaar 2012 gebruik heeft gemaakt van medicijnen voor chronische psychische aandoeningen.

Langdurig psychisch medicijngebruik:
Om te kijken welke personen gebruik hebben gemaakt van medicijnen voor chronische psychische aandoeningen, is gebruik gemaakt van een bestand van het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG). Dit bestand bevat informatie over alle verzekerden met een basis verzekering (zorg) in 2013. Op basis van hun declaratiegedrag zijn chronisch zieken ingedeeld in zogenaamde Farmaceutische Kosten Groepen (FKG). Deze psychische FKG’s zijn gebaseerd op het medicijngebruik in 2012.
Een Farmaceutische Kosten Groep (FKG) is een groep medicijnen die past bij een bepaalde chronische aandoening. Iemand valt binnen een FKG als hij of zij minimaal 180 dagen per jaar medicijnen gebruikt voor een bepaalde aandoening. De volgende FKG’s worden in dit onderzoek gerekend tot chronische psychische aandoeningen: psychose, psychose depot, chronische stemmingsstoornissen, verslaving, bipolair regulier, bipolair complex, adhd, ‘psychose, alzheimer, verslaving’ en depressie.
Huishoudens met inkomen
De uitkomsten hebben betrekking op alle huishoudens in Nederland met inkomen (incl. personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven).
Totaal huishoudens met inkomen
Totaal aantal huishoudens met inkomen (incl. personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven) op 31 december 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.
Huishoudens
Aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uit drukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Paar, alleen kinderen < 18
(Echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen zonder anderen.
De indeling van het huishouden hangt af van de relaties van de huishoudensleden ten opzichte van de hoofdkostwinner. Het al dan niet gehuwd samenwonen van de hoofdkostwinner en de aanwezigheid van inwonende kinderen spelen hier een rol. Paren zijn zowel echtparen als personen die samenwonen met een vaste partner.      
Huishoudens
Aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uit drukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Paar, minstens één kind >= 18
(Echt)paar met minstens één meerderjarig kind zonder anderen.
De indeling van het huishouden hangt af van de relaties van de huishoudensleden ten opzichte van de hoofdkostwinner. Het al dan niet gehuwd samenwonen van de hoofdkostwinner en de aanwezigheid van inwonende kinderen spelen hier een rol. Paren zijn zowel echtparen als personen die samenwonen met een vaste partner.
Huishoudens
Aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uit drukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Eenoudergezin, alleen kinderen < 18
Eenoudergezin met uitsluitend minderjarige kinderen zonder anderen.
De indeling van het huishouden hangt af van de relaties van de huishoudensleden ten opzichte van de hoofdkostwinner. Het al dan niet gehuwd samenwonen van de hoofdkostwinner en de aanwezigheid van inwonende kinderen spelen hier een rol. Een eenoudergezin wordt gevormd door een hoofdkostwinner die niet samenwoont met een vaste partner, maar wel inwonende kinderen heeft.
Huishoudens
Aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uit drukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Eenoudergezin, minstens één kind >= 18
Eenoudergezin met minstens één meerderjarig kind zonder anderen.
De indeling van het huishouden hangt af van de relaties van de huishoudensleden ten opzichte van de hoofdkostwinner. Het al dan niet gehuwd samenwonen van de hoofdkostwinner en de aanwezigheid van inwonende kinderen spelen hier een rol. Een eenoudergezin wordt gevormd door een hoofdkostwinner die niet samenwoont met een vaste partner, maar wel inwonende kinderen heeft.

