Landbouw; bedrijven met verbredingsactiviteiten, hoofdbedrijfstype, regio
Bedrijfstypen | Regio's | Perioden | Totaal aantal landbouwbedrijven (aantal) | Verbredingsactiviteit Verkoop aan huis Verkoop aan huis, totaal (aantal) | Verbredingsactiviteit Verkoop aan huis Rechtstreekse verkoop aan de consument (aantal) | Verbredingsactiviteit Verkoop aan huis Verkoop via 1 tussenschakel (aantal) | Verbredingsactiviteit Stalling van goederen of dieren (aantal) | Verbredingsactiviteit Agrotoerisme (aantal) | Verbredingsactiviteit Verwerking landbouwproducten (aantal) | Verbredingsactiviteit Zorglandbouw (aantal) | Verbredingsactiviteit Aquacultuur (aantal) | Verbredingsactiviteit Loonwerk voor derden (aantal) | Verbredingsactiviteit Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (aantal) | Verbredingsactiviteit Agrarische kinderopvang (aantal) | Verbredingsactiviteit Boerderij educatie (aantal) | Verbredingsactiviteit Energieproductie, levering aan derden (aantal) | Opbrengst uit verbreding Opbrengst minder dan 10% (in % van bedrijven met verbreding) | Opbrengst uit verbreding Opbrengst 10 - 50 % (in % van bedrijven met verbreding) | Opbrengst uit verbreding Opbrengst meer dan 50% (in % van bedrijven met verbreding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2008 | 75.151 | 2.188 | . | . | 2.105 | 2.147 | 696 | 638 | 18 | 2.075 | 5.249 | . | . | . | 55 | 33 | 12 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2009 | 73.008 | 2.252 | . | . | 2.193 | 2.237 | 731 | 707 | 18 | 2.180 | 5.773 | 64 | 108 | . | 54 | 36 | 10 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2010 | 72.324 | 3.043 | . | . | 2.924 | 2.832 | 1.123 | 865 | 24 | 4.050 | 7.922 | 184 | 646 | 897 | 58 | 30 | 12 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2011 | 70.392 | 3.300 | . | . | 3.349 | 2.884 | 1.211 | 931 | 27 | 4.357 | 8.280 | 209 | 791 | 1.187 | 57 | 30 | 13 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2013 | 67.481 | 3.127 | . | . | 2.809 | 2.777 | 1.041 | 874 | 25 | 4.071 | 7.404 | 219 | 798 | 1.222 | 61 | 28 | 11 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2016 | 55.688 | 2.641 | . | . | 1.955 | 1.836 | 734 | 614 | 9 | 3.586 | 5.268 | 142 | 686 | 994 | 62 | 30 | 8 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2020 | 52.695 | 7.234 | 5.127 | 3.833 | 2.990 | 1.995 | 1.167 | 701 | 11 | 5.437 | 8.190 | 179 | 1.004 | 3.508 | 56 | 25 | 19 |
Totaal alle bedrijfstypen | Nederland | 2023 | 50.634 | 7.857 | 5.592 | 4.101 | 3.410 | 2.200 | 1.445 | 706 | 10 | 6.125 | 9.167 | 153 | 1.304 | 6.110 | 56 | 25 | 19 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over het aantal agrarische bedrijven met verbredingsactiviteiten en het aandeel van de verbreding in de totale bruto opbrengst van het bedrijf, uitgesplitst naar hoofdbedrijfstype en regio.
De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.
De gegevens over verbreding hebben betrekking op de periode april tot en met maart voorafgaand aan de landbouwtelling.
De verbredingscijfers op basis van de Landbouwtelling kunnen een onvolledig beeld geven, onder andere omdat steeds meer ondernemers hun bedrijven (als gevolg van bv. wetgeving, fiscale voordelen, of risicospreiding) splitsen in meerdere zelfstandige bedrijven met eigen rechtsvorm en boekhouding. Deze bedrijven komen mogelijk niet in beeld via de Landbouwtelling.
Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2020.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en –indelingen; bij deze herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.
Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het totale aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. Gezien de omvang en het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties) is de invloed op de verbredingscijfers beperkt.
Gegevens beschikbaar vanaf:1998
Status van de cijfers: de cijfers zijn definitief.
Wijzigingen per 29 maart 2024: de cijfers van 2023 zijn geactualiseerd en zijn nu definitief
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Vragen over verbreding worden niet ieder jaar in de Landbouwtelling opgenomen. In de jaren dat naar verbreding wordt gevraagd verschijnen de voorlopige cijfers in december en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.
Toelichting onderwerpen
- Totaal aantal landbouwbedrijven
- Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Voor meer uitleg over SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven. - Verbredingsactiviteit
- Verkoop aan huis
- Directe verkoop van landbouwproducten (van eigen bedrijf en/of andere bedrijven) aan de consument of de detailhandel.
