Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Wajong-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering AOW (aantal personen)
Groningen (PV) 2022 oktober** 165.320 53.800 111.520 4.430 20.160 1.370 18.470 29.690 5.800 6.110 11.210 111.450
Groningen (PV) 2022 november** 165.480 53.770 111.720 4.440 20.150 1.380 18.470 29.630 5.750 6.130 11.160 111.650
Groningen (PV) 2022 december** 165.720 53.910 111.810 4.730 20.060 1.380 18.400 29.540 5.700 6.120 11.080 111.750
Groningen (PV) 2023 januari** 165.790 54.450 111.340 5.160 20.080 1.390 18.430 29.610 5.690 6.170 11.020 111.270
Groningen (PV) 2023 februari** 165.760 54.820 110.940 5.070 20.130 1.380 18.490 30.010 5.700 6.260 11.210 110.870
Groningen (PV) 2023 maart** 165.350 54.920 110.430 4.960 20.200 1.370 18.550 30.160 5.690 6.310 11.240 110.360
Groningen (PV) 2023 april** 165.400 54.800 110.600 4.800 20.150 1.390 18.520 30.210 5.630 6.340 11.290 110.540
Groningen (PV) 2023 mei** 165.210 54.400 110.810 4.350 20.120 1.400 18.500 30.270 5.580 6.380 11.330 110.740
Groningen (PV) 2023 juni** 165.070 54.060 111.020 4.350 20.070 1.410 18.470 29.970 5.490 6.310 11.150 110.950
Groningen (PV) 2023 juli** 165.490 54.250 111.240 4.540 20.020 1.420 18.440 30.020 5.440 6.320 11.210 111.170
Groningen (PV) 2023 augustus** 165.880 54.410 111.460 4.680 19.930 1.410 18.360 30.110 5.400 6.370 11.260 111.390
Groningen (PV) 2023 september** 165.930 54.360 111.570 4.600 19.870 1.420 18.300 30.130 5.360 6.420 11.260 111.500
Oost-Groningen (CR) 2022 oktober** 45.730 14.090 31.640 960 4.260 280 3.920 9.090 2.190 1.840 2.980 31.630
Oost-Groningen (CR) 2022 november** 45.740 14.040 31.700 980 4.220 280 3.880 9.050 2.170 1.840 2.950 31.690
Oost-Groningen (CR) 2022 december** 45.810 14.080 31.730 1.080 4.210 280 3.870 9.010 2.150 1.840 2.910 31.720
Oost-Groningen (CR) 2023 januari** 45.790 14.220 31.570 1.190 4.210 280 3.870 9.030 2.140 1.850 2.890 31.560
Oost-Groningen (CR) 2023 februari** 45.810 14.360 31.450 1.160 4.230 280 3.880 9.180 2.150 1.880 2.960 31.440
Oost-Groningen (CR) 2023 maart** 45.690 14.410 31.280 1.130 4.270 280 3.930 9.210 2.150 1.890 2.970 31.270
Oost-Groningen (CR) 2023 april** 45.700 14.380 31.320 1.100 4.260 280 3.910 9.230 2.130 1.890 2.990 31.310
Oost-Groningen (CR) 2023 mei** 45.650 14.260 31.390 970 4.250 280 3.910 9.240 2.110 1.890 3.010 31.380
Oost-Groningen (CR) 2023 juni** 45.590 14.160 31.430 980 4.230 280 3.890 9.150 2.070 1.860 2.970 31.420
Oost-Groningen (CR) 2023 juli** 45.690 14.220 31.470 1.030 4.230 280 3.880 9.160 2.060 1.860 2.990 31.460
Oost-Groningen (CR) 2023 augustus** 45.790 14.280 31.510 1.070 4.210 270 3.860 9.190 2.040 1.870 3.020 31.500
Oost-Groningen (CR) 2023 september** 45.750 14.220 31.530 1.020 4.180 270 3.830 9.200 2.030 1.890 3.030 31.520
Overig Groningen (CR) 2022 oktober** 104.780 35.480 69.310 3.140 14.450 990 13.200 18.080 3.130 3.740 7.350 69.260
Overig Groningen (CR) 2022 november** 104.900 35.460 69.430 3.100 14.470 1.000 13.240 18.070 3.100 3.760 7.330 69.390
Overig Groningen (CR) 2022 december** 105.030 35.510 69.520 3.220 14.410 1.000 13.190 18.030 3.080 3.750 7.300 69.470
Overig Groningen (CR) 2023 januari** 105.140 35.880 69.260 3.520 14.420 1.010 13.220 18.080 3.070 3.780 7.270 69.210
Overig Groningen (CR) 2023 februari** 105.090 36.070 69.030 3.460 14.450 1.010 13.260 18.290 3.070 3.830 7.380 68.980
Overig Groningen (CR) 2023 maart** 104.900 36.160 68.740 3.410 14.490 1.000 13.280 18.390 3.070 3.870 7.390 68.690
Overig Groningen (CR) 2023 april** 104.950 36.080 68.870 3.310 14.470 1.010 13.270 18.420 3.030 3.900 7.410 68.820
Overig Groningen (CR) 2023 mei** 104.810 35.840 68.970 3.020 14.450 1.020 13.260 18.470 3.000 3.940 7.430 68.920
Overig Groningen (CR) 2023 juni** 104.740 35.630 69.110 3.010 14.430 1.030 13.260 18.290 2.960 3.890 7.310 69.060
Overig Groningen (CR) 2023 juli** 105.050 35.770 69.280 3.150 14.390 1.040 13.240 18.320 2.930 3.890 7.340 69.220
Overig Groningen (CR) 2023 augustus** 105.340 35.890 69.450 3.250 14.320 1.040 13.180 18.390 2.910 3.920 7.370 69.400
Overig Groningen (CR) 2023 september** 105.440 35.900 69.540 3.240 14.270 1.050 13.140 18.410 2.900 3.950 7.370 69.490
Groningen (gemeente) 2022 oktober** 54.290 21.460 32.840 1.920 10.470 700 9.640 9.050 1.440 1.980 3.920 32.800
