Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen
Bron/Techniek | Perioden | Elektriciteitsproductie Genormaliseerde bruto productie (mln kWh) | Elektriciteitsproductie Niet-genormaliseerde productie Bruto elektriciteitsproductie (mln kWh) | Elektriciteitsproductie Niet-genormaliseerde productie Netto elektriciteitsproductie (mln kWh) | Elektriciteitsproductie relatief Genormaliseerde bruto productie (in % van het verbruik) | Elektriciteitsproductie relatief Niet-genormaliseerde productie Bruto elektriciteitsproductie (in % van het verbruik) | Elektriciteitsproductie relatief Niet-genormaliseerde productie Netto elektriciteitsproductie (in % van het verbruik) | Installaties Opgestelde installaties einde van jaar (aantal) | Installaties Opgesteld elektrisch vermogen einde jaar (megawatt) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal hernieuwbare energiebronnen | 2019 | 22.277 | 22.796 | 22.041 | 18,23 | 18,65 | 18,57 | . | . |
Totaal hernieuwbare energiebronnen | 2020 | 31.924 | 32.740 | 31.792 | 26,41 | 27,14 | 27,12 | . | . |
Waterkracht | 2019 | 93 | 74 | 74 | 0,08 | 0,06 | 0,06 | 7 | 37 |
Waterkracht | 2020 | 90 | 46 | 46 | 0,07 | 0,04 | 0,04 | 7 | 37 |
Totaal windenergie | 2019 | 10.774 | 11.508 | 11.508 | 8,82 | 9,42 | 9,69 | 2.321 | 4.484 |
Totaal windenergie | 2020 | 13.949 | 15.278 | 15.278 | 11,54 | 12,66 | 13,03 | 2.612 | 6.648 |
Windenergie op land | 2019 | 7.429 | 7.935 | 7.935 | 6,08 | 6,49 | 6,68 | 2.032 | 3.527 |
Windenergie op land | 2020 | 8.962 | 9.794 | 9.794 | 7,41 | 8,12 | 8,36 | 2.150 | 4.188 |
Windenergie op zee | 2019 | 3.345 | 3.573 | 3.573 | 2,74 | 2,92 | 3,01 | 289 | 957 |
Windenergie op zee | 2020 | 4.987 | 5.484 | 5.484 | 4,13 | 4,55 | 4,68 | 462 | 2.460 |
Zonnestroom | 2019 | 5.399 | 5.399 | 5.399 | 4,42 | 4,42 | 4,55 | . | 7.226 |
Zonnestroom | 2020 | 8.765 | 8.568 | 8.568 | 7,25 | 7,10 | 7,31 | . | 11.108 |
Totaal biomassa | 2019 | 6.011 | 5.814 | 5.060 | 4,92 | 4,76 | 4,26 | . | . |
Totaal biomassa | 2020 | 9.121 | 8.848 | 7.899 | 7,54 | 7,34 | 6,74 | . | . |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de Nederlandse productie van hernieuwbare elektriciteit, het aantal daarbij gebruikte installaties en het opgestelde vermogen van die installaties. Bij de productie wordt daarbij een onderscheid gemaakt naar genormaliseerd bruto productie en niet genormaliseerde bruto en netto productie.
Elektriciteitsproductie wordt weergegeven in miljoen kilowattuur en in percentage van het totale elektriciteitsverbruik in Nederland. De hernieuwbare elektriciteitsproductie wordt afgezet tegen het totale elektriciteitsverbruik en niet tegen de totale elektriciteitsproductie. Deze keuze vloeit voort uit Europese afspraken.
De gegevens zijn uitgesplitst naar het soort energiebron en de toegepaste techniek om de elektriciteit te verkrijgen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar vier hoofdcategorieën: waterkracht, windenergie, zonnestroom en biomassa.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1990.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief tot en met 2021, nader voorlopig voor 2022 en 2023.
Wijzigingen per 7 juni 2024:
Nader voorlopige cijfers over 2023 zijn toegevoegd.
Wijzigingen per 7 maart 2024:
Voorlopige cijfers over 2023 zijn toegevoegd. De (volgens RED II) genormaliseerde elektriciteitsproductie uit sommige vormen van biomassa voor 2023 is nog niet beschikbaar, dit wordt weergegeven met een punt “.”.
RED II is de herziene EU Richtlijn Hernieuwbare energie welke in 2021 in werking is getreden.
Wijzigingen per 14 november 2023:
Cijfers over 2021 en 2022 hebben een update gekregen, 2021 is nu definitief en 2022 nader voorlopig.
