Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties 1988 - kw1 2014

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties 1988 - kw1 2014

Soort mutaties Perioden Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Invoer goederen (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Invoerdiensten (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Goederen (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Diensten (%) Opbouw bbp vanuit de productie Verschil toegerekende en afgedragen BTW (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto binnenlands product (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen Commerciële dienstenproducenten L Verhuur en handel van onroerend goed (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen Commerciële dienstenproducenten M-N Zakelijke dienstverlening N Verhuur en overige zakelijke diensten 77 Verhuur van roerende goederen (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Beloning van werknemers (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Exploitatie-overschot (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Afschrijvingen (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bruto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Primaire inkomens buitenland Ontvangen primaire inkomens (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Inkomensoverdrachten buitenland Ontvangen inkomensoverdrachten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Uitvoeroverschot van goederen (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Uitvoeroverschot van diensten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Saldo ontvangen primaire inkomens (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Saldo ontvangen inkomensoverdrachten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo kapitaaloverdrachten buitenland Ontvangen kapitaaloverdrachten (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroep Uitvoer van gebruikte vaste activa (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroep Uitvoer goederen Uitvoer van gebruikte vaste activa (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroep Uitvoer diensten Overige uitvoer van diensten (%)
Volume, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* 1,8 1,9 1,5 1,4 1,2 2,1 . -0,5 -0,5 2,4 . . . -0,6 0,6 -0,5 -0,5 . . . . . . . -21,4 -21,4 2,1
Volume, t.o.v. voorgaande periode 2014 1e kwartaal* -0,2 0,1 0,4 0,4 0,4 0,5 . -1,4 . 0,9 . . . . . -1,4 . . . . . . . . . . .
Waarde, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* -0,3 -1,0 2,2 -0,1 -1,2 4,5 . 0,1 . 13,0 . . . 0,0 0,8 0,1 . . . . . . . . -20,1 -20,1 4,5
Waarde, t.o.v. voorgaande periode 2014 1e kwartaal* -1,0 -1,4 1,2 0,1 -0,2 0,6 . -0,4 . 2,5 . . . . 0,2 -0,4 . . . . . . . . . . .
Prijs, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2014 1e kwartaal* -2,1 -2,9 0,8 -1,4 -2,4 2,3 . 0,6 . 10,4 . . . 0,7 0,2 0,6 . . . . . . . . 1,6 1,6 2,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. Het bruto binnenlands product is een belangrijk macro-economisch begrip. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de Nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast zijn er ook nog gegevens over de inkomenstransacties met het buitenland. Die maken het mogelijk berekeningen te maken over het bruto nationaal inkomen (bni). Deze gegevens zijn gegroepeerd onder het onderwerp
'nationaal vorderingensaldo'. Ten slotte zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn gepresenteerd onder 'detailgegevens'.

De gegevens worden weergegeven in de procentuele waarde-, volume- en prijsontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar en ten opzichte van de vorige periode. De volumeontwikkeling van het bbp
ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar wordt ongecorrigeerd weergegeven (de gerealiseerde economische groei) en gecorrigeerd voor een eventueel verschil in werkdagen. De volume-ontwikkeling ten opzichte van het voorgaande kwartaal is voor een aantal variabelen gecorrigeerd voor seizoen- en werkdageneffecten.
Om een zo goed mogelijk beeld te geven van de conjuncturele stand van zaken wordt de groei voor een aantal variabelen ten opzichte van het voorgaande kwartaal berekend. Hierbij wordt standaard gecorrigeerd voor seizoen- en eventuele werkdageffecten.
Bij het uitkomen van nieuwe kwartaalcijfers wordt deze seizoen- en werkdagcorrectie steeds opnieuw doorgerekend. Dit leidt doorgaans tot geringe bijstellingen van eerder geraamde cijfers, maar incidenteel tot meer substantiële bijstellingen.

Gegevens beschikbaar vanaf: Eerste kwartaal 1988 tot eerste kwartaal 2014

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1988 zijn definitief. Gegevens van af 2011 tot 2014-I hebben nog een voorlopig karakter.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door tabel Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen
De gegevens van de bestedingsbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de tabel Kwartaalrekeningen
gepresenteerd. Het openingsmenu laat de bestedingsvariabelen ofwel de
goederen- en dienstentotalen zien. Centraal staat hierbij de samenhang
tussen het bbp en de bestedingsvariabelen. De som van gezinsconsumptie,
overheidsconsumptie, investeringen in vaste activa van bedrijven en
overheid en de voorraadmutaties is gelijk aan de nationale bestedingen.
