Middelen en bestedingen van huishoudens 1995-2012

Middelen en bestedingen van huishoudens 1995-2012

Voornaamste inkomensbron huishoudens Perioden Beloning van werknemers (mln euro) Primair inkomen (mln euro) Beschikbaar inkomen (netto) (mln euro) Consumptieve bestedingen Totaal consumptieve bestedingen (mln euro) Consumptieve bestedingen Voedingsmiddelen (mln euro) Consumptieve bestedingen Genotmiddelen (mln euro) Consumptieve bestedingen Duurzame consumptiegoederen (mln euro) Consumptieve bestedingen Overige goederen (mln euro) Consumptieve bestedingen Diensten (mln euro) Totale besparingen (netto) (mln euro) Vrije / individuele besparingen (mln euro) Gemiddeld aantal huishoudens (x 1 000)
Huishoudens, totaal 2007/2009 286.603 357.605 256.431 261.016 23.090 13.362 48.790 35.107 129.298 17.974 -4.585 7.488
Huishoudens, totaal 2012* 303.479 365.268 264.151 267.940 24.985 14.293 43.283 36.266 136.879 13.713 -3.789 7.762
Totaal particuliere huishoudens 2007/2009 286.378 356.790 254.039 . . . . . . . . 7.281
Totaal particuliere huishoudens 2012* 303.239 364.583 261.747 . . . . . . . . 7.543
Inkomen uit loon 2007/2009 275.474 296.242 170.976 166.172 14.395 8.602 32.429 22.471 80.767 46.386 4.804 4.210
Inkomen uit loon 2012* 291.709 307.980 177.187 165.164 15.138 8.688 27.643 22.057 84.018 54.896 12.022 4.160
Inkomen uit eigen bedrijven of vermogen 2007/2009 5.919 38.168 31.472 23.551 1.854 949 4.462 2.830 12.454 8.068 7.921 474
Inkomen uit eigen bedrijven of vermogen 2012* 5.756 34.676 28.066 25.167 2.064 1.115 3.985 2.978 13.673 8.465 2.900 494
Inkomen uit pensioen en AOW 2007/2009 3.124 19.549 40.240 51.410 5.063 2.498 9.012 7.083 25.497 -29.705 -11.170 1.825
Inkomen uit pensioen en AOW 2012* 3.564 18.722 42.647 55.579 5.656 2.706 9.037 8.102 27.307 -42.882 -12.932 2.054
Inkomen uit uitkeringen anders dan AOW 2007/2009 1.861 2.831 11.352 . . . . . . . . 772
Inkomen uit uitkeringen anders dan AOW 2012* 2.211 3.205 13.846 . . . . . . . . 835
Totaal institutionele huishoudens 2007/2009 225 815 2.392 . . . . . . . . 207
Totaal institutionele huishoudens 2012* 240 685 2.404 . . . . . . . . 219
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft de inkomsten, uitgaven en besparingen van huishoudens. De huishoudens worden hierbij onderverdeeld naar hun voornaamste inkomensbron.

Gegevens beschikbaar: 1995-2009 voor definitieve jaren en 2012 als voorlopig jaar. De cijfers over de definitieve jaren worden gepubliceerd als driejaars voortschrijdende gemiddelden.

Status van de cijfers:
De cijfers van de driejaars voortschrijdende gemiddelden zijn definitief.
Het laatste jaar heeft nog een voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt in september 2013 voor het laatst geactualiseerd omdat de onderliggende statistiek met ingang van 2014 niet meer bestaat.

Toelichting onderwerpen

Beloning van werknemers
Het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
---
Bestaat uit het periodieke, direct aan werknemers betaalde loon (incl.
gratificatie, vakantiegeld en reiskostenvergoeding) plus de sociale
premies ten laste van werkgevers.
Primair inkomen
Ruwweg het inkomen vóór aftrek van belastingen en premies. Meer precies
het inkomen dat ingezetenen ontvangen voor hun directe deelname aan het
productieproces, alsmede het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het
beschikbaar stellen van financiële middelen, grond en dergelijke.
---
Het primair inkomen bestaat onder andere uit de beloning van werknemers,
winst uit eigen bedrijf, rente en dividenden.
Beschikbaar inkomen (netto)
Het inkomen na herverdeling van het primair inkomen door al dan niet
verplichte inkomensoverdrachten zoals belastingen op inkomen en vermogen,
sociale premies en uitkeringen, en overige inkomensoverdrachten. Netto wil
hier zeggen dat de afschrijvingen (voor machines en andere
kapitaalgoederen) zijn afgetrokken van de inkomsten. In praktijk beïnvloed
dit met name de inkomsten van zelfstandigen.
---
Huishoudens kunnen het beschikbaar inkomen inkomen gebruiken voor
consumptieve bestedingen en besparingen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen, of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.
---
De consumptieve bestedingen kunnen zowel in Nederland als in het
buitenland worden gedaan. Consumptieve bestedingen worden gedaan door
huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens
en de overheid.
Totaal consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen, of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap.
---
De consumptieve bestedingen kunnen zowel in Nederland als in het
buitenland worden gedaan. Consumptieve bestedingen worden gedaan door
huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens
en de overheid.
Voedingsmiddelen
Aardappelen, groenten en fruit; vlees en vleeswaren; vis; zuivelproducten;
brood, beschuit en broodproducten; overige voedingsmiddelen.
Genotmiddelen
Consumptie-ijs; zoetwaren; dranken; tabak.
Duurzame consumptiegoederen
Textiel en kleding; lederwaren en schoeisel; woninginrichting;
huishoudelijke apparaten; huishoudelijke artikelen; voertuigen; overige
duurzame goederen.
Overige goederen
Motorbrandstoffen; energie; overige goederen.
Diensten
Diensten zijn producten die niet tastbaar zijn, zoals handel, transport,
zorg en beveiliging.
Totale besparingen (netto)
De som van de vrije en de collectieve besparingen.
---
Naast het geld dat huishoudens in een verslagperiode overhouden, de vrije
besparingen, zijn er ook gelden die verplicht collectief opzij worden
gezet voor het (bedrijfs)pensioen. Omgekeerd worden er pensioenen
uitgekeerd. Het saldo van betaalde pensioenpremies en ontvangen
(bedrijfs)pensioenen vormt de collectieve besparingen. Deze besparingen
worden weliswaar beheerd door pensioenfondsen en levensverzekeraars, maar
vormen het bezit van huishoudens. Netto betekent exclusief afschrijvingen.
Netto wil hier zeggen dat de afschrijvingen (voor machines en andere
kapitaalgoederen) zijn afgetrokken van de inkomsten. In praktijk beïnvloed
dit met name de inkomsten van zelfstandigen.
Vrije / individuele besparingen
Het verschil tussen het beschikbaar inkomen en de consumptieve
bestedingen. Indien dit verschil negatief is, spreekt men van
ontsparingen.
---
Huishoudens kunnen de vrije besparingen naar eigen inzicht aanwenden. Dit
in tegenstelling tot de totale besparingen, waarvan het deel collectieve
besparingen niet naar eigen inzicht door huishoudens kan worden aangewend.
Gemiddeld aantal huishoudens
Gemiddelde van het aantal huishoudens per 1 januari van twee opeenvolgende
jaren.