De cijfers over 2015-2020 zijn gereviseerd in andere tabellen over elektriciteit. Deze revisie is niet doorgevoerd op deze tabel, waardoor er inconsistenties van maximaal 80 GWh op jaarbasis tussen de cijfers voor totaal biomassa kunnen zijn.
Wijzigingen per 2 juni 2023:
Cijfers over 2022 hebben een update gehad en zijn nu nader voorlopig.
Wijzigingen per 6 maart 2023:
Voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd. De (volgens RED II) genormaliseerde elektriciteitsproductie uit sommige vormen van biomassa voor 2022 is nog niet beschikbaar, dit wordt weergegeven met een punt “.”.
RED II is de herziene EU Richtlijn Hernieuwbare energie welke in 2021 van kracht is geworden.
Wijzigingen per 8 februari 2023
De genormaliseerde elektriciteitsproductie van bij- en meestoken van biomassa in centrales is gewijzigd voor 2021.
Naar aanleiding van gesprekken met RVO, die de duurzaamheid van gesubsidieerde vaste biomassa voor energietoepassingen waarborgt, is gebleken dat de vaste biomassa die voor bij- en meestoken wordt ingezet voor 100% voldoet aan RED II criteria voor duurzaamheid van biomassa in 2021. Hierdoor is de genormaliseerde bruto elektriciteitsproductie van bij- en meestoken 3,6 mld kWh hoger dan bij de update van december 2022 en gelijk aan de niet-genormaliseerde productie. De totale hernieuwbare genormaliseerde elektriciteitsproductie uitgedrukt in het percentage van het totaal verbruik stijgt daardoor 3 procentpunt. RED II is de herziene EU Richtlijn Hernieuwbare energie welke in 2021 van kracht is geworden.
Wanneer komen er nieuwe cijfers:
Voorlopige cijfers over de elektriciteitsproductie van het voorafgaande jaar verschijnen elk jaar in februari.
Nader voorlopige cijfers over de elektriciteitsproductie van het voorafgaande jaar verschijnen elk jaar in juni.
Definitieve cijfers over de elektriciteitsproductie van het voorafgaande jaar verschijnen elk jaar in december.
Toelichting onderwerpen
- Elektriciteitsproductie
- Binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit in miljoenen kilowattuur.
- Genormaliseerde bruto productie
- Hernieuwbare, bruto elektriciteitsproductie gecorrigeerd voor weersomstandigheden en inclusief de indirecte productie uit groen gas. Vanaf 2021 wordt de elektriciteitsproductie uit vaste biomassa en biogas in installaties boven een bepaalde vermogensgrens alleen meegenomen indien de gebruikte biomassa voldoet aan de duurzaamheidsregels uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II).
Bruto productie is de productie inclusief het eigen verbruik. Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
De genormaliseerde productie is uitgerekend volgens definities uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie. De bindende doelstellingen uit deze richtlijn spelen een belangrijke rol in het Nederlandse energiebeleid. De niet-genormaliseerde productie is de daadwerkelijke fysieke productie volgens definities uit de standaard nationale en internationale energiestatistieken.
Er zijn drie verschillen tussen de genormaliseerde en niet genormaliseerde cijfers:
1. Correctie voor toevallige weersomstandigheden
2. Het al dan niet meenemen van de elektriciteitsproductie uit groen gas.
3. Het al dan niet meenemen van biomassa die niet aan de duurzaamheidscriteria uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) voldoet
Nadere toelichting bij 1: De genormaliseerde productie in een bepaald jaar wordt daarbij berekend als de capaciteit in het betreffende jaar maal de gemiddelde productie per eenheid capaciteit in de afgelopen vijf jaar (voor wind) of vijftien jaar (voor waterkracht). De productie van zonnestroom is in principe ook afhankelijk van het weer. In de EU-Richtlijn is echter afgesproken om voor zonnestroom geen normalisatie toe te passen.
Nadere toelichting bij 2: Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot aardgaskwaliteit en geïnjecteerd in het aardgasnet. Een (klein) gedeelte van de elektriciteitsproductie uit aardgas kan dus worden toegerekend aan groen gas. Bij de genormaliseerde cijfers is deze toerekening meegenomen, bij niet genormaliseerde cijfers is deze toerekening niet meegenomen.