De nationale bestedingen plus de uitvoer van goederen en diensten minus
de invoer levert het bbp op. Het eerste menu geeft een overzicht van de
variabelen die beschikbaar zijn. Selectie van een variabele leidt opnieuw
tot een menu. Op het volgende niveau kan de gewenste dimensie (volume,
waarde, enz.) van de variabele gekozen worden.
Beschikbaar voor finale bestedingen
Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) plus de invoer van goederen
en diensten.
Invoer van goederen en diensten
De invoer van goederen betreft de voor ingezetenen bestemde goederen, die
vanuit het buitenland in het economisch gebied van Nederland zijn
gebracht.
Hiertoe behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde
grondstoffen, halffabrikaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde
vaste activa. De invoer omvat verder goederen die, zonder noemenswaardige
bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van
Nederlandse bedrijven in het buitenland, zoals vervoerskosten, bankkosten
en zakenreizen. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van
Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland.
De invoer door huishoudens bestaat onder meer uit ingevoerde
consumptiegoederen en de directe consumptieve bestedingen van Nederlandse
toeristen, grensbewoners, diplomaten en militairen in het buitenland.
Totaal
De invoer van goederen betreft de voor ingezetenen bestemde goederen, die
vanuit het buitenland in het economisch gebied van Nederland zijn
gebracht.
Hiertoe behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde
grondstoffen, halffabrikaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde
vaste activa. De invoer omvat verder goederen die, zonder noemenswaardige
bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van
Nederlandse bedrijven in het buitenland, zoals vervoerskosten, bankkosten
en zakenreizen. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van
Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland.
De invoer door huishoudens bestaat onder meer uit ingevoerde
consumptiegoederen en de directe consumptieve bestedingen van Nederlandse
toeristen, grensbewoners, diplomaten en militairen in het buitenland.
Invoer goederen
Invoer van tastbare producten, zoals voedingsmiddelen, duurzame
consumptieartikelen, machines en dergelijke.
Invoerdiensten
Invoer van producten die niet tastbaar zijn, zoals horeca, handel,
transport, zorg, overheid.
Finale bestedingen
Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.
Uitvoer van goederen en diensten
Tot de uitvoer van goederen worden de goederen gerekend, die door
ingezetenen vanuit het economisch gebied van Nederland aan het buitenland
zijn geleverd. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van
Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen
havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het
buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer vallen eveneens de
bestedingen in Nederland door buitenlandse toeristen, grensbewoners en
diplomaten.
Totaal
Tot de uitvoer van goederen worden de goederen gerekend, die door
ingezetenen vanuit het economisch gebied van Nederland aan het buitenland
zijn geleverd. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van
Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen
havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het
buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer vallen eveneens de
bestedingen in Nederland door buitenlandse toeristen, grensbewoners en
diplomaten.
Goederen
Tot de uitvoer van goederen worden de goederen gerekend, die door
ingezetenen vanuit het economisch gebied van Nederland aan het buitenland
zijn geleverd.
Diensten
De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse
vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen
havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het
buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer vallen eveneens de
bestedingen in Nederland door buitenlandse toeristen, grensbewoners en
diplomaten.
Opbouw bbp vanuit de productie
De opbouw vanuit de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van
bedrijfsklassen naar het bruto binnenlands product (bbp) tegen
marktprijzen wordt in dit deel van de tabel gepresenteerd.
Het bbp (marktprijzen) is gelijk aan de som van de bruto toegevoegde
waarden (basisprijzen) van alle bedrijfsklassen, het saldo van
productgebonden belastingen en subsidies en het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (BTW).
Schematisch:
Bij bedrijfsklassen gevormde toegevoegde waarde tegen basisprijzen
plus: saldo van productgebonden belastingen en subsidies.
plus: verschil toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde
waarde (BTW)
levert het bruto binnenlands product tegen marktprijzen op.
Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen:
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is gelijk aan
het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair
verbruik (aankoopprijzen). De bedrijfstakken zijn ingedeeld in secties en
afdelingen conform de standaardbedrijfsindeling (SBI) 1993.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen is gelijk aan het verschil tussen
de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
Bruto toegevoegde waarde is inclusief afschrijvingen en netto toegevoegde
waarde is exclusief afschrijvingen. De bedrijfsklassen zijn ingedeeld
conform de standaard bedrijfsindeling 2008 (SBI2008).