Huishoudens
Aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in jaar 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uit drukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

De cijfers over particuliere huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over particuliere huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Jeugdwet over 2013 gaan.
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning zoals ingegaan op 1 januari 2015.
Deze wet stelt gemeenten verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen.
Onder dit onderwerp zijn in deze tabel de gegevens terug te vinden die als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de Wmo.
Inwoners
Het aantal inwoners op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal inwoners in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal inwoners. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
Totaal
Inwoners van 65 jaar of ouder
Huishoudens
Huishoudens worden onderscheiden in particuliere en institutionele huishoudens.
Ze omvatten niet alleen op zichzelf of in gezinsverband wonende personen (particuliere huishoudens), maar ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten (institutionele huishoudens).
Eenpersoonshuishoudens
Het aantal particuliere huishoudens bestaande uit één persoon op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal eenpersoonshuishoudens in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal eenpersoonshuishoudens. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
Huishoudens met inkomen
Het totaal aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in 2013 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

De cijfers over het aantal huishoudens met inkomen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal huishoudens met inkomen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2013 gaan.
Lage inkomens 2e, 3e, of 4e deciel
Het aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in 2013 in het 2e, 3e, of 4e deciel van de landelijke inkomensverdeling voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Huishoudens zijn in tien inkomensklasse verdeeld. De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen van het voorafgaande jaar. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen (decielen). De huishoudens in het 2e, 3e en 4e deciel vormen in dit geval de groep 'relatief lage inkomens'.
De populatie omvat alle huishoudens inclusief studentenhuishoudens en institutionele huishoudens; huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen zijn buiten beschouwing gelaten.
Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien.
Een institutioneel huishouden is gedefinieerd als een uit een of meer leden bestaande verzameling van personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en van dagelijkse levensbehoeften.
Huishoudens waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering (Wet Studie Financiering) ontvangen behoren tot de groep studentenhuishoudens; werkstudenten behoren ook tot deze categorie.
Het 'besteedbaar inkomen' is het bruto-inkomen verminderd met de premies sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het bruto-inkomen omvat winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, WAZ, WAJONG en WAO).

De cijfers over het aantal huishoudens met inkomens in het 2e, 3e, of 4e deciel in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal huishoudens met inkomens in het 2e, 3e, of 4e deciel. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2013 gaan.
Lage inkomens 2e, 3e, of 4e deciel %
Het aantal huishoudens op 31 december 2013 met inkomen in 2013 in het 2e, 3e, of 4e deciel van de landelijke inkomensverdeling als percentage van het totaal aantal huishoudens met inkomen voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Huishoudens zijn in tien inkomensklasse verdeeld. De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen van het voorafgaande jaar. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen (decielen). De huishoudens in het 2e, 3e en 4e deciel vormen in dit geval de groep 'relatief lage inkomens'.
De populatie omvat alle huishoudens inclusief studentenhuishoudens en institutionele huishoudens; huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen zijn buiten beschouwing gelaten.
Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien.
Een institutioneel huishouden is gedefinieerd als een uit een of meer leden bestaande verzameling van personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en van dagelijkse levensbehoeften.
Huishoudens waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering (Wet Studie Financiering) ontvangen behoren tot de groep studentenhuishoudens; werkstudenten behoren ook tot deze categorie.
Het 'besteedbaar inkomen' is het bruto-inkomen verminderd met de premies sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het bruto-inkomen omvat winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, WAZ, WAJONG en WAO).

De cijfers over het aantal huishoudens met inkomens in het 2e, 3e, of 4e deciel in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal huishoudens met inkomens in het 2e, 3e, of 4e deciel. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2013 gaan.
Periodieke bijstanduitkeringen
Het aantal uitkeringen op grond van een bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.
Bijstandswetten zijn de Participatiewet (vanaf 2015) en de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015).
Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Een uitkering aan een (echt)paar wordt geteld als één uitkering aan twee personen.
Totaal
Het totaal aantal uitkeringen op grond van een bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Bijstandswetten zijn de Participatiewet (vanaf 2015) en de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015).
Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De cijfers over het aantal bijstandsuitkeringen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal bijstandsuitkeringen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
WWB
Het aantal uitkeringen aan thuiswonenden jonger dan 65 jaar op grond van de Wet Werk en Bijstand (tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Wet werk en bijstand (WWB)
De WWB is een wettelijke sociale voorziening die op 1 januari 2004 in werking is getreden ter vervanging van de Algemene bijstandswet (Abw), de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). Uitgangspunt van de wet is dat mensen zoveel mogelijk zelf in hun eigen onderhoud voorzien. De WWB regelt bijstand voor mensen die hiertoe niet in staat zijn en die geen beroep kunnen doen op een ander socialezekerheidswet. Uitvoering van de wet ligt bij de gemeente, die naast financiële steun ook hulp biedt bij re-integratie in het arbeidsproces. De WWB is per 1 januari 2015 op enkele punten aangepast en vervangen door de Participatiewet.

