Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken (SBI 2008), 2008-2010

Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken (SBI 2008), 2008-2010

Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Organisatorische en marketinginnovaties Marketinginnovaties Bij alle bedrijven (%) Organisatorische en marketinginnovaties Marketinginnovaties Bij de innovatoren (%) Organisatorische en marketinginnovaties Marketinginnovaties Bij de niet-innovatoren (%)
Totaal 21 38 10
A-F Landbouw en nijverheid 13 25 8
A Landbouw, bosbouw en visserij 13 32 2
01 Landbouw 14 32 2
02 Bosbouw 6 21 -
03 Visserij - 0 -
B-E Nijverheid (geen bouw) en energie 22 35 6
B Delfstoffenwinning 11 14 6
06 Winning van aardolie en aardgas - 0 -
08 Delfstoffenwinning (geen olie en gas) 22 29 14
09 Dienstverlening delfstoffenwinning - 0 -
C Industrie 22 36 6
10-12 Voedings-, genotmiddelenindustrie 22 41 6
10 Voedingsmiddelenindustrie 21 40 5
11 Drankenindustrie 48 74 11
12 Tabaksindustrie 56 63 -
13-15 Textiel-, kleding-, lederindustrie 29 45 5
13 Textielindustrie 29 45 -
14 Kledingindustrie 32 54 17
15 Leer- en schoenenindustrie 23 37 -
16 Houtindustrie 27 52 5
17 Papierindustrie 22 29 12
18 Grafische industrie 25 39 12
19-22 Raffinaderijen en chemie 28 35 12
19 Aardolie-industrie 25 17 55
20 Chemische industrie 33 39 20
21 Farmaceutische industrie 26 28 22
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 24 34 4
23 Bouwmaterialenindustrie 20 29 5
24-25 Basismetaal, metaalprod.-industrie 14 27 4
24 Basismetaalindustrie 9 11 6
25 Metaalproductenindustrie 15 28 4
26 Elektrotechnische industrie 26 38 5
27 Elektrische apparatenindustrie 43 57 8
28 Machine-industrie 23 32 8
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 24 34 6
30 Overige transportmiddelenindustrie 26 41 -
31 Meubelindustrie 23 42 2
32 Overige industrie 15 32 3
33 Reparatie en installatie van machines 16 31 5
D Energievoorziening 33 44 14
35 Energiebedrijven 33 44 14
E Waterbedrijven en afvalbeheer 14 22 8
36 Waterleidingbedrijven - 0 -
37 Afvalwaterinzameling en -behandeling 12 17 -
38 Afvalbehandeling en recycling 16 25 9
39 Sanering en overig afvalbeheer 11 20 5
F Bouwnijverheid 12 21 9
41 Algemene bouw en projectontwikkeling 13 25 10
42 Grond-, water- en wegenbouw 10 34 2
43 Gespecialiseerde bouw 12 17 10
G-N Commerciële dienstverlening 22 41 12
G Handel 23 42 14
45 Autohandel en -reparatie 25 35 21
46 Groothandel en handelsbemiddeling 25 43 12
47 Detailhandel (niet in auto’s) 20 40 14
H Vervoer en opslag 10 24 6
49 Vervoer over land 10 23 6
50 Vervoer over water 1 19 -
51 Vervoer door de lucht 13 46 -
52 Opslag, dienstverlening voor vervoer 13 31 6
53 Post en koeriers 22 17 26
I Horeca 20 38 14
55 Logiesverstrekking 32 45 25
56 Eet- en drinkgelegenheden 16 35 11
J Informatie en communicatie 37 48 10
58 Uitgeverijen 35 39 20
59 Film- en tv-productie; geluidsopname 16 15 18
60 Radio- en televisieomroepen 20 42 8
61 Telecommunicatie 38 55 12
62 IT-dienstverlening 40 53 8
63 Diensten op het gebied van informatie 31 34 -
K Financiële dienstverlening 34 56 15
64 Bankwezen 22 37 15
65 Verzekeraars en pensioenfondsen 58 65 45
66 Overige financiële dienstverlening 37 63 11
L Verhuur en handel van onroerend goed 15 31 8
68 Verhuur en handel van onroerend goed 15 31 8
M Specialistische zakelijke diensten 26 40 15
69 Juridische diensten en administratie 25 43 14
70 Holdings en managementadviesbureaus . . .
71 Architecten-, ingenieursbureaus e.d. 20 32 9
73 Reclamewezen en marktonderzoek 32 48 15
74 Design, fotografie, vertaalbureaus 37 44 34
75 Veterinaire dienstverlening 46 48 41
N Verhuur en overige zakelijke diensten 18 38 8
77 Verhuur van roerende goederen 22 34 15
78 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 15 35 6
79 Reisbureaus, reisorganisatie en -info 60 71 49
80 Beveiligings- en opsporingsdiensten 17 30 2
81 Schoonmaakbedrijven, hoveniers e.d. 12 31 4
82 Overige zakelijke dienstverlening 26 51 12
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel staan gegevens over innovatie bij Nederlandse bedrijven. Deze gegevens zijn de resultaten van een tweejaarlijkse innovatie-enquête. Eén enquête omvat drie verslagjaren (dit is de verslagperiode). Het laatste jaar in de ene enquête is daarbij hetzelfde als het eerste jaar in de volgende enquête. Het onderzoek omvat een grote diversiteit aan aspecten van het begrip innovatie. Omdat in iedere nieuwe innovatie-enquête nieuwe onderwerpen kunnen worden opgenomen, worden de resultaten per enquête in een afzonderlijke tabel weergegeven. De innovatie-enquête 2008-2010 is gehouden onder een steekproef van bedrijven met 10 en meer werkzame personen. De uitkomsten zijn uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en bedrijfstak.