Commerciële dienstenproducenten
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke
dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
L Verhuur en handel van onroerend goed
Deze sectie omvat:
- verhuur van onroerend goed;
- bemiddeling in en beheer van onroerend goed.
M-N Zakelijke dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke
dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
N Verhuur en overige zakelijke diensten
Deze sectie omvat:
- activiteiten die zakelijke gebruikers ondersteunen bij de
bedrijfsvoering. Het verschil van deze activiteiten met die uit sectie M
is dat de activiteiten uit deze sectie niet primair gericht zijn op het
overbrengen van expertise en kennis.
77 Verhuur van roerende goederen
Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige
roerende goederen
Verschil toegerekende en afgedragen BTW
Het verschil tussen de toegerekende en de afgedragen btw ontstaat onder
meer door kwijtscheldingen, oninbaar geleden bedragen, boetes, de Regeling
kleine ondernemers en door ontwijking van afdracht van btw. Het verschil
tussen toegerekende en afgedragen btw wordt niet verdeeld over de
bedrijfsklassen. Dit verschil wordt op het niveau van de totale economie
geteld bij de toegevoegde waarde (en het exploitatieoverschot / gemengd
inkomen).
Bruto binnenlands product
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Opbouw vanuit de inkomensvorming
De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de tabel Kwartaalrekeningen
gepresenteerd.
Schema:
Beloning van werknemers (+)
Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+)
Belastingen op productie en invoer (+)
Subsidies (-)
= Netto binnenlands product tegen marktprijzen
Afschrijvingen (+)
= Bruto binnenlands product tegen marktprijzen
Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve
definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de
primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt
verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap).
De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de
afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning
van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies
ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van
werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te
vinden.
De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen
of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn
personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere
ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en
dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende
gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet
in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde
(fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale
premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen
(werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de
(werkelijk) betaalde pensioenpremies.
De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de
waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen
die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische
veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking
op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De
gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde)
vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual
inventory method. Deze methode gaat uit van de
waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een
periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn
(bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven
uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of
bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op
kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde
van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat.
Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het
inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van
vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de
Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de
toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen
in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen
bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat
geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de
Kwartaalrekeningen.
De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door
bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met
uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op
productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde
waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges
en invoerrechten.
Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer,
huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in
verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De
uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als
inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle
ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de
werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers
begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en
sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen
naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de
aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en
provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van
de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en
het vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door
werknemers zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals
vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen
gerekend. De sociale premies zijn de premies wettelijke sociale
verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en
toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van
werkgevers, werknemers, zelfstandigen of niet-werkenden.
Exploitatie-overschot
Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto
exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat
resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met
de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden
belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies. Bij
zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de
beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het
totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw).
Netto binnenlands product
Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) minus de afschrijvingen. Het
bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de productieve
activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de
toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen,
aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden
verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per bedrijfsklasse is
gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het
intermediair verbruik (aankoopprijzen).
Afschrijvingen
De waardevermindering van de kapitaalgoederenvoorraad die het gevolg is
van voorzienbare technische en economische veroudering en verzekerbare
schade (zoals brand en diefstal).
Kapitaalgoederen zijn bijvoorbeeld machines, gebouwen, vervoermiddelen en
software.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen). De
onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen btw
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf
voor de economische groei.
Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Opbouw nationaal vorderingensaldo
Dit onderdeel van de tabel laat twee benaderingen zien die, gestart
met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het
begrip nationaal vorderingen saldo. Dit saldo geeft aan hoeveel een land
per saldo kan uitlenen dan wel aan financiële middelen moet aantrekken
gegeven de lopende en de kapitaaltransacties. Er zijn twee benaderingen
die op deze macro-economische variabele uitkomen, via het nationaal
inkomensoverschot en via het saldo lopende transacties met het buitenland.
De nationale inkomensoverschotbenadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Bruto binnenlands product (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Aan het buitenland betaalde primaire inkomens (-)
= Bruto nationale inkomen (marktprijzen)
Uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten (-)
= Bruto beschikbaar nationaal inkomen
Consumptieve bestedingen totaal (-)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Bruto nationale besparingen
Bruto investeringen incl. verandering in voorraden (-)
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten (-)
=Nationaal vorderingensaldo
Het saldo lopende transacties met het buitenland benadering Deze
benadering kiest de transacties op de lopende rekening van Nederland met
het buitenland als uitgangspunt. Het resultaat daarvan is het saldo van
lopende transacties met het buitenland dat gelijk is aan het nationaal
inkomensoverschot. Het nationaal inkomensoverschot plus het saldo van
ontvangen kapitaaloverdrachten geeft het Nationaal vorderingensaldo.