Nadere toelichting bij 3: Vanaf 2021 wordt de elektriciteitsproductie uit vaste biomassa en biogas in installaties boven een bepaalde vermogensgrens alleen meegenomen voor de genormaliseerde elektriciteitsproductie indien de gebruikte biomassa voldoet aan de duurzaamheidsregels uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II).
- Niet-genormaliseerde productie
- Hernieuwbare elektriciteitsproductie, niet gecorrigeerd voor weersomstandigheden en exclusief de indirecte productie uit groen gas.
Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot aardgaskwaliteit en geïnjecteerd in het aardgasnet. Een (klein) gedeelte van de elektriciteitsproductie uit aardgas kan dus worden toegerekend aan groen gas. Bij de genormaliseerde elektriciteitsproductie is deze toerekening meegenomen, bij niet genormaliseerde elektriciteitsproductie is deze toerekening niet meegenomen.- Bruto elektriciteitsproductie
- Bruto elektriciteitsproductie is de productie inclusief het eigen verbruik.
Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
- Netto elektriciteitsproductie
- Netto elektriciteitsproductie is de productie exclusief het eigen verbruik.
Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
- Elektriciteitsproductie relatief
- Binnenlandse productie van hernieuwbare elektriciteit als percentage van het totale binnenlandse elektriciteitsverbruik.
De hernieuwbare elektriciteitsproductie wordt afgezet tegen het totale elektriciteitsverbruik en niet tegen de totale elektriciteitsproductie. Deze keuze vloeit voort uit Europese afspraken.- Genormaliseerde bruto productie
- Hernieuwbare, bruto elektriciteitsproductie gecorrigeerd voor weersomstandigheden en inclusief de indirecte productie uit groen gas.
Bruto productie is de productie inclusief het eigen verbruik. Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
De genormaliseerde productie is uitgerekend volgens definities uit de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie uit 2009. De bindende doelstellingen uit deze richtlijn spelen een belangrijke rol in het Nederlandse energiebeleid. De niet-genormaliseerde productie is de daadwerkelijke fysieke productie volgens definities uit de standaard nationale en internationale energiestatistieken.
Er zijn twee verschillen tussen de genormaliseerde en niet genormaliseerde cijfers:
1. Correctie voor toevallige weersomstandigheden
2. Het al dan niet meenemen van de elektriciteitsproductie uit groen gas.
Nadere toelichting bij 1: De genormaliseerde productie in een bepaald jaar wordt daarbij berekend als de capaciteit in het betreffende jaar maal de gemiddelde productie per eenheid capaciteit in de afgelopen vijf jaar (voor wind) of vijftien jaar (voor waterkracht). De productie van zonnestroom is in principe ook afhankelijk van het weer. In de EU-Richtlijn is echter afgesproken om voor zonnestroom geen normalisatie toe te passen.
Nadere toelichting bij 2: Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot aardgaskwaliteit en geïnjecteerd in het aardgasnet. Een (klein) gedeelte van de elektriciteitsproductie uit aardgas kan dus worden toegerekend aan groen gas. Bij de genormaliseerde cijfers is deze toerekening meegenomen, bij niet genormaliseerde cijfers is deze toerekening niet meegenomen.
- Niet-genormaliseerde productie
- Hernieuwbare elektriciteitsproductie, niet gecorrigeerd voor weersomstandigheden en exclusief de indirecte productie uit groen gas.
Groen gas is biogas dat is opgewerkt tot aardgaskwaliteit en geïnjecteerd in het aardgasnet. Een (klein) gedeelte van de elektriciteitsproductie uit aardgas kan dus worden toegerekend aan groen gas. Bij de genormaliseerde elektriciteitsproductie is deze toerekening meegenomen, bij niet genormaliseerde elektriciteitsproductie is deze toerekening niet meegenomen.- Bruto elektriciteitsproductie
- Bruto elektriciteitsproductie is de productie inclusief het eigen verbruik.
Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
- Netto elektriciteitsproductie
- Netto elektriciteitsproductie is de productie exclusief het eigen verbruik.
Het eigen verbruik is de elektriciteit die wordt gebruikt bij de elektriciteitsopwekking.
- Installaties
- Opgestelde installaties einde van jaar
- Het aantal installaties dat op 31 december van het verslagjaar in gebruik is.
- Opgesteld elektrisch vermogen einde jaar
- Het elektrisch vermogen dat op 31 december van het verslagjaar in gebruik is.
Het elektrisch vermogen is de hoeveelheid elektriciteit die per tijdseenheid kan worden opgewekt bij normaal gebruik van alle beschikbare installaties die elektriciteit produceren.