Groningen (gemeente) 2022 november** 54.320 21.430 32.890 1.870 10.500 710 9.670 9.040 1.430 1.990 3.900 32.860
Groningen (gemeente) 2022 december** 54.320 21.410 32.910 1.900 10.450 710 9.640 9.000 1.410 1.990 3.890 32.880
Groningen (gemeente) 2023 januari** 54.410 21.640 32.770 2.080 10.470 710 9.670 9.030 1.410 2.000 3.870 32.740
Groningen (gemeente) 2023 februari** 54.370 21.710 32.660 2.050 10.480 710 9.690 9.120 1.410 2.030 3.930 32.620
Groningen (gemeente) 2023 maart** 54.300 21.800 32.500 2.040 10.510 710 9.720 9.190 1.410 2.050 3.940 32.470
Groningen (gemeente) 2023 april** 54.290 21.730 32.560 1.980 10.490 720 9.700 9.190 1.390 2.060 3.950 32.520
Groningen (gemeente) 2023 mei** 54.200 21.590 32.610 1.790 10.470 730 9.690 9.240 1.380 2.090 3.970 32.570
Groningen (gemeente) 2023 juni** 54.190 21.510 32.680 1.780 10.460 730 9.700 9.160 1.370 2.060 3.910 32.640
Groningen (gemeente) 2023 juli** 54.380 21.640 32.750 1.910 10.450 740 9.690 9.180 1.360 2.080 3.910 32.710
Groningen (gemeente) 2023 augustus** 54.560 21.730 32.830 2.000 10.420 750 9.650 9.210 1.350 2.100 3.920 32.790
Groningen (gemeente) 2023 september** 54.630 21.740 32.890 2.010 10.370 750 9.610 9.220 1.340 2.110 3.910 32.860
Midden-Groningen 2022 oktober** 19.050 6.170 12.880 530 1.850 200 1.660 3.890 750 740 1.510 12.870
Midden-Groningen 2022 november** 19.060 6.160 12.900 520 1.850 200 1.670 3.890 750 750 1.500 12.890
Midden-Groningen 2022 december** 19.110 6.190 12.910 550 1.850 200 1.660 3.890 750 750 1.500 12.900
Midden-Groningen 2023 januari** 19.110 6.240 12.870 590 1.860 200 1.670 3.900 750 750 1.490 12.860
Midden-Groningen 2023 februari** 19.130 6.310 12.820 590 1.870 200 1.680 3.950 750 770 1.510 12.810
Midden-Groningen 2023 maart** 19.110 6.330 12.780 570 1.890 200 1.690 3.970 750 770 1.510 12.770
Midden-Groningen 2023 april** 19.150 6.360 12.800 560 1.910 210 1.700 3.990 740 790 1.510 12.780
Midden-Groningen 2023 mei** 19.110 6.300 12.810 500 1.900 210 1.700 4.000 730 790 1.510 12.800
Midden-Groningen 2023 juni** 19.070 6.240 12.830 510 1.890 210 1.690 3.940 720 770 1.480 12.820
Midden-Groningen 2023 juli** 19.090 6.240 12.850 510 1.880 210 1.690 3.940 710 760 1.500 12.840
Midden-Groningen 2023 augustus** 19.120 6.230 12.890 490 1.860 210 1.680 3.960 700 770 1.510 12.880
Midden-Groningen 2023 september** 19.150 6.250 12.910 500 1.850 210 1.670 3.970 700 770 1.520 12.890
Groningen (AM) 2022 oktober** 213.160 65.760 147.400 5.580 23.780 1.640 21.560 37.040 7.210 7.680 14.100 147.320
Groningen (AM) 2022 november** 213.390 65.730 147.660 5.610 23.760 1.650 21.570 36.970 7.150 7.690 14.050 147.580
Groningen (AM) 2022 december** 213.690 65.860 147.820 5.910 23.670 1.650 21.490 36.850 7.080 7.680 13.960 147.740
Groningen (AM) 2023 januari** 213.740 66.510 147.230 6.450 23.680 1.660 21.520 36.920 7.050 7.750 13.890 147.150
Groningen (AM) 2023 februari** 213.690 66.970 146.720 6.330 23.750 1.650 21.590 37.420 7.080 7.870 14.110 146.640
Groningen (AM) 2023 maart** 213.160 67.110 146.050 6.190 23.830 1.640 21.660 37.620 7.070 7.930 14.160 145.970
Groningen (AM) 2023 april** 213.220 66.940 146.270 6.000 23.770 1.650 21.610 37.670 7.000 7.980 14.210 146.190
Groningen (AM) 2023 mei** 212.990 66.410 146.570 5.420 23.730 1.670 21.590 37.740 6.950 8.020 14.240 146.490
Groningen (AM) 2023 juni** 212.870 66.030 146.840 5.420 23.700 1.680 21.580 37.380 6.820 7.940 14.030 146.760
Groningen (AM) 2023 juli** 213.370 66.260 147.100 5.670 23.660 1.690 21.560 37.400 6.760 7.950 14.080 147.020
Groningen (AM) 2023 augustus** 213.840 66.440 147.400 5.830 23.550 1.680 21.480 37.510 6.710 8.000 14.140 147.320
Groningen (AM) 2023 september** 213.990 66.400 147.600 5.760 23.490 1.690 21.420 37.520 6.660 8.060 14.140 147.510
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen.
Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).
Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Vanaf oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal WGA-uitkeringen. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbraken nu wel meegenomen wordt. Het gaat niet om een stijging in het reguliere aantal WGA-uitkeringen, maar om een stijging in "personen met een WGA-uitkering".
De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

