Innovatie bij bedrijven; bedrijfsgrootte, 2008-2010

Innovatie bij bedrijven; bedrijfsgrootte, 2008-2010

Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Bedrijfsgrootte Innovatoren met afgeronde innovaties Productinnovatoren Deze productinnovatie betrof Ontwikkeling van deze goederen Uitsluitend door derden (%) Innovatoren met afgeronde innovaties Productinnovatoren Deze productinnovatie betrof Ontwikkeling van deze diensten Uitsluitend door derden (%) Innovatoren met afgeronde innovaties Procesinnovatoren Ontwikkeling hiervan Uitsluitend door derden (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Ander bedrijf binnen eigen concern In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Leverancier In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Afnemer In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Concurrent In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Consultant In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Universiteit In overige landen (%) Samenwerkende innovatoren Partner was Overheidsinstelling In overige landen (%) Innovatie-uitgaven Ontplooide innovatie-activiteiten Eigen onderzoek R&D vindt meer incidenteel plaats (%) Financieringsbronnen van R&D Bedrijven met overheidssteun van Lokale of regionale overheden (%) Knelpunten bij innovatie Bij innovatoren Knelpunt kennis Moeite met vinden samenwerkingspartners Niet gestart (%) Knelpunten bij innovatie Bij innovatoren Knelpunt kennis Moeite met vinden samenwerkingspartners Voortijdig stopgezet (%) Knelpunten bij innovatie Bij innovatoren Knelpunt kennis Moeite met vinden samenwerkingspartners Ernstig vertraagd (%) Knelpunten bij innovatie Bij innovatoren Knelpunt kennis Moeite met vinden samenwerkingspartners In omvang teruggebracht (%) Knelpunten bij innovatie Bij innovatoren Knelpunt kennis Moeite met vinden samenwerkingspartners Knelpunt niet ervaren (%) Knelpunten bij innovatie Bij niet-innovatoren Reden geen innovatieactiviteiten Niet nodig (%) Knelpunten bij innovatie Bij niet-innovatoren Reden geen innovatieactiviteiten Niet nodig vanwege eerdere innovaties (%) Knelpunten bij innovatie Bij niet-innovatoren Reden geen innovatieactiviteiten Niet nodig vanwege gebrek aan marktvraag (%) Knelpunten bij innovatie Bij niet-innovatoren Reden geen innovatieactiviteiten Knelpunten (%) Knelpunten bij innovatie Bij niet-innovatoren Innovatieactiviteit niet gestart vanwege Moeite met vinden samenwerkingspartners (%)
Bedrijven, totaal Totaal (10 en meer) werkzame personen 16 9 28 5 3 3 1 1 0 0 19 41 2 1 4 2 17 96 28 46 4 1
Bedrijven, totaal 10 tot 50 werkzame personen 18 10 31 2 2 2 0 1 - - 18 44 1 2 4 1 16 96 27 46 4 1
Bedrijven, totaal 50 tot 250 werkzame personen 12 6 23 7 4 4 1 0 1 0 20 36 1 0 4 3 20 94 32 45 6 1
Bedrijven, totaal 250 en meer werkzame personen 8 5 15 12 7 7 3 3 3 2 15 35 3 2 7 3 24 94 34 42 6 0
A-F Landbouw en nijverheid Totaal (10 en meer) werkzame personen 30 17 38 0 0 0 0 0 0 0 17 41 2 2 3 2 12 95 29 49 5 1
A-F Landbouw en nijverheid 10 tot 50 werkzame personen 33 19 42 - - - - - - - 13 40 2 2 3 1 11 96 29 49 4 1
A-F Landbouw en nijverheid 50 tot 250 werkzame personen 24 9 29 - 1 - - 1 1 - 27 45 1 0 3 3 14 92 28 49 8 2
A-F Landbouw en nijverheid 250 en meer werkzame personen 11 5 20 3 - 5 3 3 3 3 31 43 3 5 1 3 30 97 31 46 3 -
C Industrie Totaal (10 en meer) werkzame personen 4 6 23 7 4 4 1 1 1 0 22 39 3 1 5 2 22 92 32 49 8 2
C Industrie 10 tot 50 werkzame personen 6 7 28 2 2 2 - - - - 25 45 3 1 5 1 18 93 31 50 7 3
C Industrie 50 tot 250 werkzame personen 2 2 17 8 5 6 2 0 1 0 21 34 2 1 4 3 27 87 34 41 14 2
C Industrie 250 en meer werkzame personen 2 4 11 18 14 10 3 4 6 3 9 32 4 2 11 4 34 95 37 49 4 -
G-N Commerciële dienstverlening Totaal (10 en meer) werkzame personen 21 8 28 4 2 2 1 1 0 0 18 42 1 1 4 1 17 96 26 45 4 1
G-N Commerciële dienstverlening 10 tot 50 werkzame personen 21 8 30 2 2 2 0 1 - - 17 44 1 2 4 1 17 96 25 45 4 1
G-N Commerciële dienstverlening 50 tot 250 werkzame personen 20 7 25 8 3 2 1 0 1 0 19 36 1 0 4 4 16 97 32 45 3 1
G-N Commerciële dienstverlening 250 en meer werkzame personen 14 6 17 9 4 4 2 1 - 0 16 37 3 1 5 2 17 94 33 40 6 1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel staan gegevens over innovatie bij Nederlandse bedrijven. Deze gegevens zijn de resultaten van een tweejaarlijkse innovatie-enquête. Eén enquête omvat drie verslagjaren (dit is de verslagperiode). Het laatste jaar in de ene enquête is daarbij hetzelfde als het eerste jaar in de volgende enquête. Het onderzoek omvat een grote diversiteit aan aspecten van het begrip innovatie. Omdat in iedere nieuwe innovatie-enquête nieuwe onderwerpen kunnen worden opgenomen, worden de resultaten per enquête in een afzonderlijke tabel weergegeven. De innovatie-enquête 2008-2010 is gehouden onder een steekproef van bedrijven met 10 en meer werkzame personen. De uitkomsten zijn uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en bedrijfstak.

