Aardolieproductenbalans; aanbod, verbruik en voorraad 1946-2015
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft het aanbod en verbruik van aardolieproducten weer in balansvorm. Aardolieproducten zijn onder andere de brandstoffen lpg, motorbenzine en dieselolie. De balans bevat zowel de producten bestemd voor verwerking of verbruik in Nederland als die bestemd voor doorvoer.
De berekening van het aanbod is als volgt: productie plus invoer minus uitvoer minus bunkers plus voorraadmutatie. Dit is gelijk aan de hoeveelheid aardolieproducten die in Nederland is verbruikt in dezelfde periode. Het verbruik bestaat zowel uit de component verbruik als grondstof voor omzetting in andere olieproducten als de component finaal verbruik en andere omzetting (verbruik van olieproducten voor omzetting in andere energiedragers zoals elektriciteit).
Tevens wordt de begin- en eindvoorraad van aardolieproducten gepubliceerd.
Gegevens beschikbaar van 1946 tot en met 2015
Status van de cijfers
Gegevens van 1946 tot en met december 2013 zijn definitief.
Gegevens vanaf januari 2014 zijn voorlopig.
Wijziging per 5 augustus 2016:
Geen, deze tabel is stopgezet. Zie voor meer informatie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Aanbod van aardolieproducten
- De hoeveelheid aardolieproducten die primair beschikbaar is gekomen voor verbruik in Nederland. De volgende posten tellen hierbij mee: productie plus invoer minus uitvoer minus bunkers plus voorraadmutatie.
- Totaal aanbod
- De hoeveelheid aardolieproducten die primair beschikbaar is gekomen voor verbruik in Nederland.
- Productie
- Aardolieproducten verkregen door omzetting van aardoliegrondstoffen of andere aardolieproducten. Een voorbeeld is het produceren van benzine door het raffineren van ruwe aardolie. Vanaf 2007 is de productie exclusief aardolieproducten die het bedrijf opnieuw in een proces inzet (de herinzet). Tot 2007 telde de productie voor herinzet wel mee.
- Totale productie
- Totale productie van aardolieproducten bij de raffinaderijen, de petrochemische industrie en de groothandel (bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen).
- Raffinaderijen
- Bedrijven die ruwe aardolie en andere grondstoffen omzetten in bruikbare fossiele brandstoffen en andere aardolieproducten. Voorbeelden van brandstoffen zijn lpg, benzine, kerosine en gasolie. Andere aardolieproducten zijn bijvoorbeeld smeerolie en asfalt. De belangrijkste stap in de raffinaderij is het destilleren. Hierbij wordt de aardolie verhit en door een kolom geleid. In dit proces slaan diverse aardolieproducten neer. Boven uit de kolom komen restgassen, terwijl onder in de kolom de zware producten achterblijven. Tot 2007 is het cijfer voor raffinaderijen inclusief de groothandel (bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen).
- Petrochemische industrie
- Bedrijven die aardolieproducten omzetten in chemische producten. Bij deze omzetting komen ook andere aardolieproducten beschikbaar als bijproduct. Deze komen op de markt samen met de aardolieproducten uit raffinaderijen. Een voorbeeld is nafta dat wordt omgezet in het chemische product ethyleen (een grondstof voor kunststof) en het aardolieproduct autogas dat voor verbruik als brandstof aan de markt wordt afgeleverd.
- Groothandel
- Bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen. Wat veel voorkomt is dat deze bedrijven aardolieproducten mengen (blenden) vlak voor ze aan de markt worden geleverd. Een voorbeeld is meer of minder additieven aan motorbenzine of autodiesel toevoegen om het aan zomer- of winterspecificaties te laten voldoen. Vanaf 2007 wordt de productie door de groothandel gepubliceerd. Tot 2007 is deze inbegrepen bij de productie door raffinaderijen.
- Invoer
- Aanvoer van aardolieproducten vanuit het buitenland.
- Uitvoer
- Afvoer van aardolieproducten naar het buitenland.
- Bunkers
- De levering van brandstof voor de internationale scheepvaart en voor de internationale luchtvaart. Dit betreft schepen of vliegtuigen die vertrekken uit Nederlandse havens en aankomen in/op buitenlandse (lucht)havens. De post bunkers wordt in de energiebalans gezien als een vorm van uitvoer. De brandstof komt namelijk niet beschikbaar voor verbruik in Nederland. Bunkers voor de luchtvaart worden onderscheiden vanaf 1978. Voor 1978 zijn de vliegtuigbunkers inbegrepen bij het finaal verbruik.
- Voorraadmutatie
- De verandering van de omvang van de voorraad. Bij energiestatistieken is dit de beginvoorraad minus de eindvoorraad, conform de internationale richtlijnen voor energiestatistieken. Een positief getal betekent dus dat de voorraad is afgenomen. Hierdoor is het aanbod van de energiedrager in Nederland is toegenomen. Voor een negatief getal geldt het omgekeerde (toename van de voorraad en afname van het aanbod).
- Verbruik van aardolieproducten
- De hoeveelheid aardolieproducten die bestemd is voor omzetting in andere olieproducten of voor finaal verbruik binnen de landsgrenzen van Nederland.
- Totaal verbruik
- Totaal verbruik van aardolieproducten.
- Voor omzetting in aardolieproducten
- De hoeveelheid aardolieproducten die is verbruikt als grondstof voor omzetting in andere aardolieproducten. Bijvoorbeeld stookolie kan verder worden gedestilleerd in een raffinaderij. Of aardolieproducten worden gemengd (geblend) tot andere aardolieproducten, bijvoorbeeld propaan en butaan tot autogas.