De cijfers over aantallen personen met een uitkering per buurt, wijk of gemeente kunnen in geringe mate afwijken van elders op StatLine gepubliceerde cijfers, doordat gebruik wordt gemaakt van de meest recente gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP). Omdat verschillende StatLine-tabellen op verschillende momenten geactualiseerd worden, kan het voorkomen dat voor de ene tabel een andere versie van de BRP wordt gebruikt dan voor een andere tabel. De laatst gepubliceerde cijfers zijn in dat geval het meest accuraat. De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagmaand.

Status van de cijfers
De cijfers kunnen zowel een nader voorlopig als definitief karakter hebben. De maandcijfers zijn ultimo standcijfers. Na een tot twee jaar worden de cijfers definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024:
Toegevoegd zijn:
De nader voorlopige cijfers van juli tot en met september 2023.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in juli 2024.

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.


Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.



Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen met een lopende WGA-uitkering waar ook daadwerkelijk een bedrag uitgekeerd wordt dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Wajong-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) of de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
De Wajong is een wettelijke voorziening in de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van mensen die geen aanspraak kunnen maken op de WAO/WIA omdat er geen arbeidsverleden is opgebouwd.
Dit zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn voor de dag dat zij 17 jaar worden of na hun 17e jaar arbeidsongeschikt worden én een opleiding/studie volgen.
Vanaf 1 januari 2010 is de Wajong vervangen door de Wet Wajong. De Wajong blijft gelden voor jongeren die voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd.
Het recht op een Wajong-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong)
Met ingang van 1 januari 2010 is de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) in werking getreden.
In tegenstelling tot de Wajong hebben jongeren met een ziekte of handicap in de eerste plaats recht op hulp bij het vinden en houden van werk. Daaraan gekoppeld kunnen ze een inkomensondersteuning krijgen.
Vanaf 2015 staat de Wet Wajong alleen nog open voor jonggehandicapten die duurzaam geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces.
Jonggehandicapten die nog kunnen werken, maar ondersteuning nodig hebben vallen vanaf die datum onder de Participatiewet en kunnen voor ondersteuning terecht bij de gemeente.
Het recht op een uitkering in het kader van de Wet Wajong vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
AOW
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW).

Algemene ouderdomswet (AOW)
De AOW is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd een inkomen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
In principe is iedereen die nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt en in Nederland woont, verzekerd voor de AOW.
Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland in dienstbetrekking arbeid verrichten waarover loonbelasting wordt betaald, zijn verzekerd.
Voor perioden die men in het buitenland woont, kan men zich verzekeren tegen verlies van aanspraak op een AOW-uitkering.
Een uitkering kan, binnen het kader van de wet Beperking export uitkeringen (wet BEU), naar het buitenland worden overgemaakt.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.