Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio

Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype, regio

Bedrijfstypen Perioden Regio's Aantal landbouwbedrijven, totaal (aantal)
Totaal alle bedrijfstypen 2000 Nederland 97.389
Totaal alle bedrijfstypen 2005 Nederland 81.750
Totaal alle bedrijfstypen 2010 Nederland 72.324
Totaal alle bedrijfstypen 2015 Nederland 63.913
Totaal alle bedrijfstypen 2016 Nederland 55.688
Totaal alle bedrijfstypen 2017 Nederland 54.849
Totaal alle bedrijfstypen 2018 Nederland 53.910
Totaal alle bedrijfstypen 2019 Nederland 53.233
Totaal akkerbouwbedrijven 2000 Nederland 14.799
Totaal akkerbouwbedrijven 2005 Nederland 13.060
Totaal akkerbouwbedrijven 2010 Nederland 11.962
Totaal akkerbouwbedrijven 2015 Nederland 12.393
Totaal akkerbouwbedrijven 2016 Nederland 10.823
Totaal akkerbouwbedrijven 2017 Nederland 10.691
Totaal akkerbouwbedrijven 2018 Nederland 10.834
Totaal akkerbouwbedrijven 2019 Nederland 10.979
Totaal tuinbouwbedrijven 2000 Nederland 16.910
Totaal tuinbouwbedrijven 2005 Nederland 13.415
Totaal tuinbouwbedrijven 2010 Nederland 10.198
Totaal tuinbouwbedrijven 2015 Nederland 8.043
Totaal tuinbouwbedrijven 2016 Nederland 7.388
Totaal tuinbouwbedrijven 2017 Nederland 7.079
Totaal tuinbouwbedrijven 2018 Nederland 6.742
Totaal tuinbouwbedrijven 2019 Nederland 6.786
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2000 Nederland 2.383
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2005 Nederland 1.915
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2010 Nederland 1.825
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2015 Nederland 1.652
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2016 Nederland 1.612
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2017 Nederland 1.612
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2018 Nederland 1.586
Totaal blijvendeteeltbedrijven 2019 Nederland 1.585
Totaal graasdierbedrijven 2000 Nederland 45.102
Totaal graasdierbedrijven 2005 Nederland 40.387
Totaal graasdierbedrijven 2010 Nederland 38.024
Totaal graasdierbedrijven 2015 Nederland 33.641
Totaal graasdierbedrijven 2016 Nederland 27.917
Totaal graasdierbedrijven 2017 Nederland 27.561
Totaal graasdierbedrijven 2018 Nederland 26.895
Totaal graasdierbedrijven 2019 Nederland 26.297
Totaal hokdierbedrijven 2000 Nederland 10.444
Totaal hokdierbedrijven 2005 Nederland 7.760
Totaal hokdierbedrijven 2010 Nederland 6.479
Totaal hokdierbedrijven 2015 Nederland 5.107
Totaal hokdierbedrijven 2016 Nederland 4.836
Totaal hokdierbedrijven 2017 Nederland 4.649
Totaal hokdierbedrijven 2018 Nederland 4.629
Totaal hokdierbedrijven 2019 Nederland 4.439
Totaal gewascombinaties 2000 Nederland 1.497
Totaal gewascombinaties 2005 Nederland 1.043
Totaal gewascombinaties 2010 Nederland 905
Totaal gewascombinaties 2015 Nederland 966
Totaal gewascombinaties 2016 Nederland 1.075
Totaal gewascombinaties 2017 Nederland 1.119
Totaal gewascombinaties 2018 Nederland 1.155
Totaal gewascombinaties 2019 Nederland 1.127
Totaal veeteeltcombinaties 2000 Nederland 3.069
Totaal veeteeltcombinaties 2005 Nederland 1.876
Totaal veeteeltcombinaties 2010 Nederland 1.072
Totaal veeteeltcombinaties 2015 Nederland 660
Totaal veeteeltcombinaties 2016 Nederland 608
Totaal veeteeltcombinaties 2017 Nederland 582
Totaal veeteeltcombinaties 2018 Nederland 553
Totaal veeteeltcombinaties 2019 Nederland 490
Totaal Gewas/veecombinaties 2000 Nederland 3.185
Totaal Gewas/veecombinaties 2005 Nederland 2.294
Totaal Gewas/veecombinaties 2010 Nederland 1.859
Totaal Gewas/veecombinaties 2015 Nederland 1.451
Totaal Gewas/veecombinaties 2016 Nederland 1.429
Totaal Gewas/veecombinaties 2017 Nederland 1.556
Totaal Gewas/veecombinaties 2018 Nederland 1.516
Totaal Gewas/veecombinaties 2019 Nederland 1.530
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over grondgebruik, akkerbouw, tuinbouw, grasland, graasdieren en hokdieren, op regionaal niveau naar hoofdbedrijfstype. Voor alle onderwerpen wordt zowel het telgegeven (oppervlakte, aantal dieren), als het bijbehorend aantal bedrijven gepresenteerd.

