Regionale inkomensverdeling 1998, kerncijfers.

Regionale inkomensverdeling 1998, kerncijfers.

Regio's Besteedbaar inkomen huishoudens Particuliere huishoudens Huishoudens met 52 weken inkomen Totaal huishoudens Onder of rond het sociale minimum (%)
Nederland 9,9
Noord-Nederland 11,1
Oost-Nederland 9,2
West-Nederland 10,3
Zuid-Nederland 9,0
Groningen 12,8
Friesland 11,4
Drenthe 8,8
Overijssel 9,8
Flevoland 9,7
Gelderland 8,8
Utrecht 7,7
Noord-Holland 11,1
Zuid-Holland 10,8
Zeeland 8,4
Noord-Brabant 8,6
Limburg 9,7
Oost Groningen 11,6
Delfzijl en omgeving 11,1
Overig Groningen 13,5
Noord-Friesland 11,8
Zuidwest-Friesland 11,5
Zuidoost-Friesland 10,5
Noord-Drenthe 8,4
Zuidoost-Drenthe 9,2
Zuidwest-Drenthe 8,6
Noord-Overijssel 8,6
Zuidwest-Overijssel 9,3
Twente 10,5
Veluwe 7,4
Achterhoek 8,7
Arnhem/Nijmegen 10,4
Zuidwest-Gelderland 7,4
Utrecht 7,7
Kop van Noord-Holland 8,9
Alkmaar en omgeving 8,8
IJmond 7,1
Agglomeratie Haarlem 8,7
Zaanstreek 8,3
Groot-Amsterdam 14,1
Het Gooi en Vechtstreek 7,6
Agglomeratie Leiden/Bollenstreek 7,5
Agglomeratie 's-Gravenhage 12,5
Delft en Westland 9,0
Oost-Zuid-Holland 6,6
Groot-Rijnmond 12,6
Zuidoost-Zuid-Holland 8,1
Zeeuwsch-Vlaanderen 9,0
Overig Zeeland 8,2
West-Noord-Brabant 7,8
Midden-Noord-Brabant 9,5
Noordoost-Noord-Brabant 8,1
Zuidoost-Noord-Brabant 9,2
Noord-Limburg 8,8
Midden-Limburg 9,1
Zuid-Limburg 10,2
Flevoland 9,7
Appingedam 11,5
Aa en Hunze 7,8
Aalburg 6,4
Aalsmeer 6,5
Aalten 9,2
Abcoude 5,7
Achtkarspelen 11,5
Akersloot 4,6
Alblasserdam 6,5
Albrandswaard 4,9
Alkemade 5,2
Alkmaar 10,8
Almelo 14,2
Almere 8,9
Alphen aan den Rijn 6,2
Alphen-Chaam 7,2
Ambt Delden 13,3
Ambt Montfort 6,3
Ameland 9,2
Amerongen 7,6
Amersfoort 7,5
Amstelveen 6,3
Amsterdam 17,7
Andijk 5,2
Angerlo 7,3
Anna Paulowna 8,2
Apeldoorn 8,5
Arcen en Velden 6,6
Arnhem 13,6
Assen 10,5
Asten 7,7
Avereest 7,8
Axel 8,6
Baarle-Nassau 11,7
Baarn 6,9
Barendrecht 4,5
Barneveld 6,6
Bathmen 5,1
Bedum 7,3
Beek 5,3
Beemster 6,9
Beesel 7,2
Belfeld 6,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting

Besteedbaar inkomen; inkomensverdelingen van personen en huishoudens
Per gemeente (1 - 1- 1999), COROP-gebied, provincie, landsdeel
1998
Gewijzigd op 02 juli 2004.
Verschijningsfrequentie: Eenmalig.

Toelichting onderwerpen

Besteedbaar inkomen huishoudens
Het besteedbaar inkomen is het bruto-inkomen verminderd met de premies
sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor
ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het huishoudensinkomen bestaat uit de som van inkomens van de
afzonderlijke huishoudensleden. Bij ongeveer een procent van de
huishoudens is geen belastbaar inkomen waargenomen. Voor een deel is dit
het gevolg van het onvoldoende kunnen toerekenen van studietoelagen aan
studenten en van andere onvolkomenheden in de gekozen werkwijze.
In het algemeen geldt voor de inkomensstatistiek dat huishoudens waar
uitsluitend kinderbijslag, individuele huursubsidie en of tegemoetkoming
studiekosten wordt waargenomen gerekend wordt tot de huishoudens zonder
(waargenomen) belastbaar inkomen.
Particuliere huishoudens
Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van
het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en
meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een
persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf
in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met
anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften
te voorzien. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen
die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en
gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De
meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het
aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige
kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg
van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als
meerderjarige aangemerkt.
Huishoudens met 52 weken inkomen
Totaal aantal particuliere huishoudens waarvan het hoofd of de partner
het gehele jaar inkomen heeft genoten en het percentage huishoudens met
een laag inkomen naar samenstelling van het huishouden.
Studentenhuishoudens en dat deel van de bevolking dat in een instelling,
inrichting of tehuis verblijft, zijn buiten beschouwing gelaten. Het in
deze tabel gebruikte begrip inkomen is afgeleid van het besteedbaar
inkomen. Het inkomen is gelijk aan het besteedbaar inkomen vermindert met
eventueel ontvangen huursubsidie. De kinderbijslag en de
koopkrachttoeslag die in de huursubsidie inbegrepen is, is aan het
inkomen toegevoegd. Het inkomen is gecorrigeerd voor de verschillen in
samenstelling en grootte van het huishouden en voor de inflatie. Om de
vergelijkbaarheid tussen de uitkomsten van de verschillende jaren te
bevorderen zijn de inkomens met het prijsindexcijfer van de
gezinsconsumptie voor een- en meerpersoonshuishoudens herleid naar het
prijspeil in het basisjaar 1990.
Het resulterende inkomen is vergelijkbaar met de koopkracht van een
alleenstaande in 1990. De grens die de inkomens verdeelt in lage en
overige inkomens, is gesteld op 7 260 euro. Hiermede wordt bereikt dat de
sociale minima tot de huishoudens met een laag inkomen worden gerekend.
Zo neemt bijvoorbeeld een alleenstaande die in 1990 7 260 euro te
besteden had een gelijke welvaartspositie in als een alleenstaande die in
1998 een inkomen van 9 030 euro had of als een echtpaar met een inkomen
van 12 116 euro in 1998.
Totaal huishoudens
De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens waarvan het
hoofd of de partner het gehele jaar inkomen hebben genoten.
Studentenhuishoudens en institutionele huishoudens zijn niet meegeteld.
Onder of rond het sociale minimum
Het percentage huishoudens met een inkomen dat gelijk of lager is dan
het sociaal minimum.