- Totaal voor omzetting in olieproducten
- Totale inzet van aardolieproducten als grondstof voor omzetting bij raffinaderijen, de petrochemische industrie en de groothandel (bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen).
- Raffinaderijen
- Bedrijven die ruwe aardolie, andere aardolieproducten (halffabrikaten) en andere grondstoffen omzetten in bruikbare fossiele brandstoffen en andere aardolieproducten. Voorbeelden van brandstoffen zijn lpg, benzine, kerosine en gasolie. Andere producten zijn bijvoorbeeld smeerolie en asfalt. Tot 2007 is het cijfer voor raffinaderijen inclusief de groothandel (bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen).
- Petrochemische industrie
- Bedrijven die aardolieproducten omzetten in chemische producten. Bij deze omzetting komen ook andere aardolieproducten beschikbaar als bijproduct. Deze komen op de markt samen met de olieproducten uit raffinaderijen. Een voorbeeld is nafta dat wordt omgezet in het chemische product ethyleen (een grondstof voor kunststof) en het aardolieproduct autogas dat voor verbruik als brandstof aan de markt wordt afgeleverd.
- Groothandel
- Bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen. Wat veel voorkomt is dat deze bedrijven aardolieproducten mengen (blenden) vlak voor ze aan de markt worden geleverd. Een voorbeeld is meer of minder additieven aan motorbenzine of autodiesel toevoegen om het aan zomer- of winterspecificaties te laten voldoen. Vanaf 2007 wordt de productie door de groothandel gepubliceerd. Tot 2007 is deze inbegrepen bij de productie door raffinaderijen.
- Finaal verbruik en andere omzetting
- Finaal verbruik is verbruik waarna geen andere energiedragers overblijven. Dit kan zijn finaal energetisch, zoals benzine in een auto, of niet-energetisch, zoals nafta in de petrochemie. Verbruik voor andere omzetting betreft de inzet voor omzetting van aardolieproducten in andere energiedragers. Een voorbeeld is de inzet van restgassen in een elektriciteitscentrale.
- Totaal finaal verbruik, andere omzetting
- Totaal verbruik als grondstof in vooral de petrochemische industrie, als brandstof voor de raffinaderijen en de petrochemische industrie, voor het vervoer en overig verbruik en als inzet voor omzetting in elektriciteit.
- Raffinaderijen, brandstof
- Verbruik voor het ondersteunen van het bedrijfsproces. Dit is inclusief de inzet voor de productie van elektriciteit en warmte die worden verkocht. Het betreft vooral verbruik van restproducten die bij de raffinage vrijkomen, zoals raffinaderijgas en stookolie.
- Petrochemische industrie, brandstof
- Verbruik voor het ondersteunen van het bedrijfsproces, zoals het verwarmen van ketels. Dit is inclusief de inzet voor de productie van elektriciteit en warmte die worden verkocht. Het betreft vooral verbruik van restproducten die bij het verwerkingsproces vrijkomen, zoals chemisch restgas. De petrochemische industrie omvat bedrijven die aardolieproducten omzetten in chemische producten.
- Petrochemische industrie, grondstof
- Niet-energetisch finaal verbruik bij de petrochemische industrie. Dit wil zeggen dat de olie is omgezet in een chemisch product, bijvoorbeeld grondstof voor plastics. De petrochemische industrie omvat bedrijven die aardolieproducten omzetten in chemische producten.
- Visserij
- Aardolieproducten die worden gebruikt als brandstof voor schepen die worden gebruikt in de visserij. Dit betreft gasolie en stookolie.
Tot 1995 bevat deze post cijfers over het gasolieverbruik door de zeevisserij en het loodswezen. Van 1956 tot en met 1981 is een deel van of alle gasolieverbruik door zeevisserij en loodswezen inbegrepen bij de post 'Vervoer en overig'.
Van 1955 tot en met 1994 is alle verbruik door de binnenvisserij inbegrepen bij de post 'Vervoer en overig'.
Van 1955 tot en met 2006 is alle stookolieverbruik door zeevisserij inbegrepen bij de post 'Vervoer en overig'.
- Vervoer en overig
- De hoeveelheid afgeleverde aardolieproducten aan de detailhandel en andere eindverbruikers. De afzet voor bunkers (internationale scheep- en luchtvaart) valt hier niet onder. De meeste aardolieproducten worden verbruikt als motorbrandstof voor het vervoer. Er zijn ook andere aardolieproducten met een andere bestemming. Voorbeelden zijn bitumen (asfalt) voor dakbedekking, terpentine als verdunner in verf of smeerolie in machines en motoren.
- Aardolieproductenvoorraad
- De opgeslagen hoeveelheid van het olieproduct. Het gaat om de hoeveelheid die is opgeslagen bij de raffinaderijen, de petrochemische industrie en de groothandel (bedrijven die aardolieproducten opslaan of verhandelen). Voorraden bij pompstations en andere eindverbruikers tellen niet mee.
- Beginvoorraad
- De opgeslagen hoeveelheid aardolieproducten aan het begin van de verslagperiode.
- Eindvoorraad
- De opgeslagen hoeveelheid aardolieproducten aan het einde van de verslagperiode.
- Voorraadmutatie
- De verandering van de omvang van de voorraad. Bij energiestatistieken is dit de beginvoorraad minus de eindvoorraad, conform de internationale richtlijnen voor energiestatistieken. Een positief getal betekent dus dat de voorraad is afgenomen. Hierdoor is het aanbod van de energiedrager in Nederland toegenomen. Voor een negatief getal geldt het omgekeerde (toename van de voorraad en afname van het aanbod).