Trendbreuk innovatie-enquête door elektronische vragenlijsten:

Bij de innovatie-enquête heeft het CBS in de jaargang 2008–2010 voor het eerst gebruikgemaakt van elektronische vragenlijsten. Respondenten konden via internet de vragenlijst invullen en terugsturen. Daarnaast bleef – voor bedrijven die dit prefereerden – de mogelijkheid bestaan om via een papieren vragenlijst aan het onderzoek deel te nemen. Uiteindelijk hebben meer dan 10 duizend bedrijven meegewerkt aan het onderzoek, waarvan bijna 90 procent de elektronische vragenlijst heeft gebruikt. Voor enkele belangrijke indicatoren zijn de uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010 flink hoger dan die van voorgaande onderzoeken. Met name de cijfers over product- en procesinnovatoren komen hoger uit dan in eerdere verslagperiodes. Het CBS heeft diverse analyses uitgevoerd om deze toename te verklaren. De conclusie van deze analyses is dat er deels een reële stijging heeft plaatsgevonden van het aantal innovatoren maar dat de overstap naar internetvragenlijsten een grotere rol speelt in de verklaring van de hogere uitkomsten. Door de manier waarop de vragen gepresenteerd zijn op de internetvragenlijst blijken bedrijven eerder geneigd om zichzelf als innovatief te kwalificeren. Op grond van de uitgevoerde analyses zijn er voldoende aanwijzingen om te concluderen dat bij de oude methode sprake was van een onderschatting van het aantal innovatieve bedrijven in Nederland. De nieuwe waarnemingsmethode heeft daarmee geleid tot een verbetering van de meting van innovatie in Nederland. Om die reden is besloten om uitsluitend de elektronische vragenlijsten te gebruiken in de officiële uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010.

Gegevens beschikbaar over 2008-2010.

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 23 december 2016:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Organisatorische en marketinginnovaties
Een organisatorische innovatie is een vernieuwing van, of een ingrijpende
verandering in, de bedrijfsstructuur of managementmethoden met als doel
de benutting van kennis en daardoor de efficiency van het bedrijfsproces
en/of de kwaliteit van goederen en diensten te verbeteren.
Een marketinginnovatie is de implementatie van een nieuw of sterk
verbeterd productontwerp/productuitvoering of verkoopmethode om goederen
en diensten aantrekkelijker te maken of om nieuwe markten te veroveren.
Marketinginnovaties
Een marketinginnovatie is het implementeren van een nieuw, nog niet eerder
door het bedrijf gebruikt marketingconcept of -strategie die sterk
verschilt van de bestaande marketingmethodes van het bedrijf.
- Het vereist ingrijpende veranderingen in het ontwerp of de verpakking
van een product, de positionering van een product in de markt, reclame
of prijsstelling.
- Reguliere (seizoens)veranderingen in marketingmethodes behoren hier niet
toe.
Bij alle bedrijven
Bedrijven die in de beschouwde periode een marketinginnovatie hebben
doorgevoerd.
In procenten van alle bedrijven.
Bij de innovatoren
Innovatoren die in de beschouwde periode een marketinginnovatie hebben
doorgevoerd.
Innovatoren zijn bedrijven die in de beschouwde periode technologische
innovatieprojecten uitvoeren of deze - al dan niet succesvol - hebben
uitgevoerd.
In procenten van alle innovatoren.
Bij de niet-innovatoren
Niet-innovatoren die in de beschouwde periode een marketinginnovatie
hebben doorgevoerd.
In procenten van alle niet-innovatoren.