Nationale Rekeningen 2009; Macro-economische gegevens

Nationale Rekeningen 2009; Macro-economische gegevens

Soort cijfers Perioden Macro economische classificaties Consumptieve bestedingen Naar functies Huishoudens incl, IZWh Woninginrichting en huishouding Macro economische classificaties Werkelijke individuele consumptie Naar functies Totale economie Woninginrichting en huishouding
Lopende prijzen, mln euro 2009* 16.240,0 16.240,0
Volumemutaties, % 2009* -6,6 -6,6
Volume-indexcijfers 2000 = 100 2009* 91,8 91,8
Prijsniveau 2000, mln euro 2009* 13.912,0 13.912,0
Deflatoren, % mutaties 2009* 2,1 2,1
Deflatoren, indexcijfers 2000 = 100 2009* 116,7 116,7
Arbeidsvolume, 1 000 arb. jr. 2009*
Arbeidsproductiviteit, 1 000 euro 2009*
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Macro - economische gegevens zoals: het binnenlands product,
nationaal inkomen, volumegroei van het bbp (economische groei).
1969- 2009.
Gewijzigd op 14 juli 2010.
Verschijningsfrequentie: Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Macro economische classificaties
Deze selectie geeft een specificatie van de belangrijkste macro-saldi en
-totalen naar sectoren, bedrijfstakken en dergelijke.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve
bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland
worden gedaan. Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens,
instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de
overheid.
Naar functies
Consumptieve bestedingen naar verbruiksfuncties.
Huishoudens incl, IZWh
Huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van
huishoudens.
Dit zijn de sectoren huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens (IZW huishoudens). Tot de sector huishoudens
behoren alle natuurlijke personen die langer dan een jaar in Nederland
verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Omgekeerd worden Nederlanders die
langer dan een jaar in het buitenland verblijven niet tot de Nederlandse
huishoudens gerekend. Huishoudens omvatten niet alleen op zichzelf of in
gezinsverband wonende personen, maar ook personen in verpleeginrichtingen,
bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten. Indien de tot de
huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf
ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen en
de eigenwoningbezitters.
Tot de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens
behoren stichtingen en verenigingen waarvan de middelen voor het merendeel
afkomstig zijn uit vrijwillige bijdragen van huishoudens en uit inkomen
uit vermogen. Voorbeelden zijn religieuze instellingen,
liefdadigheidsinstellingen, politieke partijen, vakbonden en verenigingen
op het gebied van cultuur, sport en recreatie.
Woninginrichting en huishouding
Meubelen, stoffering en decoraties, vloerbedekking, reparaties hieraan;
huishoudtextiel; verwarmingsapparatuur, kooktoestellen, koelkasten,
wasmachines en andere grote huishoudelijke apparaten, inclusief
installatie en reparatie; vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen;
gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin; goederen en diensten voor
het dagelijks onderhoud van de woning.
Werkelijke individuele consumptie
Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor
consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie
daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het
verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van
bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder
winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en
vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden
geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op
het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie
door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt
geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt
berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.
Naar functies
Consumptieve bestedingen naar verbruiksfuncties.
Totale economie
De totale economie bestaat uit de sectoren niet-financiële
vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens en
instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Het
onderscheid tussen de sectoren wordt bepaald aan de hand van
internationaal vastgestelde regels.
Woninginrichting en huishouding
Meubelen, stoffering en decoraties, vloerbedekking, reparaties hieraan;
huishoudtextiel; verwarmingsapparatuur, kooktoestellen, koelkasten,
wasmachines en andere grote huishoudelijke apparaten, inclusief
installatie en reparatie; vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen;
gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin; goederen en diensten voor
het dagelijks onderhoud van de woning.