Kerncijfers milieu; nationale rekeningen, 2001-2013

Kerncijfers milieu; nationale rekeningen, 2001-2013

Economische activiteit en overige posten Perioden Druk op het milieu Energieverbruik (PJ) Druk op het milieu Gebruik van leidingwater (mln m3) Druk op het milieu Afval (mln kg) Druk op het milieu Emissie naar water Zware metalen (1 000 zware metaal-equivalenten) Druk op het milieu Emissie naar water Vermestende stoffen (1 000 nutriënten-equivalenten) Druk op het milieu Emissie naar lucht Broeikasgassen (Klimaatverandering) (mln broeikasgas-equivalenten) Druk op het milieu Emissie naar lucht Verzurende stoffen (Verzuring) (mld zuur-equivalenten) Druk op het milieu Emissie naar lucht Ozonlaagaantasting (1 000 CFK12-equivalenten) Druk op het milieu Emissie naar lucht Fijn stof (mln kg) Milieu en macro-economische kengetallen Opbrengst milieubelastingen/-heffingen (mln euro) Milieu en macro-economische kengetallen Macro-economische kengetallen Arbeidsvolume werkzame personen (1 000 arbeidsjaren) Milieu en macro-economische kengetallen Macro-economische kengetallen Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Output basisprijzen (mln euro) Milieu en macro-economische kengetallen Macro-economische kengetallen Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2010 Output basisprijzen (mln euro)
Totaal 2011 3.527 1.080,3 . 416 68.538 229.103 28,7 133,0 39,6 23.873 7.099 1.238.414 1.209.761
Totaal 2012** 3.554 1.070,4 . 385 74.390 228.332 28,2 125,3 38,1 22.858 7.059 1.244.749 1.193.338
Totaal 2013* 3.540 . . . . 228.425 28,3 123,7 37,8 23.013 6.962 1.236.446 1.184.441
Totaal Nederlandse economie 2011 3.527 1.080,3 . 132 37.950 229.103 20,3 133,0 35,9 23.812 7.099 1.238.414 1.209.761
Totaal Nederlandse economie 2012** 3.554 1.070,4 . 136 37.352 228.332 20,0 125,3 34,5 22.795 7.059 1.244.749 1.193.338
Totaal Nederlandse economie 2013* 3.540 . . . . 228.425 20,1 123,7 34,3 22.952 6.962 1.236.446 1.184.441
A-U Alle economische activiteiten 2011 2.845 298,6 . 44 15.880 185.111 18,4 115,5 26,9 8.491 7.099 1.236.753 1.208.123
A-U Alle economische activiteiten 2012** 2.853 287,4 . 45 15.554 183.783 18,1 111,5 25,9 7.926 7.059 1.243.083 1.191.724
A-U Alle economische activiteiten 2013* 2.826 . . . . 182.846 18,2 111,1 25,8 7.991 6.962 1.234.776 1.182.839
Totaal particuliere huishoudens 2011 682 781,8 . 83 20.203 39.995 1,9 3,4 8,9 15.321
Totaal particuliere huishoudens 2012** 701 783,0 . 84 20.273 40.749 1,9 0,4 8,5 14.869
Totaal particuliere huishoudens 2013* 715 . . . . 41.988 1,8 0,0 8,4 14.961
Overige herkomst binnenland 2011 6 1.868 3.876 0,0 14,2 0,0
Overige herkomst binnenland 2012** 8 1.526 3.630 0,0 13,3 0,0
Overige herkomst binnenland 2013* . . 3.420 0,0 12,6 0,0
Totaal uit het buitenland 2011 . 283 30.588 0 8,4 0,0 3,7 61
Totaal uit het buitenland 2012** . 248 37.038 0 8,3 0,0 3,6 63
Totaal uit het buitenland 2013* . . . 0 8,3 0,0 3,6 66
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kerncijfers uit de milieurekeningen en de Nationale rekeningen. Per bedrijfstak wordt de bijdrage aan uiteenlopende milieuaspecten zoals broeikaseffect, verzuring, milieukosten en milieubelastingen weergegeven. Verder zijn enkele kernvariabelen uit de Nationale rekeningen opgenomen, waaronder de bruto toegevoegde waarde en het arbeidsvolume (aantal banen van werknemers, omgerekend naar voltijdsbanen).
De milieurekeningen sluiten aan bij de concepten en definities van de Nationale rekeningen. Voor de fysieke materiaalstromen betekent dit dat alle stromen worden beschreven die direct zijn gerelateerd aan de Nederlandse economie. De materiaalstromen worden geregistreerd voor de afzonderlijke economische activiteiten op de plek waar deze daadwerkelijk plaatsvinden (het zogenaamde 'ingezetenenprincipe'). Zo worden alle luchtverontreinigende emissies door Nederlandse transporteurs voor Nederland meegenomen, maar blijven emissies door buitenlandse voertuigen op Nederlandse grondgebied buiten beschouwing. Voor de milieurekeningen wordt gebruik gemaakt van broncijfers uit de milieu- en energiestatistieken. Bij het samenstellen van de milieu- en energiestatistieken wordt echter uitgegaan van het 'grondgebiedprincipe': alles wat plaatsvindt op Nederlands grondgebied. Doordat de milieurekeningen consistent zijn met de concepten van de Nationale rekeningen, kunnen ontwikkelingen op het vlak van het milieu direct met de macro-economische ontwikkelingen in Nederland worden vergeleken. Door de verschillende invalshoek kunnen de uitkomsten wel afwijken van indicatoren uit de milieu- en energiestatistieken.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2001 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De kerncijfertabel omvat veel verschillende cijfers. Voor cijfers ontleend aan de Nationale rekeningen geldt: het meest recente verslagjaar heeft de status Voorlopig, het voorlaatste verslagjaar heeft de status Nader Voorlopig en het daaraan voorafgaande verslagjaar heeft de status Definitief. Momenteel hebben alle cijfers van de Nationale rekeningen over de jaren 2001-2010 nog de status Voorlopig. Dit heeft te maken met de revisie van de Nationale rekeningen waarbij onder meer wordt aangesloten op het Europese Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010). Deze revisie is voor de jaren vóór 2011 nog niet geheel afgerond. Voor cijfers uit de milieurekeningen geldt dat deze over een reeks van jaren aangepast worden aan herzieningen bij de bronstatistieken. Dit om de aansluiting bij de milieustatistieken zo optimaal mogelijk te houden.

