Buurtproblemen, onveiligheid, slachtofferschap naar kenmerken(VMR '05-'08)

Buurtproblemen, onveiligheid, slachtofferschap naar kenmerken(VMR '05-'08)

Persoons- en buurtkenmerken Cijfersoort Perioden Buurtproblemen Overige overlast Overlast door groepen jongeren (% komt vaak voor) Buurtproblemen Fysieke verloedering Bekladding van muren, gebouwen (% komt vaak voor) Buurtproblemen Fysieke verloedering Hondenpoep op straat (% komt vaak voor) Buurtproblemen Sociale cohesie Veel contact met andere buurtbewoners (% (helemaal) eens) Onveiligheidsgevoelens Voelt zich wel eens onveilig (%) Onveiligheidsgevoelens Voelt zich vaak onveilig (%) Slachtofferschap criminaliteit Slachtofferschap totaal (%) Slachtofferschap criminaliteit Geweldsdelicten Geweldsdelicten totaal (%) Slachtofferschap criminaliteit Vermogensdelicten Vermogensdelicten totaal (%) Slachtofferschap criminaliteit Vandalismedelicten Vandalismedelicten totaal (%)
Totale bevolking Waarde 2007 10,1 6,7 34,2 47,5 21,8 2,9 25,8 5,3 12,3 11,7
Totale bevolking Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,5 0,4 0,7 0,8 0,6 0,3 0,7 0,3 0,5 0,5
Leeftijd 15 tot 18 jaar Waarde 2007 11,0 8,7 33,0 55,3 22,4 1,6 36,7 11,9 20,9 9,5
Leeftijd 15 tot 18 jaar Betrouwbaarheidsmarge 2007 2,0 1,7 2,9 3,0 2,5 0,8 2,9 1,9 2,4 1,7
Leeftijd 75 jaar of ouder Waarde 2007 6,1 3,4 25,7 46,0 14,7 2,9 8,1 0,5 4,0 3,5
Leeftijd 75 jaar of ouder Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,3 1,0 2,3 2,6 1,9 0,9 1,5 0,4 1,1 1,0
Mannen Waarde 2007 9,3 6,4 31,0 48,0 15,4 1,7 27,3 6,0 12,5 12,8
Mannen Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,6 0,5 0,9 1,0 0,7 0,3 0,9 0,5 0,7 0,7
Vrouwen Waarde 2007 10,8 7,0 37,3 47,0 28,1 4,0 24,4 4,7 12,2 10,6
Vrouwen Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,6 0,5 0,9 0,9 0,9 0,4 0,8 0,4 0,6 0,6
Hoogste opleidingsniveau: basisonderwijs Waarde 2007 10,3 5,6 35,7 47,4 20,5 3,8 21,0 4,5 10,4 8,3
Hoogste opleidingsniveau: basisonderwijs Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,0 0,7 1,5 1,5 1,3 0,6 1,3 0,6 1,0 0,9
Hoogste opleidingsniveau: wo Waarde 2007 8,0 8,9 31,0 40,0 22,5 2,8 31,9 5,0 15,3 17,0
Hoogste opleidingsniveau: wo Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,6 1,8 2,5 2,7 2,3 1,0 2,6 1,3 2,1 2,1
Standaard huishoudinkomen 1e 20% groep Waarde 2007 12,5 8,4 35,4 43,6 26,8 4,8 27,8 7,2 15,0 10,4
Standaard huishoudinkomen 1e 20% groep Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,3 1,1 1,7 1,8 1,6 0,8 1,6 0,9 1,3 1,1
Standaard huishoudinkomen 5e 20% groep Waarde 2007 8,3 6,5 29,7 45,4 21,3 1,8 27,5 4,5 12,7 13,2
Standaard huishoudinkomen 5e 20% groep Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,8 0,8 1,3 1,4 1,2 0,4 1,3 0,6 1,0 1,0
