Gemiddeld vermogen; huishoudens; kenmerken, 2002-2014
| Inkomensgroepen | Kenmerken van het huishouden | Perioden | Huishoudens met vermogen Aantal (x 1 000) | Bedrag van het vermogen Totaal (mld euro) | Bedrag van het vermogen Gemiddeld (1 000 euro) | Bedrag van het vermogen 25e percentiel (1 000 euro) | Bedrag van het vermogen 50e percentiel (mediaan) (1 000 euro) | Bedrag van het vermogen 75e percentiel (1 000 euro) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal particulier huishouden | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 2.744 | 412,6 | 150 | 1 | 23 | 191 |
| Totaal particulier huishouden | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 133 | 2,5 | 19 | 0 | 1 | 7 |
| 1e 10%-groep (laag inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 403 | 23,1 | 57 | 0 | 1 | 8 |
| 1e 10%-groep (laag inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 118 | 1,2 | 10 | 0 | 1 | 6 |
| 2e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 520 | 28,4 | 55 | 1 | 3 | 30 |
| 2e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 6 | 0,2 | 28 | 0 | 1 | 11 |
| 3e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 439 | 34,3 | 78 | 1 | 10 | 93 |
| 3e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 3 | 0,1 | 41 | 0 | 2 | 25 |
| 4e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 388 | 42,7 | 110 | 3 | 30 | 165 |
| 4e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 2 | 0,1 | 71 | 0 | 7 | 91 |
| 5e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 335 | 51,0 | 152 | 10 | 86 | 222 |
| 5e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 1 | 0,2 | 114 | 1 | 29 | 167 |
| 6e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 246 | 51,9 | 211 | 30 | 155 | 287 |
| 6e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 1 | 0,2 | 176 | 10 | 99 | 253 |
| 7e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 172 | 47,8 | 278 | 77 | 208 | 357 |
| 7e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 1 | 0,2 | 237 | 20 | 145 | 327 |
| 8e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 115 | 42,5 | 368 | 125 | 274 | 456 |
| 8e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 0 | 0,1 | 308 | 62 | 187 | 407 |
| 9e 10%-groep (inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 77 | 40,6 | 524 | 184 | 369 | 618 |
| 9e 10%-groep (inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 0 | 0,1 | 302 | 64 | 228 | 447 |
| 10e 10%-groep (hoog inkomen) | 3 Overdrachtsinkomen | 2014 | 47 | 50,4 | 1.062 | 323 | 629 | 1.143 |
| 10e 10%-groep (hoog inkomen) | 3.3 Overig overdrachtsinkomen | 2014 | 0 | 0,1 | 640 | 185 | 445 | 837 |
| Bron: CBS. | ||||||||
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over het vermogen van huishoudens naar kenmerken als samenstelling van het huishouden, leeftijd en herkomstgroepering van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie, regio, inkomensgroep, vermogensklasse en vermogensgroep.
Met ingang van 2012 zijn de resultaten gebaseerd op integrale waarneming. De eerder gepubliceerde resultaten tot en met 2011 zijn gebaseerd op een steekproef. Om vergelijking tussen 2012 en 2011 mogelijk te maken zijn voor 2011 zowel uitkomsten op basis van steekproef als integrale waarneming opgenomen.
Gegevens beschikbaar van 2002 tot en met 2014.
De dataset heeft betrekking op de stand per 1 januari.
Status van de cijfers
De gegevens zijn definitief.
Wijzigingen per 31 juli 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Vanwege een herziening van de inkomensstatistiek wordt deze tabel vervangen. Nieuwe cijfers worden gepubliceerd onder het thema Inkomen en bestedingen, zie hieronder bij koppelingen.
Toelichting onderwerpen
- Huishoudens met vermogen
- Particuliere huishoudens waarin één of meer personen samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
- Aantal
- Aantal particuliere huishoudens met vermogen per 1 januari van het
onderzoeksjaar.
- Bedrag van het vermogen
- Totaal
- Totale som van het vermogen.
- Gemiddeld
- Gemiddeld bedrag van het vermogen.
- 25e percentiel
- Het bedrag waarvoor geldt dat 25% van de populatie een lager of even groot vermogen heeft.
- 50e percentiel (mediaan)
- Het bedrag waarvoor geldt dat 50% van de populatie een lager of even groot vermogen heeft.
- 75e percentiel
- Het bedrag waarvoor geldt dat 75% van de populatie een lager of even groot vermogen heeft.