Onderwijsinstellingen; financiën 1998-2018
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel betreft gegevens uit de jaarrekeningen van de door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen in het primair, secundair en tertiair onderwijs. Primair onderwijs betreft basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs, secundair onderwijs betreft voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en tertiair onderwijs betreft hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). De onderwijsinstellingen worden gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de onderwijsinstellingen voor het agrarisch (groen) onderwijs tot 2018 door het ministerie van Economische Zaken (EZ). Vanaf 2018 worden de agrarische onderwijsinstellingen ook door het ministerie van OCW bekostigd. De onderwijsinstellingen zijn wettelijk verplicht om jaarlijks voor 1 juli de jaarrekening bij het ministerie van OCW in te dienen.
De financiële gegevens van de onderwijsinstellingen in het secundair en tertiair onderwijs worden vanaf 1998 gepubliceerd. De instellingsgegevens van het primair onderwijs zijn beschikbaar vanaf de invoering van de lumpsumbekostiging: het verslagjaar 2006. Eerder waren deze gegevens niet voorhanden doordat deze instellingen geen financiële verantwoordingsplicht hadden tegenover het ministerie van OCW. De gegevens van het speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een selectie van schoolbesturen uit het primair en voortgezet onderwijs. De selectie bestaat uit besturen die alleen speciale scholen beheren. Vanaf 2010 zijn ook de financiële gegevens van scholen in Caribisch Nederland in de tabel opgenomen: de eilanden van Caribisch Nederland maken sinds oktober 2010 als openbare lichamen deel uit van Nederland.
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het ministerie van OCW verwerkt de gegevens uit de jaarrekeningen en verstrekt deze in bestandsvorm aan het CBS.
Gegevens beschikbaar van 1998 tot en met 2018.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn van 1998 tot en met 2017 definitief.
De cijfers van 2018 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 11 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, agentschap van het ministerie van OCW) publiceert jaarlijks de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van alle Nederlandse onderwijsinstellingen die door het ministerie van OCW bekostigd worden. Per bestuur zijn de financiële gegevens in te zien. De verwijzing naar de jaarrekeninggegevens op de website van DUO is te vinden in paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Staat van Baten en lasten
- De Staat van Baten en Lasten (exploitatierekening) geeft een overzicht van de baten en lasten in het verslagjaar weer.
Niet alle uitgaven komen in het verslagjaar in de staat van baten en lasten. Zo worden de investeringen in duurzame goederen bijvoorbeeld via de afschrijvingslasten over meerdere verslagjaren verdeeld. Naast de baten en lasten worden ook de saldi (zoals het exploitatieresultaat) hier weergegeven.
Baten, lasten en saldo zijn stroomgegevens die op een heel jaar betrekking hebben.- Baten
- De opbrengsten van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
- Totaal baten
- De totale opbrengsten van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
- Rijksbijdragen
- Bijdragen die onderwijsinstellingen ontvangen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) of het ministerie van Economische Zaken (EZ).
De financiering van de onderwijsinstellingen voor het leveren van onderwijs en aanvullende niet-onderwijskundige diensten. De schoolbesturen krijgen de financiering als één geheel (lumpsum) en zonder bestedingsvoorwaarden van de overheid uitgekeerd. De schoolbesturen bepalen vervolgens zelf hoe zij het geld besteden. Voor hogescholen en universiteiten bevat de lumpsum financiering ook de bekostiging van het onderzoek dat zij volgens hun wettelijk taak moeten uitvoeren.
- Overige overheidsbijdragen en -subsidies
- Bijdragen van lagere overheden (gemeenten en provincies) of andere ministeries dan OCW of EZ.
- College-, cursus-, les- en examengelden
- Verplichte bijdragen voor leerlingen, deelnemers en studenten om toegang te krijgen tot het onderwijs.
- Baten werk in opdracht van derden
- De opbrengsten uit contractactiviteiten die in opdracht van derden worden uitgevoerd, waaronder onderzoek. Baten gericht op de vergroting van de kennis- en ervaringskring, de beschikbaarstelling van faciliteiten en andere activiteiten.
- Overige baten
- Ontvangsten die niet bij eerdere posten kunnen worden ondergebracht.
- Lasten
- Exploitatiekosten, afschrijvingen, enzovoort van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen die ten laste van een bepaald jaar worden gebracht.
- Totaal lasten
- Het totaal aan exploitatiekosten, afschrijvingen, enzovoort van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen die ten laste van een bepaald jaar worden gebracht.
- Personeelslasten
- Lonen en salarissen en overige personele lasten verminderd met de uitkeringen die worden gedaan ter vergoeding van geleverde diensten door werknemers en andere personen in naam van de organisatie.