Niet verdacht geweest van misdrijf Waarde 2007 9,9 6,6 34,2 47,6 21,8 2,8 25,2 5,0 11,9 11,5
Niet verdacht geweest van misdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,4 0,4 0,7 0,7 0,6 0,2 0,6 0,3 0,5 0,4
Verdacht geweest van misdrijf Waarde 2007 13,4 9,5 34,0 43,9 22,1 4,1 43,6 13,5 24,0 16,3
Verdacht geweest van misdrijf Betrouwbaarheidsmarge 2007 2,8 2,3 3,7 3,8 3,3 1,7 3,8 2,6 3,4 2,9
Zeer sterk stedelijk Waarde 2007 15,5 13,2 41,5 35,9 29,2 4,7 33,3 7,3 18,2 15,0
Zeer sterk stedelijk Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,3 1,2 1,8 1,7 1,7 0,8 1,7 1,0 1,4 1,3
Niet stedelijk Waarde 2007 4,1 1,5 24,7 60,7 15,4 1,2 18,5 3,5 8,1 8,1
Niet stedelijk Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,6 0,4 1,2 1,4 1,0 0,3 1,1 0,5 0,8 0,8
Bijstandsuitkeringen in buurt 1e 20% gr. Waarde 2007 6,2 3,1 25,7 53,1 17,8 1,4 22,6 3,8 10,2 9,8
Bijstandsuitkeringen in buurt 1e 20% gr. Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,8 0,5 1,4 1,6 1,2 0,4 1,3 0,6 1,0 0,9
Bijstandsuitkeringen in buurt 5e 20% gr. Waarde 2007 15,6 13,0 43,2 39,1 29,2 5,2 31,2 7,1 16,5 13,8
Bijstandsuitkeringen in buurt 5e 20% gr. Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,2 1,1 1,6 1,6 1,5 0,7 1,5 0,9 1,2 1,1
Niet-westerse allocht. in buurt 1e 20% Waarde 2007 4,3 1,5 23,7 59,6 15,0 1,4 18,2 3,6 8,5 7,4
Niet-westerse allocht. in buurt 1e 20% Betrouwbaarheidsmarge 2007 0,6 0,4 1,3 1,5 1,1 0,4 1,2 0,6 0,9 0,8
Niet-westerse allocht. in buurt 5e 20% Waarde 2007 16,0 12,4 40,5 38,6 29,5 5,2 30,6 6,8 16,6 13,3
Niet-westerse allocht. in buurt 5e 20% Betrouwbaarheidsmarge 2007 1,2 1,0 1,5 1,5 1,4 0,7 1,4 0,8 1,2 1,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel vindt u een overzicht van ervaren buurtproblemen, onveiligheidsbeleving en slachtofferschap van
personen op basis van de Veiligheids Monitor Rijk (VMR).
Het gaat over buurtproblemen (verkeersoverlast, overige overlast, fysieke verloedering en sociale cohesie), onveiligheidsgevoelens, (onveiligheidsgevoelens algemeen en in specifieke situaties, vermijdingsgedrag), slachtofferschap van criminaliteit (slachtofferschap totaal, geweldsdelicten en vermogensdelicten).
Het gaat steeds om gegevens over de bevolking van 15 jaar of ouder, tenzij anders vermeld. Opgenomen zijn de landelijke cijfers en de cijfers naar persoons- en buurtkenmerken.
De buurten zijn ingedeeld op basis van 6-cijferige postcodes zoals beschreven in de tabel href="http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904NED&D1=0,9,12-16,119-122&D2=10073-10091,10093-10096,10099-10125,10127-10141&D3=4&VW=T">Kerncijfers wijken en buurten 2003-2008.