Trendbreuk innovatie-enquête door elektronische vragenlijsten:

Bij de innovatie-enquête heeft het CBS in de jaargang 2008–2010 voor het eerst gebruikgemaakt van elektronische vragenlijsten. Respondenten konden via internet de vragenlijst invullen en terugsturen. Daarnaast bleef – voor bedrijven die dit prefereerden – de mogelijkheid bestaan om via een papieren vragenlijst aan het onderzoek deel te nemen. Uiteindelijk hebben meer dan 10 duizend bedrijven meegewerkt aan het onderzoek, waarvan bijna 90 procent de elektronische vragenlijst heeft gebruikt. Voor enkele belangrijke indicatoren zijn de uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010 flink hoger dan die van voorgaande onderzoeken. Met name de cijfers over product- en procesinnovatoren komen hoger uit dan in eerdere verslagperiodes. Het CBS heeft diverse analyses uitgevoerd om deze toename te verklaren. De conclusie van deze analyses is dat er deels een reële stijging heeft plaatsgevonden van het aantal innovatoren maar dat de overstap naar internetvragenlijsten een grotere rol speelt in de verklaring van de hogere uitkomsten. Door de manier waarop de vragen gepresenteerd zijn op de internetvragenlijst blijken bedrijven eerder geneigd om zichzelf als innovatief te kwalificeren. Op grond van de uitgevoerde analyses zijn er voldoende aanwijzingen om te concluderen dat bij de oude methode sprake was van een onderschatting van het aantal innovatieve bedrijven in Nederland. De nieuwe waarnemingsmethode heeft daarmee geleid tot een verbetering van de meting van innovatie in Nederland. Om die reden is besloten om uitsluitend de elektronische vragenlijsten te gebruiken in de officiële uitkomsten van de innovatie-enquête 2008–2010.

Gegevens beschikbaar over 2008-2010.