Schema:
Uitvoeroverschot van goederen
Uitvoeroverschot van diensten (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen primaire inkomens (+)
Saldo uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
Correctie pensioenvoorziening (saldo buitenland) (+)
= Saldo lopende transacties met het buitenland
= Nationaal inkomensoverschot
Uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten (+)
Aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten(-)
= Nationaal vorderingensaldo
Nationaal inkomensoverschot benadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en
komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen
kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Het nationaal inkomensoverschot is een economische variabele die aangeeft
hoeveel een land meer (of minder) besteedt dan het aan inkomen heeft. Dit
deel van de presentatie begint bij het bruto binnenlands product. Daarbij
wordt het saldo van de primaire inkomens uit het buitenland gevoegd zodat
het nationaal inkomen resulteert. Het beschikbaar nationaal inkomen
ontstaat als ook met de secundaire inkomens rekening is gehouden. Het
verschil van beschikbaar nationaal inkomen en de (totale) consumptieve
bestedingen leidt tot de nationale besparingen. Daarop worden de (totale)
investeringen in vaste en vlottende activa in mindering gebracht zodat
het nationaal inkomensoverschot resulteert. Voor de meeste variabelen is
de nominale waarde voorhanden. Van het binnenlands product en het
nationaal inkomen zijn bovendien de waarden in constante prijzen
opgenomen.
Primaire inkomens buitenland
De gegevens van de primaire inkomens hebben betrekking op de van het
buitenland ontvangen en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.
Primaire inkomens ontstaan in het productieproces: dat wil zeggen dat het
de beloning is voor arbeid en kapitaal. Het gaat hier om inkomens die uit
arbeid of kapitaal (of breder: bezittingen) voortvloeien en die naar het
land van herkomst van de arbeid of het kapitaal worden teruggeleid. Enkele
voorbeelden van ontvangen primair inkomen: het looninkomen van Nederlandse
werknemers in het buitenland en de rente (dividenden) op buitenlandse
obligaties (aandelen) die in handen zijn van Nederlandse beleggers.
Kascijfers uit de betalingsbalansstatistiek van De Nederlandsche Bank
vormen de basis voor deze gegevens.
Ontvangen primaire inkomens
De van het buitenland ontvangen beloning van Nederlandse werknemers
en inkomens uit Nederlands bezit in het buitenland, bijvoorbeeld rente
en dividenden.
Inkomensoverdrachten buitenland
De van het buitenland ontvangen en aan het buitenland betaalde
inkomensoverdrachten waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt,
bijvoorbeeld giften en ontwikkelingshulp.
Ontvangen inkomensoverdrachten
De van het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten om niet.
Saldo lopende transacties benadering
De benadering van het nationaal vorderingensaldo via het saldo lopende
transacties met het buitenland.
Het saldo van de lopende transacties van Nederland met het buitenland is
opgebouwd uit de saldi van goederenverkeer, dienstenverkeer en inkomens-
transacties. Achtereenvolgens zijn gepresenteerd: het saldo van de
goederenuitvoer (ook wel het uitvoeroverschot van goederen), het uitvoer-
overschot van diensten, het saldo van ontvangen en betaalde primaire
inkomens en het saldo van ontvangen en betaalde secundaire inkomens
(inkomensoverdrachten om niet).
Uitvoeroverschot van goederen
Het saldo van uit- en invoer van goederen.
De uitvoer van goederen bestaat uit de waarde van de goederen die door
ingezetenen aan het buitenland (dat wil zeggen buiten het economische
gebied van Nederland) worden geleverd. De uitvoer is gewaardeerd tegen de
af- producentwaarde, vermeerderd met de handels- en vervoermarges tot aan
de Nederlandse grens.
De goedereninvoer omvat de waarde van de goederen welke de Nederlandse
grenzen passeren dan wel aan douane-entrepots onttrokken worden en bestemd
zijn voor het vrije economisch verkeer in Nederland. De invoer is
gewaardeerd tegen aankoopprijs waarbij de kosten van verzekering en
vervoer tot het punt van inklaring in Nederland zijn begrepen. Ook de
goederen die bestemd zijn voor wederuitvoer, dat wil zeggen de goederen
die zonder bewerking in Nederland het land verlaten, zijn in de invoer
begrepen.