- Afschrijvingen
- De lasten als gevolg van de waardevermindering van (im)materiële vaste activa. Een investering in vaste activa wordt via de afschrijvingen aan de onderscheiden jaren toegerekend. De afschrijvingen worden bepaald op basis van de verwachte economische levensduur. Er wordt een lineaire afschrijving gehanteerd. Dit wil zeggen dat er elk jaar een even groot deel van een vaste activa wordt afgeschreven.
- Huisvestingslasten
- De exploitatiekosten die verband houden met huisvesting.
- Overige lasten
- De lasten die niet onder één van de andere posten vallen. Het gaat voornamelijk om kosten voor niet-duurzame goederen en diensten.
- Totaal overige lasten
- Het totaal van de lasten die niet onder één van de andere posten vallen.
Het gaat voornamelijk om kosten voor niet-duurzame goederen en diensten.
- Administratie- en beheerslasten
- De exploitatiekosten als gevolg van administratie en beheer.
- Inventaris, apparatuur en leermiddelen
- De kosten van inventaris, apparatuur en leermiddelen, voor zover deze als niet-duurzaam worden aangemerkt. Boeken vallen hieronder. De uitgaven aan duurzame inventaris, apparatuur en leermiddelen zitten hier niet bij, indien deze als investeringen in materiële vaste activa worden opgenomen.
- Overige
- De overige lasten die niet aan andere posten kunnen worden toegedeeld. Voorbeelden zijn kosten voor werving, representatie, excursies en werkweken.
- Saldo baten en lasten (1)
- Het totaal van de opbrengsten van door de overheid gesubsidieerde onderwijsinstellingen verminderd met de totale exploitatielasten.
- Saldo financiële baten en lasten (2)
- De financiële baten verminderd met de financiële lasten. Financiële baten en lasten hebben betrekking op de opbrengsten en kosten als gevolg van leningen, obligaties, aandelen en andere effecten, zoals rente en dividend.
- Bijzondere posten (3)
- Het gaat hier om de posten: Belastingen, Resultaat deelnemingen, Aandeel derden in resultaat en het saldo uit buitengewone baten en lasten. Voor onderwijsinstellingen zijn dit bijzondere posten die bij de meeste instellingen niet voorkomen.
- Totaal resultaat (1)+(2)+(3)
- De som van het saldo uit baten en lasten, het saldo uit financiële baten en lasten en het totaal aan bijzondere baten en lasten.
- Balans
- De balans geeft een overzicht van de aanwezige bezittingen (activa) en de wijze waarop deze bezittingen gefinancierd worden (passiva). Activa en passiva zijn standgegevens en hebben betrekking op 31 december.
- Activa
- Alle bezittingen waarover de onderwijsinstelling beschikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen duurzame en niet-duurzame bezittingen. Duurzame bezittingen zijn de vaste activa, niet-duurzame de vlottende activa.
- Vlottende activa
- Eigendommen en financiële belangen die de onderwijsinstelling binnen één jaar aanwendt voor de uitoefening van haar werkzaamheid, maar ook vorderingen die binnen één jaar worden afgewikkeld. De vlottende activa bestaan uit voorraden, vorderingen, effecten en liquide middelen.
- Totaal vlottende activa
- Het totaal van de eigendommen en financiële belangen die de onderwijsinstelling binnen één jaar aanwendt voor de uitoefening van haar werkzaamheid, maar ook vorderingen die binnen één jaar worden afgewikkeld.
De vlottende activa bestaan uit voorraden, vorderingen, effecten en liquide middelen.
- Voorraden
- Dit zijn materiële vlottende activa die de onderwijsinstelling gebruikt om diensten te verlenen of goederen te vervaardigen, of die bestemd zijn om te worden verkocht. Onder voorraden valt ook het onderhanden werk in de vorm van lopende projecten.
- Vorderingen
- Kortlopende (financiële) uitzettingen met een looptijd van minder van één jaar.
- Effecten
- Beleggingen waarvan wordt verwacht ze korter dan één jaar aan te houden.
Beleggingen op lange termijn vallen onder de financiële vaste activa. Onder effecten vallen obligaties, aandelen en overige effecten. Belangrijk kenmerk van een effect is dat het verhandelbaar is. Dit wil zeggen dat het gekocht en verkocht kan worden zonder tussenkomst van diegene die het effect is aangegaan.
- Liquide middelen
- De liquide middelen bestaan uit kasmiddelen, tegoeden op bank- en girorekeningen en overige waardepapieren zoals deposito's, wissels, cheques.