Voorbeelden: verkoop langs de weg, op de markt, via internet, via een eigen winkel, bezorging aan huis, directe leveringen aan (streek)winkels, horecagelegenheden en markten. Het gaat hier niet om het gezamenlijk afzetten aan groothandels of veilingen.
Let op: ‘rechtstreekse verkoop aan de consument’ en ‘verkoop via 1 tussenschakel’ tellen niet op tot ‘verkoop aan huis’ omdat een bedrijf één of beide activiteiten kan hebben, deze tellen slechts 1x mee als verkoop aan huis.- Verkoop aan huis, totaal
- Let op: ‘rechtstreekse verkoop aan de consument’ en ‘verkoop via 1 tussenschakel’ tellen niet op tot ‘verkoop aan huis’ omdat een bedrijf één of beide activiteiten kan hebben, deze tellen slechts 1x mee als verkoop aan huis.
- Rechtstreekse verkoop aan de consument
- O.a. verkoop langs de weg, op de markt, via internet, via een eigen winkel, bezorging aan huis
- Verkoop via 1 tussenschakel
- O.a. directe leveringen aan (streek)winkels, horecagelegenheden en markten. Het gaat hier niet om het gezamenlijk afzetten aan groothandels of veilingen.
- Stalling van goederen of dieren
- Stalling van goederen zoals caravans of boten, of stalling van dieren (dierenpension).
- Agrotoerisme
- Toerisme, accommodatie of vrijetijdsbesteding.
Het gaat hier om verblijfsrecreatie (zoals camping, zomerhuisjes, groepsaccommodaties en Bed & breakfast), ontvangst van bezoekers op het bedrijf (zoals rondleidingen, museum, café en restaurant) of verhuur van recreatiegoederen, recreatiedieren of recreatieve voorzieningen.
_
Tot en met 2008 inclusief "Boerderij educatie".
- Verwerking landbouwproducten
- Verwerking van een ruw landbouwproduct tot een ander nieuw product.
Bijvoorbeeld melk tot kaas, aardbeien tot jam, sinaasappels tot sap, het maken van chutney of het drogen van bijvoorbeeld kapucijners. Het gaat alleen om producten die bedoeld zijn voor de markt. Het is niet van belang waar het ruwe materiaal vandaan komt (eigen bedrijf of elders). Het gaat hier niet om het schoonmaken, snijden, sorteren en verpakken van producten.
- Zorglandbouw
- Hulp aan personen met een zorgvraag. Dit kan bijvoorbeeld zijn voor mensen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen, langdurig werklozen, personen met een psychische hulpvraag, (ex)gedetineerden, (ex)verslaafden, asielzoekers, maar ook de opvang van kinderen en ouderen.
_
Tot en met 2008 inclusief "Agrarische kinderopvang".
- Aquacultuur
- Het kweken van vissen of kreeften.
- Loonwerk voor derden
- Werkzaamheden buiten het bedrijf, maar waarvoor gebruik gemaakt wordt van eigen machines.
- Agrarisch natuur- en landschapsbeheer
- Het op basis van een beheerovereenkomst ontwikkelen en instandhouden van natuur- en landschapswaarden op landbouwgrond, bijvoorbeeld weidevogelbeheer, botanisch beheer, beheer van perceelsranden en het onderhoud van houtwallen.
_
De vraagstelling vóór 2008 wijkt af van latere jaren. Daarnaast wordt deze verbredingsactiviteit sterk beïnvloed door subsidiemaatregelen. Hierdoor zijn de verschillende jaren moeilijk vergelijkbaar.
- Agrarische kinderopvang
- Kinderdagverblijf, gastouderopvang of buitenschoolse opvang op een agrarisch bedrijf.
- Boerderij educatie
- Het lesgeven over de boerderij. Dit kan klassikaal op school gebeuren of op de boerderij zelf.
- Energieproductie, levering aan derden
- Energieproductie door het opwekken van hernieuwbare energie voor levering aan derden (bijvoorbeeld het elektriciteitsnet).
Hernieuwbare energie is energie uit wind, waterkracht, zon, bodem, buitenluchtwarmte, warmte uit net gemolken melk en biomassa.
Energieproductie voor eigen gebruik wordt, conform EU-richtlijn, niet als verbreding beschouwd, maar als efficiency- of kostenbesparingsmaatregel. Ook de teelt van energiegewassen en de verhuur van grond om er windmolens op te plaatsen wordt niet tot verbrede landbouw gerekend.
- Opbrengst uit verbreding
- Percentage opbrengst uit verbreding ten opzichte van de totale bruto opbrengst van het bedrijf (inclusief subsidies).
- Opbrengst minder dan 10%
- Opbrengst 10 - 50 %
- Opbrengst meer dan 50%