Personen met bijstand; duur van de lopende uitkeringssituatie 2008-2023

Bewerk tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Duur van de uitkeringssituatie Perioden Personen met bijstand (aantal)
Uitkeringsduur, totaal 2019 1e kwartaal 431.560
2019 2e kwartaal 425.470
2019 3e kwartaal 416.340
2019 4e kwartaal 414.620
2020 1e kwartaal 421.300
2020 2e kwartaal 429.850
2020 3e kwartaal 424.400
2020 4e kwartaal 428.030
2021 1e kwartaal 430.210
2021 2e kwartaal 423.160
2021 3e kwartaal 411.800
2021 4e kwartaal 408.140
2022 1e kwartaal* 405.860
2022 2e kwartaal* 401.710
2022 3e kwartaal* 396.680
2022 4e kwartaal* 396.720
2023 1e kwartaal* 399.990
2023 2e kwartaal* 399.270
2023 3e kwartaal* 397.870
0 tot 6 maanden 2019 1e kwartaal 39.120
2019 2e kwartaal 31.470
2019 3e kwartaal 30.370
2019 4e kwartaal 33.930
2020 1e kwartaal 44.250
2020 2e kwartaal 43.940
2020 3e kwartaal 36.060
2020 4e kwartaal 39.330
2021 1e kwartaal 43.740
2021 2e kwartaal 33.050
2021 3e kwartaal 28.860
2021 4e kwartaal 30.900
2022 1e kwartaal* 33.860
2022 2e kwartaal* 27.890
2022 3e kwartaal* 28.920
2022 4e kwartaal* 32.120
2023 1e kwartaal* 36.420
2023 2e kwartaal* 31.830
2023 3e kwartaal* 31.670
6 tot 12 maanden 2019 1e kwartaal 34.630
2019 2e kwartaal 36.280
2019 3e kwartaal 30.660
2019 4e kwartaal 25.220
2020 1e kwartaal 31.680
2020 2e kwartaal 36.230
2020 3e kwartaal 36.250
2020 4e kwartaal 32.410
2021 1e kwartaal 34.680
2021 2e kwartaal 37.360
2021 3e kwartaal 32.310
2021 4e kwartaal 25.930
2022 1e kwartaal* 30.160
2022 2e kwartaal* 32.700
2022 3e kwartaal* 28.540
2022 4e kwartaal* 23.580
2023 1e kwartaal* 30.550
2023 2e kwartaal* 34.180
2023 3e kwartaal* 30.950
1 tot 2 jaar 2019 1e kwartaal 57.970
2019 2e kwartaal 56.040
2019 3e kwartaal 54.450
2019 4e kwartaal 53.650
2020 1e kwartaal 50.350
2020 2e kwartaal 51.130
2020 3e kwartaal 51.740
2020 4e kwartaal 53.460
2021 1e kwartaal 54.610
2021 2e kwartaal 55.400
2021 3e kwartaal 53.630
2021 4e kwartaal 53.680
2022 1e kwartaal* 48.370
2022 2e kwartaal* 48.390
2022 3e kwartaal* 48.000
2022 4e kwartaal* 49.140
2023 1e kwartaal* 45.940
2023 2e kwartaal* 46.690
2023 3e kwartaal* 48.430
2 tot 3 jaar 2019 1e kwartaal 50.370
2019 2e kwartaal 50.310
2019 3e kwartaal 48.400
2019 4e kwartaal 46.790
2020 1e kwartaal 42.590
2020 2e kwartaal 41.860
2020 3e kwartaal 41.480
2020 4e kwartaal 41.360
2021 1e kwartaal 39.570
2021 2e kwartaal 39.000
2021 3e kwartaal 38.750
2021 4e kwartaal 39.130
2022 1e kwartaal* 38.970
2022 2e kwartaal* 38.620
2022 3e kwartaal* 37.640
2022 4e kwartaal* 37.500
2023 1e kwartaal* 34.760
2023 2e kwartaal* 35.070
2023 3e kwartaal* 35.200
3 tot 4 jaar 2019 1e kwartaal 41.310
2019 2e kwartaal 40.160
2019 3e kwartaal 38.890
2019 4e kwartaal 38.920
2020 1e kwartaal 38.140
2020 2e kwartaal 39.060
2020 3e kwartaal 38.560
2020 4e kwartaal 37.790
2021 1e kwartaal 34.920
2021 2e kwartaal 33.800
2021 3e kwartaal 33.080
2021 4e kwartaal 32.460
2022 1e kwartaal* 30.840
2022 2e kwartaal* 30.230
2022 3e kwartaal* 29.810
2022 4e kwartaal* 30.220
2023 1e kwartaal* 30.250
2023 2e kwartaal* 29.950
2023 3e kwartaal* 29.440
4 tot 5 jaar 2019 1e kwartaal 31.350
2019 2e kwartaal 32.160
2019 3e kwartaal 32.790
2019 4e kwartaal 33.680
2020 1e kwartaal 32.780
2020 2e kwartaal 32.450
2020 3e kwartaal 31.890
2020 4e kwartaal 32.230
2021 1e kwartaal 32.060
2021 2e kwartaal 32.370
2021 3e kwartaal 31.670
2021 4e kwartaal 30.630
2022 1e kwartaal* 28.470
2022 2e kwartaal* 27.350
2022 3e kwartaal* 26.800
2022 4e kwartaal* 26.090
2023 1e kwartaal* 25.140
2023 2e kwartaal* 24.650
2023 3e kwartaal* 24.530
5 jaar of langer 2019 1e kwartaal 176.810
2019 2e kwartaal 179.060
2019 3e kwartaal 180.770
2019 4e kwartaal 182.430
2020 1e kwartaal 181.510
2020 2e kwartaal 185.190
2020 3e kwartaal 188.430
2020 4e kwartaal 191.450
2021 1e kwartaal 190.640
2021 2e kwartaal 192.180
2021 3e kwartaal 193.500
2021 4e kwartaal 195.410
2022 1e kwartaal* 195.200
2022 2e kwartaal* 196.540
2022 3e kwartaal* 196.980
2022 4e kwartaal* 198.070
2023 1e kwartaal* 196.940
2023 2e kwartaal* 196.900
2023 3e kwartaal* 197.660
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft inzicht in het aantal personen dat zich op de peildatum (ultimo kwartaal) in een bijstandsuitkeringssituatie bevindt, uitgesplitst naar de duurklasse van de lopende bijstandssituatie.
De aantallen kunnen verder worden uitgesplitst naar de persoonskenmerken geslacht, leeftijd en migratieachtergrond.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2008 ultimo 1e kwartaal.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst. Voor deze StatLinetabel zal dat in de loop van 2024 gebeuren. Echter, met ingang van de verslagperiode 2023Q3 zullen de cijfers m.b.t. migratieachtergrond in deze tabel al niet meer worden geactualiseerd.