De gegevens voor deze tabel komen uit de landbouwtelling. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

De regionale indeling van de Landbouwtelling is gebaseerd op het hoofdvestigingsadres. Hierdoor kan de regio, waaraan de landbouwactiviteiten (houden van dieren, teelt van gewassen) worden toegerekend, afwijken van de plaats waar deze activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

De peildatum voor het aantal dieren is 1 april; de peildatum voor de gewassen is 15 mei.

In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling. Dit heeft invloed op de bedrijfstypering en het totaal aantal landbouwbedrijven in de Landbouwtelling. Bedrijven met paarden en pony's die eerder ingedeeld werden bij 'paard -en ponybedrijven' worden in 2022, als er naast het houden van paarden en pony's ook nog landbouwactiviteiten zijn, ingedeeld bij een ander bedrijfstype. Dit heeft met name effect op graasdierbedrijven en 'akkerbouwbedrijven met vooral voedergewassen', hier treedt een duidelijke trendbreuk op.

Met ingang van 2020 geldt de SO2017, gebaseerd op de jaren 2015 tot en met 2019 (zie ook de toelichting bij SO: Standaard Opbrengst).

Met ingang van 2018 wordt het aantal vleeskalveren, vleesvarkens, kippen en kalkoenen bijgesteld bij tijdelijke leegstand op de peildatum. Voor de bijstelling wordt gebruik gemaakt van de opgave van voorgaand jaar.
De Landbouwtelling is een structuur enquête, daarin is een bijstelling bij tijdelijke leegstand o.a. van belang voor de bepaling van het bedrijfstype en de economische omvang van de bedrijven.
Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang, daarom worden de dieraantallen in de veestapeltabellen niet bijgesteld bij tijdelijke leegstand.
Als gevolg hiervan kunnen er verschillen optreden tussen de dieraantallen in de Landbouwtellingstabellen en de veestapeltabellen (zie ‘koppeling naar relevante tabellen en artikelen’).

Met ingang van 2017 worden de dieraantallen in toenemende mate afgeleid uit I&R registers (Identificatie en Registratie van dieren), in plaats van d.m.v. directe uitvraag in de Gecombineerde Opgave. De I&R registers vallen onder verantwoordelijkheid van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Sinds 2017 worden de rundvee aantallen afgeleid uit I&R-rund, en vanaf 2018 worden ook schapen, geiten en pluimvee afgeleid uit de betreffende I&R registers. De registratie van rundvee, schapen en geiten vindt rechtstreeks bij RVO plaats. Pluimvee gegevens worden ingewonnen via de aangewezen databank Koppel Informatiesysteem Pluimvee (KIP) van Avined. Avined is een brancheorganisatie voor de eier- en pluimveevleessector. Avined geeft de gegevens door aan de centrale database van RVO.nl. Door de overgang naar het gebruik van I&R registers treedt er voor schapen en geiten vanaf 2018 een wijziging in de indeling op.

Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).

Met ingang van 2011 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de geografische toedeling van bedrijven met hoofdvestiging in het buitenland. Dit kan met name in de grensgebieden invloed hebben op de regionale cijfers.

Met ingang van 2010 wordt een nieuwe norm voor de economische omvang van bedrijven en een nieuwe bedrijfstypering gehanteerd. Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid). Met ingang van 2010 is dit vervangen door SO (Standaard Opbrengst). Hierdoor wijzigt de ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de Landbouwtelling van 3 nge in 3000 euro SO.
Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. SO-normen worden om de drie jaar geactualiseerd. De meest recente actualisatie vond plaats in 2016; bij de herberekening zijn de SO-normen uit 2010 gehanteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers: De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024: de definitieve cijfers van 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Volgens de reguliere planning verschijnen in november de voorlopige cijfers en in maart van het jaar daarna volgen de definitieve cijfers.

Toelichting onderwerpen

Aantal landbouwbedrijven, totaal
Bedrijven die landbouwproducten voor de markt voortbrengen, met hoofdvestiging in Nederland, en een economische omvang >= 3000 euro SO (Standaard Opbrengst).
_
Bedrijven < 3000 euro SO zijn zeer klein, gedacht moet worden aan bijvoorbeeld slechts 1 melkkoe of 1 are paprika.
_
Tot en met 2009 werd de economische omvang van agrarische bedrijven uitgedrukt in NGE (Nederlandse Grootte Eenheid). Voor vergelijkbaarheid in de tijd zijn de gegevens van 2000 tot en met 2009 herberekend op basis van SO-normen en -indelingen. De oorspronkelijke ondergrens (3 NGE) is echter gehandhaafd, waardoor de populatie ongewijzigd is gebleven.
_
Met ingang van 2016 wordt bij de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Dit heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony’s) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Voor meer uitleg over de afbakening van de Landbouwtelling en de SO wordt verwezen naar de tabeltoelichting.