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 23 december 2016:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door Innovatie bij bedrijven; bedrijfstakken naar bedrijfsgrootte. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Innovatoren met afgeronde innovaties
Totaal van productinnovatoren en procesinnovatoren die in de beschouwde
periode technologische innovatieprojecten succesvol hebben uitgevoerd en
afgerond. Technologische innovatie omvat productinnovatie en
procesinnovatie.
Productinnovatoren zijn bedrijven die innovatieprojecten hebben
uitgevoerd die hebben geleid tot technologisch nieuwe of sterk verbeterde
producten of diensten (productinnovaties).
Procesinnovatoren zijn bedrijven die innovatieprojecten hebben
uitgevoerd die hebben geleid tot nieuwe of sterk verbeterde
productieprocessen, distributiemethoden of ondersteunende activiteiten
voor de goederen en/of diensten.
Productinnovatoren
Bedrijven die in beschouwde periode innovatieprojecten hebben uitgevoerd
die hebben geleid tot technologisch nieuwe of sterk verbeterde producten
of diensten (productinnovaties).
Deze productinnovatie betrof
Ontwikkeling van deze goederen
Uitsluitend door derden
Bedrijven die innovaties uitsluitend door andere bedrijven en instellingen hebben laten ontwikkelen.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
Ontwikkeling van deze diensten
Uitsluitend door derden
Bedrijven die innovaties uitsluitend door andere bedrijven en instellingen hebben laten ontwikkelen.
In procenten van het aantal productinnovatoren.
Procesinnovatoren
Bedrijven die in beschouwde periode innovatieprojecten hebben uitgevoerd
die hebben geleid tot nieuwe of sterk verbeterde productieprocessen,
distributiemethoden of ondersteunende activiteiten voor de goederen en/of
diensten.
Ontwikkeling hiervan
Uitsluitend door derden
Bedrijven die innovaties uitsluitend door andere bedrijven en instellingen hebben laten ontwikkelen.
In procenten van het aantal procesinnovatoren.
Samenwerkende innovatoren
Bedrijven die actief en gezamenlijk met andere ondernemingen en
instellingen (partners) werken aan de ontwikkeling van technologisch
nieuwe of verbeterde producten, diensten of processen al dan niet in een
formeel samenwerkingsverband.
Meestal (niet altijd) worden de kosten en eventuele opbrengsten van dit
soort samenwerkingsverbanden gedeeld. Uitbesteed werk is dus niet
meegerekend.
Partner was
Ander bedrijf binnen eigen concern
Innovatie in samenwerking met andere ondernemingen binnen het eigen
concern. Een bedrijf is een onderdeel van een concern indien het
jaarresultaat van het bedrijf wordt geconsolideerd met dat van een
moeder- of dochterbedrijf.
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren die onderdeel van een
concern zijn.
Leverancier
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Afnemer
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Concurrent
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Consultant
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Universiteit
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Overheidsinstelling
In overige landen
In procenten van alle samenwerkende innovatoren.
Innovatie-uitgaven
Uitgaven in het laatste jaar van de beschouwde periode voor activiteiten
om technologisch nieuwe of sterk verbeterde producten (goederen of
diensten) of processen te realiseren.
Ontplooide innovatie-activiteiten
Eigen onderzoek
Creatieve werkzaamheden binnen het bedrijf en uitgevoerd met eigen
personeel, om kennis te vergroten of toe te passen bij het ontwerpen van
nieuwe of sterk verbeterde producten en processen.
De uitgaven voor eigen onderzoek zijn hoger dan het R&D-cijfer dat het
CBS publiceert volgens de R&D-enquête. Het blijkt dat niet al het in de
Innovatie-enquête opgegeven eigen onderzoek als R&D te beschouwen is.
Meer details zijn te vinden in de CBS-publicatie Kennis en economie 2009;
bijlage 2.
R&D vindt meer incidenteel plaats
Eigen onderzoek (R&D) vindt bij deze innovatoren incidenteel plaats.
In procenten van alle innovatoren.
Financieringsbronnen van R&D
Ontvangen financiering voor R&D-activiteiten in de beschouwde periode
zowel van de overheid, semi-overheid en bedrijven.
Inclusief financiële steun in de vorm van belastingfaciliteiten,
subsidies, gesubsidieerde leningen en garanties voor onderzoeksleningen.
Exclusief onderzoek en andere innovatie-activiteiten die volgens contract
volledig voor de overheid zijn verricht.
Bedrijven met overheidssteun van
Lokale of regionale overheden
In procenten van alle innovatoren met overheidssteun.
Knelpunten bij innovatie
Bij innovatoren
Knelpunt kennis
Moeite met vinden samenwerkingspartners
Moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
Niet gestart
Innovatoren waarbij een innovatieactiviteit niet gestart is vanwege moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
In procenten van alle innovatoren.
Voortijdig stopgezet
Innovatoren waarbij een innovatieactiviteit voortijdig stopgezet is vanwege moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
In procenten van alle innovatoren.
Ernstig vertraagd
Innovatoren waarbij een innovatieactiviteit ernstig is vertraagd vanwege moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
In procenten van alle innovatoren.
In omvang teruggebracht
Innovatoren waarbij een innovatieactiviteit in omvang is teruggebracht vanwege moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
In procenten van alle innovatoren.
Knelpunt niet ervaren
Innovatoren die moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis niet als knelpunt hebben ervaren bij innovatieactiviteiten.
In procenten van alle innovatoren.
Bij niet-innovatoren
Reden geen innovatieactiviteiten
Niet nodig
Bedrijven waarvoor het in de periode 2008-2010 niet nodig was om innovatieactiviteiten te ontplooien.
In procenten van alle niet-innovatoren.
Niet nodig vanwege eerdere innovaties
Bedrijven waarbij door eerdere innovaties van het bedrijf er geen noodzaak was tot nieuwe innovaties.
In procenten van alle niet-innovatoren.
Niet nodig vanwege gebrek aan marktvraag
Bedrijven waarbij innovaties niet nodig waren door gebrek aan vraag naar innovaties.
In procenten van alle niet-innovatoren.
Knelpunten
Bedrijven waarbij innovatieactiviteiten wél nodig waren, maar waarbij door knelpunten niet is begonnen met deze activiteiten.
In procenten van alle niet-innovatoren.
Innovatieactiviteit niet gestart vanwege
Moeite met vinden samenwerkingspartners
Niet-innovatoren waarbij een innovatieactiviteit niet gestart is vanwege moeite met het vinden van samenwerkingspartners met benodigde kennis.
In procenten van alle niet-innovatoren.