Status van de cijfers:
De cijfers tot en met 2021 zijn definitief. De cijfers van 2022 en 2023 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 8 maart 2024:
Geen, deze tabel is stopgezet. Cijfers over 2022 en 2023 zullen in deze tabel niet meer definitief gemaakt worden.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing. Deze tabel is opgevolgd door de tabel Personen met bijstand; duur van de lopende uitkeringssituatie, zie paragraaf 3. In deze nieuwe tabel is de indeling naar migratieachtergrond vervangen door de indelingen naar geboorteland en naar herkomst.

Toelichting onderwerpen

Personen met bijstand
Personen die een uitkering ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) of de Participatiewet (vanaf 2015).

Participatiewet
De wet regelt in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het verlenen van bijstand door gemeenten voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen.
Werk gaat voor inkomen: oogmerk is om mensen met of zonder arbeidsbeperking op de kortste weg naar betaald werk te kunnen zetten.
De gemeenten voeren de wet uit en bepalen, binnen de wettelijke grenzen, hun eigen beleid.
De participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WsW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong).

WWB
Wettelijke sociale voorziening die op 1 januari 2004 in werking is getreden ter vervanging van de Algemene bijstandswet (Abw), de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen).
De wet is per 1 januari 2015 vervangen door de participatiewet.