Participatiewet
De Participatiewet vervangt per 1 januari 2015 de WWB, de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wet Wajong.
De Participatiewet komt vrijwel overeen met de WWB, maar nog sterker wordt de nadruk gelegd op participatie aan het arbeidsproces.
Personen die door lichamelijke, verstandelijke of psychische aandoeningen alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken vallen vanaf 1 januari 2015 onder de Participatiewet en niet meer onder de WSW. Ook jonggehandicapten die nog kunnen werken vallen vanaf die datum onder de Participatiewet en niet meer onder de Wet Wajong.

De cijfers over het aantal bijstandsuitkeringen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal bijstandsuitkeringen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
IOAW
Het aantal uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Wet inkomensvoorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
De IOAW biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan oudere werkloze werknemers, van wie het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd. De wet is in werking getreden op 1 januari 1987 en is ingrijpend gewijzigd met ingang van 1 januari 1996. Het recht op een IOAW-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

De cijfers over het aantal IOAW-uitkeringen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal IOAW-uitkeringen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
IOAZ
Het aantal uitkeringen op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
De IOAZ biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan gewezen zelfstandigen van 55 jaar en ouder, van wie het inkomen duurzaam minder bedraagt dan het sociaal minimum en die als gevolg daarvan het bedrijf of beroep hebben beëindigd. De wet is in werking getreden op 1 januari 1987 en is ingrijpend gewijzigd met ingang van 1 januari 1996. Het recht op een IOAZ-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

De cijfers over het aantal IOAZ-uitkeringen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal IOAZ-uitkeringen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
Adreslozen
Het aantal uitkeringen aan bijstandsontvangers zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Een beperkt aantal gemeenten is aangewezen om bijstand te verlenen aan adreslozen. Deze gemeenten zijn aangewezen in het Bijstandsbesluit adreslozen. Met ingang van 1999.

De cijfers over het aantal uitkeringen aan adreslozen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal uitkeringen aan adreslozen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
BBZ
Het aantal uitkeringen aan zelfstandigen ingevolge het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (Bbz) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien. Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen. Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

De cijfers over het aantal BBZ-uitkeringen in deze tabel kunnen afwijken van soortgelijke cijfers op Statline over het aantal BBZ-uitkeringen. Dit komt doordat in deze tabel de gemeentelijke indeling van 2016 is toegepast maar de definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo over 31 december 2014 gaan.
Woonkernen
Woonkernen (Gf-Fvw) zijn in de Financiële verhoudingswet (Fvw) omschreven als geïsoleerde rastervierkanten of aaneen gesloten gebieden van met zijden aan elkaar grenzende rastervierkanten van 500 bij 500 meter (volgens de Rijksdriehoekmeting) binnen een gemeente.
Ieder rastervierkant van een woonkern(Gf-Fvw) bevat ten minste 25 adressen.
De toevoeging (Gf-Fvw) geeft aan dat deze definitie wordt gehanteerd in het kader van de Financiële verhoudingswet (Fvw) die de uitkeringen uit het Gemeentefonds (Gf) regelt.
Met ingang van cijfers over 2015 worden deze afgeleid van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), waarbij aan verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen per 1 januari van het peiljaar aan een vierkant wordt toegekend.
Woonkernen: totaal
Het totaal aantal woonkernen (Gf-Fvw) per gemeente volgens de indeling op 1 januari 2016.
Woonkernen: minimaal 500 adressen
Het aantal woonkernen (Gf-Fvw) met minimaal 500 adressen binnen een gemeente, volgens de indeling op 1 januari 2016.
Omgevingsadressendichtheid
Omgevingsadressendichtheid (OAD) in adressen / km² op 1 januari 2016.