Wijzigingen per 8 juni 2016:
Deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
N.v.t. Deze tabel is stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Druk op het milieu
Fysieke gegevens die samenhangen met de belasting van het milieu. Het betreft zowel cijfers over emissies naar lucht en water en afval als het verbruik van natuurlijke hulpbronnen.
Energieverbruik
Energie die wordt verbruikt bij economische processen en op korte termijn niet meer voor andere energetische doeleinden kan worden gebruikt.

Netto verbruik energie is gelijk aan het finale energieverbruik voor energetische (bijvoorbeeld het gebruik van benzine voor transport) en niet-energetische doeleinden (bijvoorbeeld het gebruik van nafta voor de productie van plastics) plus de omzettingsverliezen.
Gebruik van leidingwater
Gebruik van water met drinkwaterkwaliteit geproduceerd door de waterleidingsbedrijven.
Dit is gezuiverd grond- of oppervlaktewater dat door een buizennet wordt getransporteerd.
Afval
Bij de indeling naar afvalsoorten is aangesloten bij de indeling in de Europese verordening met betrekking tot afvalstofstatistieken. Het gaat hier zowel om de productie van afval met een commerciële waarde (afvalproducten) als om afval zonder een commerciële waarde (afvalresiduen) voor de producent.
Emissie naar water
Vervuilende stoffen die uit een bron voortkomen. Emissies kunnen worden onderverdeeld in directe en indirecte emissies. Directe emissies worden rechtstreeks naar het milieu uitgestoten. Indirecte emissies bereiken het milieu via een omweg. Zo bereiken lozingen op het rioolstelsel (voor een deel) het oppervlaktewater na zuivering in rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Zware metalen
Zware metalen maken deel uit van een groep metalen met hoog atoomgewicht, en met name worden hiervan de leden met een grote giftigheid bedoeld. Zware metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig. De hier vermelde cijfers zijn inclusief arseen.
Vermestende stoffen
Fosfor en stikstof zijn vermestende stoffen. Deze voedingsstoffen zijn onontbeerlijk voor de groei van planten en dieren maar leiden bij te hoge concentraties tot een verrijking van het milieu waardoor er veranderingen optreden in de samenstelling van levensgemeenschappen; veelal gekenmerkt door de overheersing van één of enkele planten- en diersoorten. Dit effect noemen we vermesting. In oppervlaktewater leidt vermesting tot een verhoogde algengroei en uiteindelijk tot een overheersing van blauwwieren.
Emissie naar lucht
Uitstoot van verontreinigende stoffen naar de lucht.
Broeikasgassen (Klimaatverandering)
Broeikasgassen houden een deel van de warmte die op aarde terecht komt door zonnestraling vast. Door de toegenomen concentratie broeikasgassen in de atmosfeer wordt meer warmte vastgehouden en neemt de temperatuur van het aardoppervlak toe. Dit noemt men het versterkte broeikaseffect.
De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O), HFK's, PFK's en SF6.
Verzurende stoffen (Verzuring)
Maat waarin wordt uitgedrukt in welke mate een stof bijdraagt aan verzuring van het milieu. Bij de omrekening naar zuurequivalenten wordt rekening gehouden met de bijdrage van de emissie aan de verzuring van het milieu.