De VMR is telkens uitgevoerd in het eerste kwartaal van de jaren 2005 t/m 2008.
Omdat een groot deel van de VMR betrekking heeft op ervaringen in de voorgaande 12 maanden zijn hieraan telkens de buurtgegevens gekoppeld over het jaar voorafgaande aan het interviewjaar van de VMR.

Door wijziging in vraagstelling, onderzoeksopzet en/of context zijn de VMR-gegevens niet vergelijkbaar met gegevens uit andere bronnen, zoals de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM, vanaf 2008) en eerdere veiligheids- en/of slachtofferenquêtes.

Gegevens beschikbaar: 2005 tot en met 2008

Deze tabel is stopgezet per 15-3-2013 en voortgezet als “Leefbaarheid woonbuurt; persoonskenmerken (IVM)”, “Leefbaarheid woonbuurt; buurtkenmerken (IVM)” “Onveiligheidsbeleving; persoonskenmerken (IVM)”, “Onveiligheidsbeleving; buurtkenmerken (IVM)”, “Slachtofferschap; persoonskenmerken (IVM)” en “Slachtofferschap; buurtkenmerken (IVM)”. Zie ook paragraaf 3.

Status van de cijfers: definitief

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Deze tabel is stopgezet per 15-3-2013.

Toelichting onderwerpen

Buurtproblemen
In de VMR zijn aan alle respondenten vragen gesteld over problemen
waarmee de buurt te maken kan hebben,
zoals verkeersoverlast, overige overlast en fysieke verloedering.
Daarbij worden telkens deelproblemen genoemd waarvan de respondent
kan aangeven of die in zijn buurt vaak, soms, of nooit of bijna nooit
voorkomen.
Overige overlast
Overige overlast omvat de deelproblemen:
- Dronken mensen op straat.
- Mensen worden op straat lastig gevallen.
- Tasjesroof.
- Drugsoverlast.
- Overlast door omwonenden.
- Overlast door groepen jongeren.
Overlast door groepen jongeren
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering omvat de deelproblemen:
- Bekladding van muren, gebouwen.
- Rommel op straat.
- Hondenpoep op straat.
- Vernieling van straatmeubilair.
Bekladding van muren, gebouwen
Hondenpoep op straat
Sociale cohesie
In de VMR is - mede op verzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau -
een aantal vragen opgenomen over de betrokkenheid van respondenten bij de
beleving van hun woonbuurt. Dit gebeurt in de vorm van
een achttal stellingen waarvan de respondenten kunnen aangeven in
hoeverre zij het hiermee eens zijn (antwoordmogelijkheden: helemaal
mee eens; mee eens; niet mee eens, niet mee oneens; mee oneens;
helemaal mee oneens).
Veel contact met andere buurtbewoners
Stelling: Ik heb veel contact met andere buurtbewoners.
Onveiligheidsgevoelens
In de VMR wordt de respondenten een aantal vragen voorgelegd over door
hen ervaren onveiligheidsgevoelens.
Naast vragen of men zich wel eens onveilig voelt in het algemeen en in
bepaalde situaties is aan alle respondenten gevraagd of zij bepaalde
(vermeende) onveilige situaties vermijden.
Voelt zich wel eens onveilig
Voelt zich vaak onveilig
Eerst is gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt. Zo ja, dan werd
vervolgens gevraagd of men zich vaak, soms of zelden onveilig voelt.
Het weergegeven percentage heeft betrekking op alle respondenten.
Slachtofferschap criminaliteit
In de VMR is aan alle respondenten gevraagd of zij slachtoffer zijn
geweest van een of meer met name genoemde delicten.
Het gaat daarbij om geweldsdelicten (seksuele delicten, mishandeling,
bedreiging), vermogensdelicten (inbraak of poging daartoe, fietsdiefstal,
diefstal van of uit de auto, zakkenrollerij met en zonder geweld,
overige diefstal), vandalisme (beschadiging/diefstal vanaf auto, overige
vernielingen), doorrijden na een aanrijding en overige, niet nader
gespecificeerde delicten.
Per soort delict is daarbij telkens eerst gevraagd of men daarvan in de
afgelopen vijf jaar slachtoffer is geweest. Zo ja dan werd gevraagd of
dit vóór of na 1 januari van het voorgaande jaar gebeurde. Indien (ook)
na 1 januari, dan werd verder gevraagd hoe vaak dit sindsdien
plaatsvond, en in welke jaar en maand (de laatste keer), en - voorover
van toepassing - ook de voorlaatste en voorvoorlaatste keer.
Weergegeven is telkens het aandeel van de betreffende bevolking dat
slachtoffer is geweest.
Slachtoffer is iemand die in een periode van 12 maanden voorafgaande
aan de interviewdatum éénmaal of vaker een delict heeft ondervonden,
ongeacht het aantal keren dat dit gebeurde.
De gegevens hebben betrekking op personen van 15 jaar en ouder,
tenzij anders vermeld.
Slachtofferschap totaal
Overige delicten zijn niet meegeteld bij 'Slachtofferschap totaal'.
Geweldsdelicten
Geweldsdelicten totaal
Geweldsdelicten:
- Seksuele delicten.
- Mishandeling.
- Bedreiging.
Vermogensdelicten
Vermogensdelicten totaal
Vermogensdelicten:
- Poging tot inbraak.
- Inbraak.
- Fietsdiefstal.
- Autodiefstal.
- Diefstal uit auto.
- Zakkenrollerij met geweld.
- Zakkenrollerij zonder geweld.
- Overige diefstal.
Vandalismedelicten
Vandalismedelicten totaal
Vandalismedelicten:
- Beschadiging/diefstal vanaf auto.
- Overige vernielingen.