Afvalwaterzuiv. bij bedrijven; installaties type slibontwatering, 1993-2016

Afvalwaterzuiv. bij bedrijven; installaties type slibontwatering, 1993-2016

Methode van slibontwatering Perioden Zuiveringsinstallaties naar type Totaal zuiveringsinstallaties (aantal) Zuiveringsinstallaties naar type Mechanische zuiveringsinstallaties (aantal) Zuiveringsinstallaties naar type Fysisch-chemische zuiveringsinstallaties (aantal) Zuiveringsinstallaties naar type Biologische zuiveringsinstallaties Totaal biologische installaties (aantal) Capaciteit zuiveringsinstallaties Corresponderend aantal installaties (aantal) Capaciteit zuiveringsinstallaties Totaal capaciteit alle processen (1 000 i.e.)
Natte afvoer 2016 44 2 11 31 30 991
Droogbedden 2016 5 1 1 3 4 18
Lagunes 2016 10 0 0 10 10 1.213
Overige natuurlijke ontwatering 2016 59 6 21 32 33 740
Zeefbandpers 2016 37 0 6 31 34 2.769
Filterpers 2016 138 6 108 24 24 2.855
Centrifuge 2016 65 2 12 51 45 3.715
Overige kunstmatige ontwatering 2016 21 1 8 12 14 1.566
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de cijfers van de aantallen en ontwerpcapaciteit van de afvalwaterzuiveringsinstallaties van particuliere bedrijven. Bij particuliere afvalwaterzuivering gaat het om bedrijven en instellingen die over een eigen zuiveringsinstallatie beschikken. Het betreft hoofdzakelijk bedrijven in de industrie, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer, groothandel en vervoer. De gegevens zijn gepubliceerd naar ontwateringstype van het zuiveringsslib.

Gegevens beschikbaar van 1993 tot 2016.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijziging per 19 april 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Zuiveringsinstallaties naar type
Zuiveringsinstallatie:
Installatie voor het verwijderen van verontreinigingen uit afvalwater.

Het betreft hier particuliere zuiveringsinstallaties die op mechanische, fysisch-chemische of biologische wijze of een combinatie hiervan verontreinigingen uit het afvalwater verwijderen en in principe zuiveringsslib (kunnen) produceren.
Olieafscheiders en vetvangers zijn niet in beschouwing genomen omdat de daarbij afgevangen oliën en vetten niet worden gerekend tot zuiveringsslib. Ook geavanceerde technieken als ultrafiltratie en osmose (scheidingsmethoden met behulp van een membraanfilter) worden hier niet weergegeven.