De OAD is gedefinieerd als het gemiddeld aantal (hoofd)adressen dat een (hoofd)adres in zijn omgeving heeft. Als omgeving van een adres wordt een cirkel aangehouden met een straal van één kilometer rondom dat adres. Bij gemeentelijke en bovengemeentelijke indelingen is de adresgewogen OAD bepaald. Met ingang van cijfers over 2015 wordt het adres gedefinieerd als het hoofdadres van verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen volgens de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Cijfers over 2014 en voorgaande jaren zijn gebaseerd op adressen van het Geografisch Basisregister (GBR).
Voor meer informatie over de OAD en zijn rol in de bepaling van de stedelijkheid van een gebied wordt verwezen naar het artikel: 'Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: de omgevingsadressendichtheid' in de Maandstatistiek van de bevolking, jaargang 40, juli 1992, 14-27, CBS. De OAD wordt berekend op basis van de BAG vanaf 2015 of het Geografisch Basisregister (GBR) van januari van het peiljaar, waarbij aan alle (hoofd)adressen een vierkant is toegekend.
Lokaal klantenpotentieel
Aantal potentiële lokale klanten van de woonkernen in een gemeente op 1 januari 2015 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2016.

Het aantal potentiële lokale klanten van een woonkern is gedefinieerd als het aantal inwoners dat die kern aantrekt uit alle kernen binnen een straal van 20 kilometer. De som van het aantal potentiële lokale klanten over alle gemeenten is gelijk aan het landelijk inwonertal op 1 januari en is afgerond op 10-tallen. Het zijn definitieve cijfers.
Voorafgaand aan de bepaling van het klantenpotentieel wordt eerst het zwaartepunt van ieder van de betrokken woonkernen bepaald. Het zwaartepunt van iedere woonkern wordt vastgelegd als een X- en een Y-coördinaat (in eenheden van 500 meter). Deze coördinaten worden in de berekening gebruikt om de onderlinge afstanden van woonkernen te bepalen. De afstand van een woonkern (Fvw-Gf) tot zichzelf en de afstand van twee woonkernen (Fvw-Gf) minder dan een kilometer wordt ten behoeve van de berekeningen op één kilometer gesteld. Vervolgens wordt het inwonertal van iedere woonkern binnen een gemeente bepaald. Inwoners van een gemeente die niet in een woonkern wonen, worden aan de woonkernen van een gemeente toegedeeld naar rato van hun inwonertal.
Als eerste stap in de berekening van het lokaal plantenpotentieel wordt voor iedere woonkern in Nederland het aantal inwoners volgens een formule opgesplitst in aantallen potentiële klanten van de woonkernen. Verondersteld is dat de lokale aantrekkingskracht van een kern recht evenredig toeneemt met het aantal inwoners en afneemt met het kwadraat van de afstand tot die kern. Als tweede stap wordt per woonkern de aldus toegekende potentiële lokale klanten opgeteld. Het klantenpotentieel van een gemeente wordt verkregen door het aantal potentiële klanten van alle woonkernen binnen de gemeente te sommeren.
Het peilmoment van definitieve cijfers ten behoeve van de Wmo naar gemeentelijke indeling 2016 is 1 januari 2015. Tijdens de berekeningen van het lokaal klantenpotentieel worden de zwaartepunten van de kernen en hun gewicht per gemeente bepaald. Hierdoor wijken deze berekende cijfers af van het lokaal klantenpotentieel zoals berekend in de tabel “Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)” voor de Algemene Uitkeringen uit het Gemeentefonds waar definitieve cijfers naar gemeentelijke indeling 2016 worden berekend met cijfers van het peilmoment 1 januari 2016.