Een zuurequivalent (zeq) is gelijk aan één mol H+..De emissie van 1 kg NOx is gelijk gesteld aan 21,7 zuurequivalent, de emissie van 1 kg SO2 is gelijk aan 31,3 zuurequivalent, en de emissie van 1 kg NH3 is gelijk aan 58,8 zuurequivalent.
Ozonlaagaantasting
Aantasting van de ozonlaag ten gevolge van de uitstoot van CFK's en halonen naar de lucht, omgerekend naar CFK12 equivalenten.
De emissies van chloorfluorkoolwaterstofverbindingen (CFK's) en halonen kunnen worden omgerekend naar CFK12-equivalenten. De omrekenfactoren zijn afhankelijk van de mate waarin de verschillende CFK's en halonen de ozonlaag aantasten.
Fijn stof
Fijn stof (= deeltjes met doorsnede kleiner dan 10 micrometer).

Fijn stof ontstaat onder andere bij de verbranding van dieselolie ('dieselrook') en allerlei industriële processen. Fijn stof is schadelijk voor de gezondheid. Het dringt diep door in de longen.
Milieu en macro-economische kengetallen
Kengetallen op het gebied van milieu en economie.
Opbrengst milieubelastingen/-heffingen
Totale opbrengsten milieubestemmingsheffingen en groene belastingen.

Milieubestemmingsheffingen zijn heffingen die zijn ingevoerd voor de financiering van specifieke milieumaatregelen die door de overheid worden uitgevoerd.
Groene belastingen zijn heffingen die het afremmen van milieubelastende activiteiten beogen via een verhoging van de prijs. De opbrengst van deze heffingen gaat naar de algemene middelen en wordt dus niet speciaal gebruikt voor de financiering van milieumaatregelen door de overheid. Voorbeelden van groene belastingen zijn de brandstofaccijns, de motorrijtuigenbelasting, de belastingen op personenauto's en motorrijwielen (bpm) en de energiebelasting.
Macro-economische kengetallen
Macro-economie is het onderdeel van de economische wetenschap dat zich bezighoudt met de bestudering van 'geaggregeerde grootheden'. Dit zijn economische indicatoren die gelden voor grote groepen, bijvoorbeeld alle bouwbedrijven, alle huishoudens, of Nederland als geheel. Voorbeelden van macro-economische kengetallen zijn het bbp, het arbeidsvolume, de consumptie, de investeringen en de handel met het buitenland.
Arbeidsvolume werkzame personen
Het arbeidsvolume uitgedrukt in arbeidsjaren op basis van het in het verslagjaar gemiddelde aantal werkzame personen. Een arbeidsjaar is een maat voor het arbeidsvolume die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) in een jaar om te rekenen naar voltijdequivalenten (vte). Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van een jaar op.
Toegevoegde waarde vanuit productie
De opbouw van de totaal toegevoegde waarde vanuit de productie. Het wordt berekend als de output minus het intermediair verbruik van alle bedrijfstakken. De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Waarde prijsniveau 2010
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2010. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.