Totaal zuiveringsinstallaties
Particuliere zuiveringsinstallaties die op mechanische, fysisch-chemische of biologische wijze of een combinatie hiervan verontreinigingen uit het afvalwater verwijderen en in principe zuiveringsslib (kunnen) produceren.
Olieafscheiders en vetvangers zijn niet in beschouwing genomen omdat de daarbij afgevangen oliën en vetten niet worden gerekend tot zuiveringsslib. Ook geavanceerde technieken als ultrafiltratie en osmose (scheidingsmethoden met behulp van een membraanfilter) worden hier niet weergegeven.
Mechanische zuiveringsinstallaties
In een mechanische zuiveringsinstallatie worden niet opgeloste stoffen op basis van hun fysische eigenschappen uit het afvalwater verwijderd.
De meest toegepaste uitvoeringsvorm is bezinking in een bassin. Andere voorkomende methoden zijn centrifuges en filterpersen.
Fysisch-chemische zuiveringsinstallaties
In fysisch-chemische zuiveringsinstallaties worden anorganische verontreinigingen, zoals zware metalen, en/of organische verontreinigingen verwijderd door middel van een combinatie van chemische technieken en fysische eigenschappen.
Te noemen zijn:
- Precipitatie:
Door toevoeging van chemicaliën worden opgeloste stoffen in het afvalwater onoplosbaar of slecht oplosbaar en vormt zich een neerslag. Dit neerslag kan door bezinking worden verwijderd.
- Coagulatie/flocculatie:
Door toevoeging van chemicaliën (vlokmiddelen) worden niet opgeloste deeltjes tot elkaar aangetrokken en gaan samenklonteren (coagulatie). Door de waterbeweging in de installatie ontstaan bezinkbare vlokken (flocculatie).
- Ontgifting-Neutralisatie-Ontwatering (ONO-installaties):
In een ONO-installatie wordt in een eerste stap het afvalwater ontgiftigd (het uit de oplossing halen van zware metalen) en daarna geneutraliseerd (door precipitatie, zie boven). Na bezinking wordt het slib ontwaterd met een aan de installatie gekoppelde filterpers (ontwatering).
Biologische zuiveringsinstallaties
In een biologische zuiveringsinstallatie worden organische verontreinigingen afgebroken door micro-organismen die in het zuiveringsbassin aanwezig zijn of gehecht zijn aan dragermaterialen.
Het betreft hier zuiveringsinstallaties met alleen een biologische zuiveringstrap als ook zuiveringsinstallaties met een combinatie van biologische en fysisch-chemische zuiveringstrappen.
Verder wordt een specificatie gegeven van het type proces waarin de zuivering plaatsvindt in de biologische zuiveringstrap: aëroob danwel anaëroob.
In een biologisch aërobe zuiveringstrap worden organische verontreinigingen afgebroken door micro-organismen die daarvoor zuurstof verbruiken. De zuurstof wordt door beluchting van het zuiveringsbassin ingebracht.
In biologisch anaërobe zuiveringsinstallaties worden de verontreinigingen onder strikt zuurstofloze omstandigheden afgebroken door micro-organismen. Hierbij ontstaat biogas.
Totaal biologische installaties
In een biologische zuiveringsinstallatie worden organische verontreinigingen afgebroken door micro-organismen die in het zuiveringsbassin aanwezig zijn of gehecht zijn aan dragermaterialen.
Het betreft hier zuiveringsinstallaties met alleen een biologische zuiveringstrap als ook zuiveringsinstallaties met een combinatie van biologische en fysisch-chemische zuiveringstrappen
Capaciteit zuiveringsinstallaties
Capaciteit zuiveringsinstallatie:
Het vermogen van een installatie die bestemd is voor de verwijdering van afbreekbare voornamelijk organische verontreinigingen uit afvalwater.

De capaciteit van een zuiveringsinstallaties wordt uitgedrukt in inwonerequivalenten. Een inwonerequivalent staat gelijk aan de hoeveelheid zuurstofbindende stoffen die 1 inwoner dagelijks produceert. Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de inwonerequivalent gelijk is aan 136 g zuurstofverbruik. Met andere woorden: om alle organische vervuiling af te breken is 136 gram zuurstof nodig. De zuiveringsinstallaties kunnen van het type mechanisch, fysisch-chemisch of biologisch zijn of een combinatie van deze typen.
Corresponderend aantal installaties
Het aantal zuiveringsinstallaties waarop de totale capaciteit betrekking heeft. Het betreft hier die zuiveringsinstallaties waarvan de capaciteit bekend is en die bestemd zijn voor de verwijdering van afbreekbare voornamelijk organische verontreinigingen. De zuiveringsinstallaties kunnen van het type mechanisch, fysisch-chemisch of biologisch zijn of een combinatie van deze typen.

Totaal capaciteit alle processen
De capaciteit van zuiveringsinstallaties die bestemd zijn voor de verwijdering van afbreekbare voornamelijk organische verontreinigingen. Het betreft hier die zuiveringsinstallaties waarvan de capaciteit bekend is. De zuiveringsinstallaties kunnen van het type mechanisch, fysisch-chemisch of biologisch zijn of een combinatie van deze typen.

De capaciteit van zuiveringsinstallaties wordt uitgedrukt in inwonerequivalenten. Een inwonerequivalent staat gelijk aan de hoeveelheid zuurstofbindende stoffen die 1 inwoner dagelijks produceert. Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de inwonerequivalent gelijk is aan 136 g zuurstofverbruik. Met andere woorden: om alle organische vervuiling af te breken is 136 gram zuurstof nodig.