Uitvoeroverschot van diensten
Het saldo van uit- en invoer van diensten.
Het bedrag waarmee de uitvoer van diensten de invoer van diensten
overtreft. De waarde van de aan het buitenland bewezen diensten omvat
ondermeer de bruto-ontvangsten uit het buitenland van binnenlandse
vervoerbedrijven, de ontvangsten voor bewezen havendiensten, reparatie,
etc. Ook de goederenaankopen van buitenlanders in Nederland worden
beschouwd als uitvoer van diensten. De invoer van diensten betreft
ondermeer uitgaven door Nederlandse bedrijven in het buitenland zoals
kosten van vervoerbedrijven (inclusief brandstoffen), bankkosten en
vertegenwoordigingen. Ook de consumptieve bestedingen door gezinnen in het
buitenland zijn aangemerkt als invoer van diensten.
Saldo ontvangen primaire inkomens
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen en de aan het
buitenland betaalde beloning van werknemers, belastingen en subsidies op
productie en invoer en inkomen uit vermogen.
Saldo ontvangen inkomensoverdrachten
Het verschil tussen uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten (+)
en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten (-).
Saldo kapitaaloverdrachten buitenland
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht
wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om
investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de
ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen,
vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende
kapitaaloverdrachten.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om
geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere
eenheden te financieren
Vermogensheffingen
Vermogensheffingen zijn verplichte, niet-periodieke betalingen aan de
overheid, die gebaseerd zijn op het vermogen van de belastingplichtigen.
Zij hebben in de praktijk uitsluitend betrekking op successierechten. Tot
de vermogensheffingen behoort niet de vermogensbelasting. Deze wordt
periodiek geheven en is daarom begrepen in de belastingen op inkomen en
vermogen.
Overige kapitaaloverdrachten
Overige kapitaaloverdrachten bestaan uit de kapitaaloverdrachten, die niet
het karakter hebben van een investeringsbijdrage of een vermogensheffing.
Toegerekende kapitaaloverdrachten
Dotaties van de overheid, bedoeld ter vergroting van de
pensioenvoorzieningen, zijn geregistreerd als overige kapitaaloverdrachten
van de overheid aan pensioenfondsen.
Zij worden via een toegerekende kapitaaloverdracht van pensioenfondsen aan
huishoudens ten gunste gebracht van de polishouders. Dit bedrag wordt
vervolgens op de financiële rekening teruggeboekt naar de pensioenfondsen
als onderdeel van de pensioenvoorzieningen.
Ontvangen kapitaaloverdrachten
Ontvangen kapitaaloverdrachten uit het buitenland.
Aanvullende detailgegevens
De detailgegevens hebben betrekking op variabelen waarvoor elders in deze
tabel alleen het totaal is opgenomen. Er zijn detailgegevens over
verschillende bestedingsvariabelen. De totale consumptieve bestedingen
worden gespecificeerd naar twee verschillende indelingen: de
bestedingsindeling en de verwervingsindeling. De bruto investeringen in
vaste activa zijn nader gespecificeerd naar bedrijfsklasse van bestemming
en naar type van activa. Verder zijn de gegevens over de uitvoer en invoer
van goederen en diensten naar productgroepen afzonderlijk opgenomen. De
productiebenadering van het bruto binnenlands product (bbp) levert
mogelijkheden tot extra detaillering. Er zijn deelreeksen van de
toegevoegde waarde van de Industrie. Van de inkomensbenadering van het bbp
zijn detailreeksen van de lonen, salarissen en sociale lasten naar
bedrijfsgroepen voorhanden.
Uitvoer naar productgroep
Uitvoer van goederen en diensten, gespecificeerd naar productgroepen.
Uitvoer van gebruikte vaste activa
Gebruikte vaste activa die door ingezetenen vanuit het economisch gebied
van Nederland aan het buitenland zijn geleverd.
Uitvoer goederen
Goederen die door ingezetenen vanuit het economisch gebied van Nederland
aan het buitenland zijn geleverd.
Uitvoer van gebruikte vaste activa
Gebruikte vaste activa die door ingezetenen vanuit het economisch gebied
van Nederland aan het buitenland zijn geleverd.
Uitvoer diensten
fob staat voor free on board.
Omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het
buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en
de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers.
Overige uitvoer van diensten
Uitvoer van diensten exclusief consumptie van diensten door
niet-ingezetenen en Cif/fob-correctie.